ECLI:NL:RBAMS:2012:BW7116

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
507133 - HA ZA 11-2898
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door misbruik van identiteitsverschil tussen rechtspersonen met betrekking tot conservatoir beslag

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Amsterdam op 2 mei 2012, stond de vordering van de besloten vennootschap SCHOONMAAKBEDRIJF ENGIN B.V. centraal, die GCA EVENTS B.V. aansprakelijk stelde voor onrechtmatige daad. Engin vorderde een bedrag van € 93.000,92, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van het feit dat GCA Special Events B.V. haar activiteiten had gestaakt en deze waren overgenomen door GCA Events, met als doel het verhaal van de vordering te frustreren. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van misbruik van het identiteitsverschil tussen de rechtspersonen, waarbij de activiteiten van GCA Special Events B.V. feitelijk door GCA Events werden voortgezet, ondanks dat de eerste vennootschap geen verhaal meer bood voor de vordering van Engin.

De rechtbank wees de vordering van Engin toe, inclusief de kosten van conservatoir beslag, die op € 2.291,52 werden vastgesteld. GCA Events werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Engin op € 2.488,31 werden begroot. De rechtbank oordeelde dat de kosten van het beslag niet onrechtmatig waren, aangezien Engin had gehandeld om te waarborgen dat verhaal mogelijk zou zijn in het geval van een toewijzend vonnis. De rechtbank concludeerde dat GCA Events onrechtmatig had gehandeld door gebruik te maken van het identiteitsverschil om het verhaal van de vordering te frustreren, en dat zij aansprakelijk was voor de schade die Engin had geleden.

De uitspraak benadrukt de juridische principes rondom onrechtmatige daad en het misbruik van identiteitsverschil tussen rechtspersonen, en bevestigt dat de kosten van conservatoir beslag kunnen worden toegewezen, zelfs als de beslaglegging niet definitief is geworden, mits deze niet onnodig of onrechtmatig was.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 507133 / HA ZA 11-2898
Vonnis van 2 mei 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHOONMAAKBEDRIJF ENGIN B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. M. Bourquin te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GCA EVENTS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. O.J. Praamstra te Zoetermeer.
Partijen zullen hierna Engin en GCA Events worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 februari 2012 waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 29 maart 2012 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Als door de ene partij gesteld en door de andere partij niet althans onvoldoende betwist, wordt het volgende als vaststaand aangenomen.
2.2. Sinds 30 december 2000 was de heer [A] bestuurder en enig aandeelhouder van Beheers- en Beleggingsmaatschappij [A] Diemen B.V.
2.2.1. Sinds 20 oktober 2008 is Beheers- en Beleggingsmaatschappij [A] Diemen B.V. bestuurder van GCA Special Events B.V.
2.3. Tussen enerzijds Engin als eiseres en anderzijds GCA Special Events B.V. als gedaagde is een procedure gevoerd voor de rechtbank Amsterdam (zaaknummer / rolnummer 421393 HA ZA 09-703).
2.3.1. Bij tussenvonnis van 4 november 2009 inzake HA ZA 09-703 heeft de rechtbank aan GCA Special Events B.V. opgedragen om bepaalde feiten te bewijzen in verband met de vraag of GCA Special Events B.V. aan Engin contractuele boetes was verschuldigd.
2.4. Sinds 1 januari 2010 is de heer [B], wonende in [woonplaats], bestuurder van De Bovenkamer B.V., gevestigd te Almere.
2.5. Sinds 18 januari 2010 is [A] bestuurder van GCA Holding B.V.
2.5.1. GCA Holding B.V. is bestuurder en enig aandeelhouder van GCA Events.
2.6. Op 19 februari 2010 heeft [A] zijn bestuurderschap over en zijn aandelen in Beheers- en Beleggingsmaatschappij [A] Diemen B.V. overgedragen aan De Bovenkamer B.V. De prijs van de aandelen bedroeg € 1,00.
2.7. Op 29 april 2010 heeft GCA Special Events B.V. haar activa, goodwill en werknemers verkocht aan GCA Events; per 1 mei 2010 heeft GCA Events de activiteiten van GCA Special Events B.V. voortgezet onder overname van het telefoonnummer etc. van laatstgenoemde. Hierna wordt deze [ver]koop, voortzetting en overname aangeduid als: de Transactie. De koopprijs van de onderneming bedroeg: nihil.
2.8. Per 15 juli 2010 is Beheers- en Beleggingsmaatschappij [A] Diemen B.V. genaamd: RoKroDi B.V.
Per 15 juli 2010 is GCA Special Events B.V. genaamd: Rokro B.V.
Per 24 augustus 2010 heeft De Bovenkamer B.V. haar activiteiten gestaakt.
Per 9 november 2010 heeft RoKroDi B.V. haar activiteiten gestaakt. RoKroDi B.V. heeft geen bekend vestigingsadres meer.
2.9. Bij eindvonnis van 29 december 2010 inzake HA ZA 09-703 (hierna: het Vonnis) heeft de rechtbank GCA Special Events B.V. uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld tot betaling aan Engin van € 90.000,00 aan contractuele boetes en € 3.000,92 aan proceskosten, als gevolg van het feit dat GCA Special Events B.V. niet in haar bewijs was geslaagd (hierna: de Vordering).
2.10. Per 9 maart 2011 heeft Rokro B.V. haar activiteiten gestaakt. RoKro B.V. heeft geen bekend vestigingsadres meer.
2.11. Op 13 december 2011 heeft Engin met rechterlijk verlof conservatoire derdenbeslagen doen leggen ten laste van GCA Events. Reeds voordat de desbetreffende exploten en de dagvaarding in de hoofdzaak waren overbetekend, heeft de bank van GCA Events een garantie gesteld ten gunste van Engin, waarna Engin de beslaglegging heeft gestaakt en, voor zover reeds uitgevoerd, ongedaan doen maken.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Engin vordert dat GCA Events bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Engin van € 93.000,92 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, de kosten van conservatoir beslag en de kosten van het geding.
3.2. Engin legt het volgende aan de vordering ten grondslag. De gang van zaken rond de status van (de bestuurder van) GCA Special Events B.V. – geen bekend vestigingsadres meer, het gestaakt zijn van de activiteiten – maakt duidelijk dat de partij die is veroordeeld tot het voldoen van de Vordering thans geen verhaal meer biedt en onvindbaar is geworden. Aan Engin is echter gebleken dat de activiteiten van GCA Special Events B.V. nog gewoon plaatsvinden, echter door een andere vennootschap, namelijk GCA Events. Engin heeft in dat kader het volgende weten te achterhalen: de voormalige klanten van GCA Special Events B.V. worden thans bediend door GCA Events; veel van de voormalige werknemers van GCA Special Events B.V. werken nu voor GCA Events; GCA Events wordt feitelijk bestuurd door de heer [A], dezelfde die jarenlang de feitelijk bestuurder van GCA Special Events B.V. was; GCA Events gebruikt hetzelfde telefoonummer, faxnummer, bankrekeningnummer en logo als GCA Special Events B.V. destijds gebruikte. In casu moet worden geconcludeerd dat sprake is van misbruik van het identiteitsverschil tussen rechtspersonen: de activiteiten van GCA Special Events B.V. zijn gestaakt en voortgezet door GCA Events met het oogmerk om verhaal van de Vordering te frustreren. Dit is een onrechtmatige daad jegens Engin en GCA Events is aansprakelijk voor de daardoor door Engin geleden schade, zijnde een bedrag ter hoogte van de Vordering (€ 93.000,92). Aldus steeds Engin.
3.3. GCA Events voert het volgende verweer. Ten tijde van de Transactie hadden GCA Events en GCA Special Events B.V. verschillende bestuurders en veschillende aandeelhouders, zodat de zeggenschap over die twee onderscheidenlijke vennootschappen in verschillende handen was. Er is geen sprake van een oogmerk om het verhaal van de Vordering te frustreren. Het bestaan van zo’n oogmerk is ook onaannemelijk, enerzijds omdat in de tijd dat De Bovenkamer B.V. het bestuur over GCA Special Events B.V. overnam alsmede ten tijde van de Transactie er nog geen enkel zicht was op toewijzing van de Vordering door de rechtbank, anderzijds omdat de uitvoeringskosten van de Transactie zeer aanzienlijk zijn in verhouding tot de hoogte van de Vordering. Subsidiair voert GCA Events aan dat de schade van Engin als gevolg van de gestelde onrechtmatige daad niet zonder meer gelijk is aan de hoogte van de Vordering. In dit kader is van belang dat allerminst vaststaat dat verhaal van de Vordering op GCA Special Events B.V. is gefrustreerd vanwege de Transactie en, zo dat het geval is, in welke mate dat verhaal dan is gefrustreerd. Verder is van belang dat GCA Special Events B.V. van het Vonnis hoger beroep heeft ingesteld, waarmee ook is gegeven dat (de hoogte van) de schade van Engin nog niet vaststaat. Wat betreft het causaal verband is van belang dat Engin, gezien de datum van het Vonnis, eerst eind december 2010 kon overgaan tot invordering van de Vordering terwijl de Transactie dateert van eind april 2010, zodat voldoende causaal verband tussen de gestelde onrechtmatige daad en de gestelde schade ontbreekt. Meer subsidiair wordt de verschuldigdheid van de wettelijke rente van artikel 6:119a BW betwist nu GCA Events in het geheel geen (handels)overeenkomst met Engin heeft gesloten. GCA Events verzet zich ten slotte tegen toewijzing van de kosten van conservatoir beslag nu Engin zich in excessieve mate van dit middel heeft bediend: Engin heeft rechterlijk beslagverlof gevraagd ten aanzien van maar liefst acht zakelijke relaties van GCA Events en de gelegde derdenbeslagen hebben voor meer dan tien maal het gevorderde bedrag doel getroffen, zodat het duidelijk is dat het Engin meer te doen was om druk uit te oefenen dan om de Vordering te verhalen. Aldus steeds GCA Events.
in reconventie
3.4. GCA Events vordert, samengevat, veroordeling van Engin tot teruggave van de bankgarantie.
3.5. Engin voert verweer.
3.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. De feiten houden in dat:
- [A] de onderneming van GCA Special Events B.V. voor € 1,00 heeft doen overgaan op (feitelijk) de heer [B],
- [B] de onderneming van GCA Special Events B.V. vervolgens binnen twee à drie
maanden door middel van de Transactie aan GCA Events heeft doen overgaan voor een prijs van nihil,
- de onderneming toen feitelijk weer in handen van [A] kwam,
- GCA Special Events B.V. als lege huls is achtergebleven,
- verhaal van de Vordering op GCA Special Events B.V. (Rokro B.V.) illusoir is
geworden.
4.2. Overwogen wordt dat door degene die (volledige of overheersende) zeggenschap heeft over twee rechtspersonen, misbruik kan worden gemaakt van het identiteitsverschil tussen deze rechtspersonen, en dat hetgeen met zodanig misbruik werd beoogd, in rechte niet behoeft te worden gehonoreerd. Het maken van zodanig misbruik zal in de regel moeten worden aangemerkt als een onrechtmatige daad, die verplicht tot het vergoeden van de schade die door het misbruik aan derden wordt toegebracht. Deze verplichting tot schadevergoeding zal dan niet alleen rusten op de persoon die met gebruikmaking van zijn zeggenschap de betrokken rechtspersonen tot medewerking aan dat onrechtmatig handelen heeft gebracht, doch ook op deze rechtspersonen zelf, omdat het ongeoorloofde oogmerk van degene die hen beheerst rechtens dient te worden aangemerkt als een oogmerk ook van henzelf (Hoge Raad 13 oktober 2000, LJN: AA7480, ‘Rainbow’).
4.3. In casu komt het erop neer dat [A] door gebruikmaking van het identiteitsverschil tussen GCA Special Events B.V. en GCA Events heeft bewerkstelligd dat de onderneming is bevrijd van schuldeisers van de vennootschap GCA Special Events B.V., althans is bevrijd van Engin. Weliswaar is de onderneming doorgeschoven via het vermogen van de heer [B], maar, zoals Engin ook ter comparitie heeft betoogd en niet gemotiveerd is betwist, moet worden aangenomen dat het niet daadwerkelijk de bedoeling is geweest dat [B] de onderneming ging voortzetten, dat het daarentegen de bedoeling is geweest dat de onderneming weer in de feitelijke macht van [A] kwam. Aldus is er ondanks de tussenkomst van [B] sprake van een situatie die gelijk valt te stellen met de situatie dat één en dezelfde persoon zeggenschap heeft over twee rechtspersonen en gebruik maakt van het identiteitsverschil tussen die twee. Als dat gebruik heeft plaatsgevonden met het oogmerk van het frustreren van verhaal van de Vordering, dan moet dat gebruik worden gekarakteriseerd als onrechtmatig misbruik door (mede) GCA Events.
4.4. In dat kader wordt overwogen dat verhaal van de Vordering door de overgang van de onderneming feitelijk ìs gefrustreerd, terwijl uit de feiten en stellingen van partijen niet kan worden afgeleid dat er aan die overgang een normale handelsovereenkomst ten grondslag lag. Zonder nadere toelichting van GCA Events moet dan ook worden aangenomen dat de overgang van de onderneming uitsluitend diende ter frustrering van verhaal van de Vordering. Zo’n nadere toelichting is niet althans onvoldoende gegeven. Integendeel, anders dan GCA Events aanvoert, bestond in de tijd dat De Bovenkamer B.V. het bestuur over GCA Special Events B.V. overnam alsmede ten tijde van de Transactie (medio februari 2010 – eind april 2010), gezien het tussenvonnis van 4 november 2009 inzake HA ZA 09-703, wel degelijk zicht op toewijzing van de Vordering, althans moest met toewijzing terdege rekening worden gehouden. De stelling van GCA Events, dat de uitvoeringskosten van de Transactie zeer aanzienlijk zijn in verhouding tot de hoogte van de Vordering, vindt geen steun in de feiten en is ook overigens niet onderbouwd. Voor het overige heeft GCA Events niets gesteld waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de overgang van de onderneming wel degelijk een redelijk doel diende.
4.5. Slotsom is dat GCA Events een onrechtmatige daad heeft gepleegd en dat zij de dientengevolge door Engin geleden schade moet vergoeden. Wat betreft de omvang van de schade is de rechtbank met Engin van oordeel dat deze moet worden gelijkgesteld aan de hoogte van de onbetaald gebleven Vordering. Zoals immers reeds overwogen, moet worden aangenomen dat de Vordering thans weliswaar opeisbaar is maar dat GCA Special Events B.V. als gevolg van de overdracht van haar gehele onderneming geen verhaal (meer) biedt.
4.6. Het verweer van GCA Events dat het causaal verband tussen daad en schade onvoldoende aanwezig is gezien het tijdsverloop tussen Transactie en Vonnis, wordt niet gevolgd. Ten tijde van de Transactie was wel degelijk voorzienbaar dat de Vordering door de rechtbank zou worden toegewezen.
4.7. Het voorgaande betekent dat de gevorderde hoofdsom toewijsbaar is.
4.8. Het verweer ten aanzien van de wettelijke rente slaagt. GCA Events is jegens Engin immers op grond van onrechtmatige daad verplicht tot betaling van de gevorderde hoofdsom, hetgeen geen grond biedt voor toewijzing van de wettelijke handelsrente doch slechts de gewone wettelijke rente, zulks vanaf de dag der dagvaarding oftewel met ingang van 21 december 2011.
4.9. Wat betreft de kosten van conservatoir beslag heeft Engin het volgende gesteld in reactie op het verweer van GCA Events. De door Engin gevolgde handelswijze is alleszins redelijk gezien het door GCA Events en GCA Special Events B.V. gefrustreerde verhaal op GCA Special Events B.V. Engin heeft tegen GCA Special Events B.V. al een procedure doorlopen en wilde voor de procedure tegen GCA Events zeker stellen dat verhaal mogelijk zou zijn ingeval van een toewijzend vonnis, hetgeen in het licht van het geschil niet onbegrijpelijk is. Engin heeft de beslaglegging niet gedaan ten behoeve van oneigenlijke doeleinden. Dat de gelegde beslagen doel hebben getroffen voor het tienvoudige van de Vordering kon op voorhand niet worden voorzien en kan Engin dan ook niet worden aangerekend. Aldus steeds Engin.
4.9.1. De rechtbank overweegt het volgende. In artikel 706 Rv is bepaald dat de kosten van het beslag van de beslagene kunnen worden teruggevorderd, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was. Met Engin is de rechtbank van oordeel dat het beslag niet onnodig of onrechtmatig was; van oneigenlijk gebruik van het middel van conservatoir beslag is niet gebleken. Wel moet worden vastgesteld dat de gelegde derdenbeslagen nimmer definitief zijn geworden nu overbetekening van de beslagexploten en overbetekening van de dagvaarding in de hoofdzaak immers zijn uitgebleven. In zoverre is sprake van nietige, immers nimmer totstandgekomene, beslagen. Bedacht moet echter worden dat, zo moet wel worden aangenomen, als GCA Events niet intussen een bankgarantie had doen afgeven, de overbetekeningen van de exploten en de dagvaarding in de hoofdzaak zouden hebben plaatsgevonden en de beslagen daarmee rechtsgeldig zouden zijn geworden en ook tot op heden zouden zijn gehandhaafd. De nietigheid van de beslagen vloeit dus niet voort uit een verzuim van de kant van Engin maar uit het bereiken van consensus tussen partijen over het stellen van alternatieve zekerheid door GCA Events en het vervolgens staken van de beslagleggingsformaliteiten door Engin. Een redelijke uitleg van artikel 706 Rv brengt mee dat de beslaglegger in zo’n geval de kosten van beslag op grond van dat artikel kan terugvorderen als het beslag niet onnodig of onrechtmatig was.
4.9.2. De vordering ter zake van beslagkosten zal dan ook worden toegewezen. Deze kosten worden op basis van de door Engin in het geding gebrachte stukken begroot op:
€ 560,00 aan griffierecht
€ 452,00 aan salaris advocaat (1 punt voor beslagrekest, tarief II)
€ 1.279,52 aan explootkosten
€ 2.291,52 totaal
4.10. GCA Events zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, tot heden aan de zijde van Engin begroot op:
€ 76,31 aan explootkosten
€ 624,00 aan griffierecht (€ 1.184,00 - € 560,00)
€ 1.788,00 aan salaris advocaat (2 punten, tarief IV)
€ 2.488,31 totaal
in reconventie
4.11. Uit de beoordeling in conventie volgt dat de vordering moet worden afgewezen. GCA Events zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, tot heden aan de zijde van Engin begroot op € 452,00 aan salaris advocaat (2 punten, tarief II, met toepassing van halvepuntenvoet), zulks niet met verklaring van uitvoerbaarheid bij voorraad nu zo’n verklaring niet is gevorderd.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt GCA Events tot betaling aan Engin van € 93.000,92 (zegge: drieënnegentigduizend euro en tweeënnegentig cent) aan hoofdsom, te vermeerderen met de gewone wettelijke rente ex artikel 6:119 BW met ingang van 21 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2. veroordeelt GCA Events tot betaling aan Engin van € 2.291,52 aan kosten van conservatoir beslag,
5.3. veroordeelt GCA Events in de tot heden aan de zijde van Engin gevallen kosten van het geding, begroot op € 2.488,31,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6. wijst het gevorderde af,
5.7. veroordeelt GCA Events in de tot heden aan de zijde van Engin gevallen kosten van het geding, begroot op € 452,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.H. Vink en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2012.?