ECLI:NL:RBAMS:2012:BW4293

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/872 WAV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke boete wegens overtreding Wet arbeid vreemdelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 maart 2012 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door een verzoeker die een boete van € 4.000,- had gekregen wegens een overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.N. de Bode, stelde dat hij door de betaling van de boete in een financiële noodsituatie zou komen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang en dat de verzoeker voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij in financiële problemen zou komen door de boete. De voorzieningenrechter schorste daarom het bestreden besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat de boete had opgelegd, en wees het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe.

De voorzieningenrechter overwoog dat de verzoeker met de overgelegde stukken, waaronder een overzicht van zijn schulden en bewijs van zijn maandelijkse huurkosten, voldoende had aangetoond dat hij in een financiële noodsituatie zou komen. De voorzieningenrechter volgde de stelling van de verweerder niet dat het spoedeisend belang onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank veroordeelde de verweerder tot het vergoeden van de proceskosten tot een bedrag van €874,- en droeg de verweerder op om het griffierecht van €156,- aan de verzoeker te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/872 WAV
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter op 9 maart 2012 in de zaak tussen
[verzoeker] h.o.d.n. [eenmanszaak],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde mr. E.N. de Bode,
en
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
verweerder,
Zitting hebben:
mr. B.E. Mildner, voorzieningenrechter,
mr. R. Gort, griffier.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe;
- schorst het bestreden besluit van 12 januari 2012;
- veroordeelt verweerder tot het vergoeden van de proceskosten tot een bedrag €874,- te betalen aan verzoeker;
- draagt verweerder op aan verzoeker het griffierecht van € 156,- (zegge: honderdzesenvijftig euro) te vergoeden.
Overwegingen
Verzoeker heeft een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek hangt samen met het door verzoeker ingediende bezwaar tegen het besluit van verweerder van 12 januari 2012 (het bestreden besluit).
Bij het bestreden besluit heeft verweerder aan verzoeker een boete opgelegd van € 4.000,- wegens een overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav), omdat verzoeker volgens verweerder een vreemdeling arbeid heeft laten verrichten zonder dat daarvoor een tewerkstellingsvergunning was afgegeven.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en heeft tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.
Verweerder heeft aangevoerd, dat het spoedeisend belang van verzoeker bij het treffen van een voorlopige voorziening onvoldoende is onderbouwd. Verweerder verwijst naar het bepaalde in artikel 6:16 en artikel 4:87, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De voorzieningenrechter volgt verweerder niet in deze stelling. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onder andere in haar uitspraak van 14 april 2009 met zaaknummer 200808965/2/V6 heeft overwogen, kan aanleiding bestaan tot het treffen van een voorlopige voorziening indien verzoeker aannemelijk maakt dat hij door betaling van de boete in een financiële noodsituatie komt te verkeren.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker met de door hem overgelegde stukken, waaronder een overzicht van zijn schulden, zijn huidige netto maandinkomen en een bewijs van de kosten voor de maandelijkse huur van zijn woning, voldoende aannemelijk gemaakt dat hij door betaling van de boete in een financiële noodsituatie zal komen te verkeren. Niet is gebleken dat verweerder de uitkomst van de bezwaarprocedure niet kan afwachten. Onder deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek toe te wijzen, een voorlopige voorziening te treffen en het bestreden besluit te schorsen. Aan de schorsing wordt geen termijn verbonden, waarbij de voorzieningenrechter voor wat betreft het vervallen van de voorlopige voorziening verwijst naar het bepaalde in artikel 8:85, tweede lid, van de Awb.
Verweerder zal worden veroordeeld in de proceskosten, welke zijn begroot op €874,- (één punt voor het verzoekschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting). Tevens dient verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht te vergoeden.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier de voorzieningenrechter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB