ECLI:NL:RBAMS:2012:BW4909
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit over het recht op AOW-pensioen van de echtgenoot van eiseres en terugvordering van onverschuldigd betaalde AOW
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 maart 2012 uitspraak gedaan in een geschil over het recht op AOW-pensioen van de echtgenoot van eiseres. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.A.J. de Roy van Zuydewijn, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank, waarbij het AOW-pensioen van haar echtgenoot, [A], met ingang van juli 2003 werd ingetrokken. Tevens werd er een terugvordering ingesteld van het ten onrechte betaalde pensioen over de periode van juli 2003 tot en met februari 2009, ten bedrage van € 58.262,40.
De rechtbank heeft allereerst beoordeeld of eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat eiseres niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat haar belang slechts afgeleid is van het belang van haar echtgenoot. Dit leidde tot de conclusie dat het bezwaar van eiseres ten onrechte ontvankelijk was geacht door verweerder.
Daarnaast heeft de rechtbank onderzocht of het besluit tot terugvordering een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. De rechtbank concludeerde dat het besluit tot terugvordering geen publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt, en dat verweerder geen bevoegdheid had om bij eiseres terug te vorderen. Hierdoor werd het beroep van eiseres gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank heeft verweerder tevens veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 874,-, en het door eiseres betaalde griffierecht van € 41,- dient te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel open tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.