ECLI:NL:RBAMS:2012:BW4293
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke boete wegens overtreding Wet arbeid vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 maart 2012 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door een verzoeker die een boete van € 4.000,- had gekregen wegens een overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.N. de Bode, stelde dat hij door de betaling van de boete in een financiële noodsituatie zou komen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang en dat de verzoeker voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij in financiële problemen zou komen door de boete. De voorzieningenrechter schorste daarom het bestreden besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat de boete had opgelegd, en wees het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe.
De voorzieningenrechter overwoog dat de verzoeker met de overgelegde stukken, waaronder een overzicht van zijn schulden en bewijs van zijn maandelijkse huurkosten, voldoende had aangetoond dat hij in een financiële noodsituatie zou komen. De voorzieningenrechter volgde de stelling van de verweerder niet dat het spoedeisend belang onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank veroordeelde de verweerder tot het vergoeden van de proceskosten tot een bedrag van €874,- en droeg de verweerder op om het griffierecht van €156,- aan de verzoeker te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.