ECLI:NL:RBAMS:2012:BW6695

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
406729 - HA ZA 08-2429
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietige dagvaarding en aansprakelijkheid bij diefstal van goederen tijdens vervoer

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, ging het om de geldigheid van betekening van dagvaardingen aan buitenlandse gedaagden en de aansprakelijkheid van een verzekeraar voor schade door diefstal. De rechtbank oordeelde dat de dagvaardingen jegens de Spaanse vennootschappen Logipoint en Azzaro nietig waren, omdat de certificaten van betekening ontbraken en niet was aangetoond dat de betekening volgens de Europese verordening had plaatsgevonden. De rechtbank benadrukte dat het essentieel is dat een procesinleidend stuk de gedaagde tijdig bereikt, zodat deze in staat is om verweer te voeren. Aangezien Interpolis c.s. geen bewijs van geldige betekening kon overleggen, werden de dagvaardingen nietig verklaard.

Daarnaast werd de aansprakelijkheid van Interpolis c.s. voor schade als gevolg van diefstal van goederen tijdens het vervoer beoordeeld. Incoparts c.s. had schadevergoeding gevorderd voor twee diefstallen, waarbij de totale schade werd vastgesteld op € 39.094,59. De rechtbank oordeelde dat Interpolis c.s. aansprakelijk was voor deze schade, omdat zij geen verweer voerden tegen de berekening van het schadebedrag. De rechtbank wees de vorderingen in conventie af, maar kende de schadevergoeding in reconventie toe aan Incoparts c.s. Tevens werd Interpolis c.s. veroordeeld in de proceskosten, die op € 2.062,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 28 maart 2012.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 406729 / HA ZA 08-2429
Vonnis van 28 maart 2012
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap,
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
voorheen geheten: N.V. INTERPOLIS SCHADE,
handelend onder de naam Interpolis,
gevestigd te Tilburg,
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. A. Knigge te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INCOPARTS B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.J. Dolk te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MITT ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. A.J. Dolk te Amsterdam,
3. de vennootschap naar Spaans recht
LOGIPOINT/UNIVERSAL FORWARDING C/LUXEMBURGO,
gevestigd te Madrid (Spanje),
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
4. de vennootschap naar Spaans recht
AZZARO 2000 SL,
gevestigd te El Alamo (Spanje)
gedaagde in conventie,
niet verschenen.
Eisers in conventie, tevens verweerders in reconventie zullen hierna afzonderlijke Interpolis en [eiser sub 2] worden genoemd, en gezamenlijk Interpolis c.s. Gedaagden in conventie zullen hierna afzonderlijk Incoparts (tevens eiseres in reconventie), Mitt, Logipoint en Azzaro worden genoemd. Voor zover gedaagden in conventie sub 1 en 2 gezamenlijk worden bedoeld zullen zij Incoparts c.s. worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 juli 2011 (hierna: het tussenvonnis),
- de akte van Incoparts c.s. met productie,
- de antwoordakte van Interpolis c.s.,
- de nadere conclusie van Incoparts c.s. met productie,
- de antwoordconclusie van Interpolis c.s.,
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
Betekening Logipoint en Azzaro
2.1. In rechtsoverweging 4.13 van het tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat iedere verdere beslissing, ook ten aanzien van de ontvankelijkheid van Interpolis c.s. in haar vordering voor zover ingesteld jegens Logipoint en/of Azzaro, zal worden aangehouden. Interpolis c.s. is in de gelegenheid gesteld stukken ten aanzien van de buitenlandse betekening in het geding te brengen. De rechtbank heeft tot op heden geen nadere stukken of toelichting van Interpolis c.s. ten aanzien van de buitenlandse betekening ontvangen. De rechtbank dient ambtshalve te beoordelen of de dagvaarding rechtsgeldig is betekend.
2.2. Aangezien Logipoint en Azzaro in Spanje zijn gevestigd, is de Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van
13 november 2007 (hierna: de betekeningsverordening) van toepassing. Op grond van de betekeningsverordening dient betekening plaats te vinden via verzending van de dagvaarding aan de door Spanje aangewezen ontvangende instantie. Wanneer alle formele handelingen met betrekking tot de betekening zijn verricht, dient de ontvangende instantie ingevolge artikel 10 van de betekeningsverordening een certificaat van betekening op te stellen en aan de verzendende instantie te zenden. Ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank heeft Interpolis c.s. geen certificaten van betekening, dan wel aanvullende stukken ten aanzien van de buitenlandse betekening aan Logipoint en Azzaro in het geding gebracht.
2.3. Doel van de in de betekeningsverordening neergelegde regeling is te waarborgen dat het procesinleidende stuk de in het buitenland gevestigde gedaagde daadwerkelijk en tijdig bereikt opdat deze gelegenheid krijgt om, desgewenst, verweer te voeren.
Het is aan de rechtbank om te toetsen of aan deze formele voorschriften betreffende de betekening van het procesinleidend stuk is voldaan. Nu de certificaten van betekening en aanvullende stukken ten aanzien van de betekening ontbreken, is niet aannemelijk geworden dat betekening overeenkomstig de voorschriften van de verordening heeft plaatsgevonden en de exploten Logipoint en Azzaro daadwerkelijk en tijdig hebben bereikt. De rechtbank ziet geen aanleiding artikel 19 lid 2 van de betekeningsverordening jo. artikel 7 lid 1 van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening toe te passen aangezien Interpolis c.s. niet heeft toegelicht dat de dagvaarding aan Logipoint en Azzaro op één van de in de betekeningsverordening geregelde wijze is toegezonden (en de overgelegde stukken in het Spaans zijn gesteld) en niet heeft gesteld dat in weerwil van alle redelijke inspanningen geen bewijs van betekening kon worden verkregen. Het gevraagde verstek tegen Logipoint en Azzaro zal daarom worden geweigerd en de dagvaardingen jegens Logipoint en Azzaro zullen nietig worden verklaard.
Schade
2.4. In rechtsoverweging 4.11 van het tussenvonnis heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten omtrent de omvang van de schadevergoedingsplicht van de zijde van Interpolis c.s. ten aanzien van de diefstallen.
2.5. Ter onderbouwing van de omvang van de schadevergoedingsverplichting van Interpolis c.s. heeft Incoparts c.s. een expertiserapport van [A] van 28 juli 2011 in het geding gebracht. De eerste diefstal leidt volgens Incoparts c.s. tot een schadeplicht van
€ 624,65 gebaseerd op vijf gestolen dozen met hard disks en de tweede diefstal tot een schadeplicht van € 38.469,94 gebaseerd op 35 gestolen dozen met hard disks. Dit resulteert in een totaal schadebedrag van € 39.094,59, aldus Incoparts c.s.
2.6. Interpolis c.s. heeft geen verweer gevoerd tegen de wijze van berekening van het schadebedrag door Incoparts c.s., maar betwist dat er in totaal 40 dozen met hard disks zijn gestolen. Volgens Interpolis c.s. waren de dozen met hard disks verdeeld over twee pallets. Eén pallet met 12 en één pallet met 28 dozen. Uit het expertiserapport van [A] van 6 maart 2007 en de handgeschreven opmerking in de CMR vrachtbrief volgt dat de lading op één pallet is gestolen. Vast staat dat van die pallet bij de eerste diefstal 5 dozen met hard disks gestolen. Dit betekent dat bij de tweede diefstal ofwel 7 ofwel 23 dozen met hard disks zijn gestolen, aldus Interpolis c.s.
2.7. Met Incoparts c.s. is de rechtbank van oordeel dat op grond van de CMR-vrachtbrief vast staat dat er twee zendingen met in totaal 40 dozen met hard disks door [eiser sub 2] werden vervoerd. Of die dozen op één of twee pallets, dan wel op twee op elkaar gestapelde pallets (die wellicht werden aangezien voor één pallet zoals Incoparts c.s. betoogt) werden vervoerd, is niet van belang. Van belang is dat vast staat dat alle dozen met hard disks uit de vrachtwagen zijn gestolen. Vijf dozen bij de eerste diefstal en de overige dozen bij de tweede diefstal. Dit moeten dus wel 35 dozen zijn geweest. Dit volgt niet alleen uit het expertiserapport van [A] van 6 maart 2007 en de verklaring ter comparitie van [eiser sub 2], maar ook, zoals onweersproken door Incoparts gesteld, uit het feit dat er niets is gelost bij Logipoint te Madrid.
2.8. De slotsom luidt dat Interpolis c.s. aansprakelijk is voor de schade van
Incoparts c.s. als gevolg van de diefstallen ter hoogte van het schadebedrag als door Incoparts c.s. gesteld. Dit betekent dat de vordering in conventie jegens Incoparts c.s. zal worden afgewezen en het gevorderde schadebedrag van € 39.094,59 in reconventie jegens Interpolis c.s. zal worden toegewezen. Daarover zal de gevorderde en onbestreden CMR-rente vanaf 10 september 2007 worden toegewezen.
2.9. In het tussenvonnis heeft de rechtbank reeds overwogen dat de buitengerechtelijke kosten en deskundigenkosten niet toewijsbaar zijn.
2.10. Interpolis c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie en reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Incoparts c.s. worden begroot op:
- griffierecht 254,00
- salaris advocaat 1.808,00 (4,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 2.062,00
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1. wijst de vorderingen ingesteld jegens Incoparts en Mitt af;
3.2. verklaart de dagvaardingen ten aanzien van Logipoint en Azzzaro nietig;
in reconventie
3.3. veroordeelt [eiser sub 2] tot betaling van € 39.094,59 aan Incoparts c.s., te vermeerderen met de CMR-rente vanaf 10 september 2007;
3.4. wijst af het meer of anders gevorderde;
in conventie en reconventie
3.5. veroordeelt Interpolis c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Incoparts c.s. tot op heden begroot op EUR 2.062,00;
3.6. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. de Koning en in het openbaar uitgesproken op
28 maart 2012.