ECLI:NL:RBAMS:2012:BX1371

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
465533 - HA ZA 10-2405
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de uitleg en nakoming van een convenant tussen een werknemersorganisatie en een openbaarvervoerbedrijf

In deze zaak gaat het om een geschil tussen FNV Bondgenoten en Connexxion over de uitleg en nakoming van een convenant dat in 2004 is gesloten. Het convenant betreft de inzet van Veiligheid, Informatie en Controle (VIC)-medewerkers in het openbaar vervoer, specifiek voor de vestiging in Zaandam. FNV Bondgenoten vordert nakoming van de afspraken uit het convenant, terwijl Connexxion stelt dat het convenant niet meer van toepassing is na 12 december 2010, de datum waarop de concessieperiode eindigde. De rechtbank oordeelt dat het convenant en het daaropvolgende erratum nog steeds van kracht zijn en dat Connexxion verplicht is om dagelijks 6 fte VIC-medewerkers in te zetten voor Zaandam. De rechtbank wijst de vordering van FNV Bondgenoten toe en veroordeelt Connexxion tot nakoming van het convenant, met een dwangsom van EUR 5.000,00 per dag voor elke dag dat Connexxion nalaat om aan deze veroordeling te voldoen. Daarnaast wordt Connexxion veroordeeld in de proceskosten van FNV Bondgenoten, die zijn begroot op € 2.610,93. De rechtbank benadrukt dat de afspraken in het convenant zijn gemaakt ter verbetering van de sociale veiligheid in het openbaar vervoer en dat Connexxion zich contractueel heeft verbonden tot de inzet van de VIC-medewerkers. De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, ondanks de bezwaren van Connexxion.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 465533 / HA ZA 10-2405
Vonnis van 16 mei 2012
in de zaak van
de vereniging
FNV BONDGENOTEN,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
advocaat: mr. A.A.M. Broos te Utrecht,
tegen
de naamloze vennootschap
CONNEXXION OPENBAAR VERVOER N.V.,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna FNV Bondgenoten en Connexxion worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in incident van 15 december 2010, met de daarin vermelde gedingstukken;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 9 februari 2011, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van de comparitie, gehouden op 3 mei 2011, met de daarin vermelde stukken;
- de akte inbrenging producties aan de zijde van FNV Bondgenoten, met producties;
- de antwoordakte aan de zijde van Connexxion, met producties;
- de akte uitlating producties aan de zijde van FNV Bondgenoten;
- de akte van antwoord uitlating producties aan de zijde van Connexxion, met producties;
- de akte uitlating producties aan de zijde van FNV Bondgenoten;
- het B-formulier van 16 september 2011, waarbij Connexxion pleidooi heeft verzocht;
- de akte uitlating omtrent het verzoek van Connexxion om een pleidooi, aan de zijde van FNV Bondgenoten;
- het extract uit de minuten van de rolzitting van 12 oktober 2011, waaruit blijkt dat het pleidooi is toegestaan;
- het verkort proces-verbaal van het pleidooi, gehouden op 12 januari 2012, met de daarin vermelde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. FNV Bondgenoten is een werknemersorganisatie die zich ten doel stelt de belangen van werknemers te behartigen, waaronder werknemers in het openbaar vervoer.
2.2. Connexxion is een onderneming die zich bezig houdt met het verzorgen van openbaar vervoer, onder andere per bus. Opdrachtgevers van Connexxion zijn met name decentrale overheden.
2.3. Aan Connexxion is, na het door haar doorlopen van een aanbestedingsprocedure, een monopolie-vergunning (hierna: concessie) verleend voor het verzorgen van het openbaar vervoer in de regio Zaanstad. De concessie is verleend voor de periode van 12 december 2004 tot en met 12 december 2010. Op grond van de concessie verzorgde Connexxion het busvervoer in onder meer de gemeente Zaandam.
2.4. Op 5 januari 2004 heeft zich een incident voorgedaan op een buslijn van Connexxion in Zaandam, waarbij een medewerker van Connexxion tijdens een reis (als passagier) met een Connexxion-bus is neergestoken.
2.5. FNV Bondgenoten, CNV Bedrijvenbond (hierna: het CNV) en Connexxion hebben naar aanleiding van het onder 2.4 vermelde incident op 6 januari 2004 een convenant gesloten (hierna: het convenant). Het convenant luidt, voor zover hier van belang:
“- Er zullen 6 fte VIC voor 1 april 2004 voor de vestiging Zaandam zijn aangesteld.
- Er zullen 6 fte extern gediplomeerd beveiligingspersoneel worden ingehuurd per 7-1-2004 (voor toezicht van 18.00 uur tot einde dienst) tot het moment dat voor de vestiging Zaandam expliciet 6 fte medewerkers VIC zijn benoemd. Deze externe inhuur verdwijnt ge geleidelijk per aangestelde fte VIC.”
2.6. De partijen bij het convenant hebben een stuk genaamd “Erratum Convenant” (hierna: het erratum) opgesteld. Voor zover hier van belang, luidt het erratum:
“Uit de gehele regionale groep VIC worden dagelijks 6 VIC’ers ingezet voor Zaandam. Deze inzetbaarheid dient voor de RC inzichtelijk gemaakt te worden door middel van een 16-weeks rooster inclusief de weekinzet per dag.”
2.7. De in het convenant en het erratum vermelde afkorting “VIC” staat voor Veiligheid, Informatie en Controle. VIC-medewerkers rijden mee op bussen van Connexxion en hebben onder meer tot taak om bij te dragen aan het veiligheidsgevoel van de reiziger en de chauffeur, toezicht te houden en begeleiding te bieden bij nachtbusvervoer en te begeleiden bij calamiteiten.
2.8. FNV Bondgenoten en Connexxion hebben vanaf oktober 2009 pogingen gedaan om met elkaar te spreken over de inzet van VIC-medewerkers. Uiteindelijk heeft op 15 december 2009 tussen partijen een bespreking plaatsgevonden. Zij zijn er niet in geslaagd om over de inzet van VIC-medewerkers overeenstemming te bereiken.
2.9. FNV Bondgenoten heeft Connexxion bij brief van haar advocaat (mr. A.A.M. Broos) van 4 februari 2010 gesommeerd tot nakoming van het convenant.
2.10. Connexxion heeft bij e-mail van 23 februari 2010, voor zover hier van belang, aan mr. Broos geschreven:
“Hierbij bevestig ik de afspraken die wij vandaag telefonisch zijn overeengekomen.
Connexxion zal zsm invulling geven aan de eerder gemaakte afspraken met betrekking tot de inzet van 6 Vick-ers in Zaandam.
Concreet betekent dit dat er 18 extra diensten gesteld zullen gaan worden. Deze diensten zullen op zo kort mogelijke termijn worden uitegvoerd door inhuur personeel (…).
Deze afspraak geldt tot einde concessiedatum. (…)
Wij zullen de vertegenwoordigers uit Zaandam en [A] [rechtbank: bedoeld wordt [A], bestuurder personenvervoer FNV Bondgenoten Regio Noord-Holland en Flevoland] uitnodigen voor overleg om afspraken te maken over de aanpak na 31 december. Dit overleg zal voor 1 december 2010 moeten worden afgerond.”
2.11. Mr. Broos heeft dezelfde dag per e-mail aan Connexxion, voor zover hier van belang, geschreven:
“Zoals telefonisch besproken, FNV Bondgenoten is van oordeel dat Connexxion het convenant bij ingang van de nieuwe concessieperiode (…) nog steeds dient na te leven, uiteraard voor zover Connexxion de concessie verwerft. Er is dienaangaande geen einddatum in het convenant opgenomen. Tot het moment dat er andere afspraken worden gemaakt, dient Connexxion het convenant dus na te komen. Voor de goede orde, ik ben met u niet iets anders overeengekomen.”
2.12. Mr. Broos heeft Connexxion bij e-mail van 5 maart 2010, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:
“In de e-mail d.d. 23 februari jongstleden meldde u dat de diensten op zo kort mogelijke termijn worden uitgevoerd door de inhuur van personeel (…)
Strikt genomen voldoet uw onderneming hiermee niet aan het convenant. In het convenant is immers opgenomen dat uit de gehele groep VIC dagelijks 6 VIC’ers worden ingezet voor Zaandam.”
2.13. Connexxion heeft mr. Broos bij e-mail van 9 maart 2010, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:
“Wij hebben gisteren nader gesproken met het beveiligingsbedrijf dat ons de extra in te zetten mensen moet gaan leveren. Er zijn op korte termijn mogelijkheden voor.”
2.14. Mr. Broos heeft Connexxion bij e-mail van 9 maart 2010, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:
“Voor de goede orde, cliënte houdt vast aan volledige nakoming van het convenant. Dit houdt in dat er dagelijks 6 fte VIC-medewerkers dienen te worden ingezet voor Zaandam. In het convenant is tevens overeengekomen dat deze VIC-medewerkers komen uit de gehele regionale groep VIC.
(…)
Cliënte is nochtans bereid om in te stemmen met tijdelijke inzet van beveiligingspersoneel dat extern word ingehuurd dit in afwachting van de uitkomst van de komende gesprekken, mits u garandeert dat dit ingehuurde beveiligpersoneel dezelfde taken kunnen en zullen verrichten als VIC-medewerkers.”
2.15. Connexxion heeft mr. Broos bij e-mail van 15 maart 2010, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:
“Wij hebben met een ons bekende organisatie afspraken gemaakt over de inzet van in het openbaar vervoer zeer ervaren beveiligings medewerkers. Ingaande maandag 22 maart zullen er aanvullend aan de huidige inzet in het gebied 21 extra diensten worden ingevuld door deze medewerkers. We voldoen hiermee aan de, in het convenant afgesproken, inzet van 6 diensten per dag. (…)
Nogmaals benadrukken wij het feit dat deze afspraak geldig is tot het einde van de nu lopende concessie.”
2.16. Mr. Broos heeft Connexxion bij e-mail van 18 maart 2010, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:
“Vooralsnog neemt cliënte genoegen met de inzet per 22 maart aanstaande van de door u hieronder genoemde externe zeer ervaren beveiligingsmedewerkers op de wijze zoals door u aangegeven, dit in afwachting van de uitkomst van de komende gesprekken. Wanneer deze gesprekken niets opleveren zal cliënte volledige nakoming eisen (…) van het convenant, dit ook na afloop van de nu lopende concessie, er vanuitgaande dat Connexxion deze concessie verwerft.”
2.17. Connexxion heeft per 12 december 2010 een nieuwe concessie verkregen voor het busvervoer in (onder meer) Zaandam. De nieuwe concessie eindigt in 2018.
2.18. FNV Bondgenoten heeft in december 2010 bij Connexxion haar zorgen geuit over de sociale veiligheid op de vestiging Zaandam. FNV Bondgenoten en Connexxion hebben naar aanleiding hiervan gesprekken met elkaar gevoerd. Connexxion heeft FNV Bondgenoten bij brief van 12 januari 2011, voor zover hier van belang, geschreven:
“Op basis van de gemaakte afspraak doen wij u hierbij de toezegging dat de nieuwe nachtdiensten gereden op zondag, maandag, dinsdag en woensdag tijdens alle uren ondersteuning krijgen van één VIC-medewerker en één toezichthouder (…) tot er een uitspraak ligt van de rechter inzake de gevoerde bodemprocedure over de naleving van het convenant (…).”
2.19. FNV Bondgenoten heeft Connexxion naar aanleiding van haar brief van 12 januari 2011, bij brief van 14 januari 2011, bevestigd dat haar eis geheel en onvoorwaardelijk is ingewilligd.
3. Het geschil
3.1. FNV Bondgenoten vordert veroordeling van Connexxion bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A. tot nakoming van het convenant en dan met name nakoming van de afspraak dat Connexxion uit de gehele regionale groep VIC-medewerkers dagelijks 6 fte VIC-medewerkers inzet voor Zaandam, alsook dat deze inzet voor de Rayon Commissie door Connexxion inzichtelijk wordt gemaakt door middel van een 16-weeks rooster, inclusief de weekinzet per dag, een en ander op verbeurte van een dwangsom van EUR 5.000,00 per dag voor elke dag dat Connexxion na betekening van het te dezen te wijzen vonnis nalaat om aan deze veroordeling te voldoen;
B. in de kosten van het geding, het salaris van de advocaat van FNV Bondgenoten en het griffierecht daaronder begrepen.
3.2. FNV Bondgenoten legt – onder verwijzing naar de door haar gestelde feiten en de in het geding gebrachte stukken – aan haar vordering ten grondslag, dat tussen partijen het convenant is overeengekomen. Connexxion is in het verleden het convenant niet nagekomen en zij komt dit in ieder geval vanaf 12 december 2010 niet na. Connexxion dient te worden veroordeeld tot nakoming van het convenant voor ook na 12 december 2010, onder dreiging van de verbeurte van een dwangsom van EUR 5.000,00 per dag, voor iedere dag dat Connexxion niet aan het vonnis voldoet.
3.3. Connexxion voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. In de onderhavige zaak is de vraag aan de orde of FNV Bondgenoten jegens Connexxion aanspraak kan maken op nakoming van het convenant. Tussen partijen is niet in geschil dat het erratum deel uitmaakt van het convenant. Waar hierna wordt gesproken over het convenant, dient daaronder dan ook steeds het erratum te worden begrepen, tenzij anders vermeld.
4.2. Er bestaat, anders dan door Connexxion verzocht, geen aanleiding om consequenties te verbinden aan de omstandigheid dat naast FNV Bondgenoten niet ook het CNV eiseres in deze procedure is. Gesteld noch gebleken is dat FNV Bondgenoten alleen gezamenlijk met het CNV een vordering jegens Connexxion kan instellen.
4.3. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om – zoals door Connexxion is verzocht –consequenties te verbinden aan de omstandigheid dat FNV Bondgenoten bij dagvaarding niet heeft vermeld over welke bewijsmiddelen zij beschikt (artikel 111 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Voor zover de dagvaarding van FNV Bondgenoten op dit punt een gebrek bevat, wordt vooropgesteld dat de wet hieraan geen consequenties verbindt. Bovendien heeft Connexxion in voldoende mate de gelegenheid gehad om bij conclusie van antwoord, ter comparitie van partijen en bij pleidooi haar standpunt naar voren te brengen en te reageren op hetgeen FNV Bondgenoten naar voren heeft gebracht. De conclusie moet dan ook zijn dat Connexxion door een eventueel op dit punt bestaand gebrek in de dagvaarding niet onredelijk in haar belangen is geschaad.
4.4. FNV Bondgenoten vordert nakoming van het convenant en niet van de tussen partijen gemaakte afspraken van maart 2010. Gelet hierop en op het verweer van Connexxion, dat in de kern luidt dat zij na 12 december 2010 niet meer tot nakoming van het convenant gehouden is (zie hierna onder 4.5), kan de beantwoording van de vraag of Connexxion de afspraken uit maart 2010 is nagekomen in het midden blijven. Een bevestigend antwoord op deze vraag leidt immers niet tot een antwoord op de vraag of Connexxion ook na 12 december 2010 tot nakoming van het convenant gehouden is.
Voor zover Connexxion meent dat beantwoording van de vraag of zij de afspraken uit maart 2010 is nagekomen van belang is voor de vraag of FNV Bondgenoten belang heeft bij haar vordering, wordt zij hierin niet gevolgd. FNV Bondgenoten heeft zich immers niet alleen op het standpunt gesteld dat Connexxion de afspraken uit maart 2010 niet is nagekomen. Zij heeft zich tevens op het standpunt gesteld dat Connexxion ook na 12 december 2010 gehouden is tot nakoming van het convenant en dat Connexxion na deze datum het convenant niet is nagekomen. Daarmee is, mede gelet op het verweer van Connexxion, het belang van FNV Bondgenoten bij haar vordering gegeven.
Hetgeen partijen met betrekking tot de (niet-)nakoming van de afspraken uit maart 2010 naar voren hebben gebracht, behoeft gelet op het vorenstaande daarom geen beoordeling.
4.5. Zoals zij bij pleidooi heeft uiteengezet, stelt Connexxion zich primair op het standpunt dat het convenant slechts gold tot 12 december 2010, de datum waarop de toen lopende concessieperiode eindigde.
Subsidiair heeft Connexxion aangevoerd, dat met de afspraken van maart 2010 de afspraken uit het convenant zijn vervangen. De afspraken van maart 2010 golden slechts tot het einde van de toen lopende concessieperiode.
Naar de rechtbank op grond van de conclusie van antwoord begrijpt, stelt Connexxion zich meer subsidiair op het standpunt dat de afspraken uit het convenant zijn vervangen door hetgeen partijen in januari 2011 zijn overeengekomen.
Tot slot heeft Connexxion een beroep gedaan op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
Elk van deze gronden leidt er volgens Connexxion toe dat zij jegens FNV Bondgenoten geen verplichtingen meer heeft uit hoofde van het convenant.
4.6. Partijen verschillen allereerst van mening over het antwoord op de vraag hoe het convenant moet worden uitgelegd, voor zover het gaat om het aantal VIC-diensten dat zou worden uitgevoerd en de duur van het convenant.
Ten aanzien van beide vragen geldt dat zij moeten worden beantwoord door uitleg van het convenant. Daarbij mag niet slechts worden uitgegaan van een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het convenant. Wat partijen zijn overeengekomen moet worden beantwoord aan de hand van een beoordeling van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en zij uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid, en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Ook omstandigheden die zich ná het sluiten van de overeenkomst voordoen, zoals gedragingen van partijen bij de uitvoering van de overeenkomst, kunnen bij de uitleg worden betrokken. Tegen deze achtergrond wordt het volgende van belang geoordeeld:
4.6.1. Het convenant is in 2004 tot stand gekomen naar aanleiding van een incident, waarbij een medewerker van Connexxion tijdens een reis met een Connexxion-bus is neergestoken. Partijen zijn het erover eens dat de in het convenant genoemde maatregelen zijn overeengekomen ter verbetering van de sociale veiligheid in de bussen in de regio Zaanstreek.
4.6.2. Het convenant is op 6 januari 2004, gedurende de toen lopende concessieperiode, gesloten. In de overeenkomst is opgenomen dat 6 fte VIC-medewerkers zouden worden aangesteld.
4.6.3. Op het convenant is het erratum gevolgd, waarin is opgenomen: “uit de gehele regionale groep VIC worden dagelijks 6 VIC’ers ingezet voor Zaandam”.
4.6.4. In het convenant wordt geen datum vermeld waarop het convenant eindigt.
4.7. Connexxion wordt, gelet op de inhoud van het convenant en van het daarop gevolgde erratum, niet gevolgd in haar betoog dat partijen zijn overeengekomen dat wekelijks 24 VIC-diensten zouden worden uitgevoerd. In aanvulling op het convenant zijn de partijen bij het convenant immers het erratum overeengekomen, waarin is bepaald dat dagelijks 6 fte VIC-medewerkers zouden worden ingezet. Dit kan bezwaarlijk anders worden begrepen, dan dat de partijen bij het convenant en het erratum, zoals FNV Bondgenoten heeft gesteld, hebben bedoeld (6 fte x 7 dagen =) 42 VIC-diensten te laten uitvoeren. Connexxion heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat partijen hebben bedoeld wekelijks 24 VIC-diensten uit te voeren.
4.8. Connexxion wordt evenmin gevolgd in haar verweer dat het convenant haar slechts bond tot 12 december 2010. Deze uitleg van het convenant volgt niet uit het convenant. Hierin is namelijk geen einddatum opgenomen. Connexxion heeft verder onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld, die de door haar betoogde uitleg van het convenant ondersteunen. Dat, zoals Connexxion heeft aangevoerd, het convenant tijdens de toen lopende concessieperiode is overeengekomen is hiertoe onvoldoende. Uit deze omstandigheid volgt op zichzelf immers niet dat het convenant slechts tot het einde van de concessieperiode zou gelden wanneer Connexxion een nieuwe concessie voor de periode vanaf 12 december 2010 zou bemachtigen. Connexxion heeft verder geen verklaringen of gedragingen van FNV Bondgenoten gesteld waaruit volgt dat Connexxion er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat partijen waren overeengekomen dat het convenant slechts tot 12 december 2010 zou gelden.
4.9. Bij de beoordeling van het verweer van Connexxion, dat met de afspraken uit maart 2010 de afspraken uit het convenant zijn vervangen, worden de volgende omstandigheden van belang geoordeeld.
Tussen partijen is niet in geschil dat de e-mail van Connexxion van 23 februari 2010 de inhoud weergeeft van hetgeen waarmee FNV Bondgenoten in maart 2010 heeft ingestemd. In deze e-mail is verder vermeld dat de afspraak zou gelden tot het einde van de concessiedatum. Mr. Broos heeft diezelfde dag per e-mail aan Connexxion geschreven dat FNV Bondgenoten van mening was dat Connexxion met ingang van de nieuwe concessieperiode het convenant nog steeds diende na te komen en dat er in het convenant geen einddatum is vermeld.
Verder heeft mr. Broos bij e-mail van 9 maart 2010 aan Connexxion geschreven dat FNV Bondgenoten vasthield aan volledige nakoming van het convenant en dat dit inhield dat er dagelijks 6 fte VIC-medewerkers voor Zaandam dienden te worden ingezet. Mr. Broos heeft verder in deze e-mail aan Connexxion geschreven dat FNV Bondgenoten desalniettemin bereid was in te stemmen met tijdelijke inzet van beveiligingspersoneel dat extern werd ingehuurd. Mr. Broos heeft daarbij het woord “tijdelijke” in een afwijkend vet lettertype geschreven.
Mr. Broos heeft, naar aanleiding van de e-mail van Connexxion van 15 maart 2010, bij e-mail van 18 maart 2010 namens FNV Bondgenoten ingestemd met de inzet van externe beveiligingsmedewerkers. Dit was in afwachting van de uitkomst van tussen FNV Bondgenoten en Connexxion te voeren gesprekken. Wanneer deze gesprekken niets zouden opleveren zou FNV Bondgenoten volledige nakoming van het convenant eisen, ook na afloop van de toen lopende concessieperiode, aldus mr. Broos.
4.10. Uit de hiervoor onder 4.9 vermelde omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank dat FNV Bondgenoten steeds aan Connexxion heeft duidelijk gemaakt dat zij onverkort aanspraak bleef maken op nakoming van het convenant. Haar instemming zag, zoals FNV Bondgenoten onbetwist heeft gesteld, slechts op de tijdelijke inzet van extern ingehuurd personeel. Met het in een vet lettertype schrijven van het woord “tijdelijke” heeft mr. Broos klaarblijkelijk er ook de nadruk op willen leggen dat het moest gaan om een tijdelijke inzet van extern ingehuurd beveiligingspersoneel. Weliswaar heeft Connexxion bij e-mail van 15 maart 2010 nog eens benadrukt dat de gemaakte afspraak gold tot het einde van de toen lopende concessieperiode, maar gelet op de tot dan toe tussen partijen gevoerde correspondentie en de daarin vervatte verklaringen namens FNV Bondgenoten, kon Connexxion er niet redelijkerwijs op vertrouwen dat de instemming van 18 maart 2010 inhield dat FNV Bondgenoten afstand deed van haar rechten uit het convenant. Het verweer van Connexxion faalt derhalve.
4.11. Connexxion heeft verder aangevoerd dat met de afspraken uit januari 2011 de afspraken uit het convenant zijn vervangen. Ook in dit verweer wordt Connexxion niet gevolgd. Allereerst wordt vastgesteld dat uit de door partijen in het geding gebrachte correspondentie niet naar voren komt dat partijen in de door Connexxion bedoelde zin met elkaar hebben gecorrespondeerd. Daarnaast heeft Connexxion in haar brief aan FNV Bondgenoten van 12 januari 2011 (zie hiervoor onder 2.18) medegedeeld dat de gemaakte afspraak zou gelden totdat er een uitspraak zou zijn van de rechter in de gevoerde bodemprocedure over de naleving van het convenant. Connexxion was dus klaarblijkelijk van mening dat sprake was van een tijdelijke oplossing, voor zover het de in de brief genoemde nachtdiensten betrof. Dat de in januari 2011 gemaakte afspraken dienden ter vervanging van afspraken in het convenant kan daarmee niet worden aangenomen.
4.12. Connexxion heeft tot slot een beroep gedaan op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Zij heeft in dit verband aangevoerd dat, indien haar de nieuwe concessie niet zou zijn vergund, een nieuwe concessiehouder ook zou hebben kunnen volstaan met de inzet van 6 fte VIC-medewerkers. Dit was onderdeel van het eisenpakket van de concessieverlener, aldus Connexxion.
Connexxion gaat hiermee echter ten onrechte eraan voorbij dat zij zich contractueel verbonden heeft tot de inzet van dagelijks 6 fte VIC-medewerkers. Zonder nadere toelichting, die van de zijde van Connexxion ontbreekt, valt dan niet in te zien hoe de enkele omstandigheid dat FNV Bondgenoten de overeenkomst met Connexxion niet aan een derde kan tegenwerpen het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maakt dat FNV Bondgenoten jegens Connexxion aanspraak maakt op nakoming van het convenant.
4.13. Connexxion heeft niet gesteld waarom de omstandigheid dat de Ondernemingsraad van Connexxion heeft ingestemd met inschrijving voor een nieuwe concessie per 12 december 2010, zonder dat hij bezwaar heeft gemaakt tegen de door de concessieverlener geëiste 6 fte VIC-medewerkers, ertoe leidt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat FNV Bondgenoten nakoming van het convenant vordert. Connexxion heeft in dit verband niet aan haar stelplicht voldaan.
4.14. Ook de door Connexxion gestelde omstandigheid, dat zich in absolute en in relatieve zin weinig incidenten in Zaandam voordoen, leidt niet tot het oordeel dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat FNV Bondgenoten van Connexxion nakoming vordert. Dat zich weinig incidenten voordoen – welke stelling FNV Bondgenoten overigens heeft betwist – zegt immers niets over de aard en ernst van de incidenten. Daarnaast geldt dat partijen het convenant hebben gesloten teneinde maatregelen te treffen die de sociale veiligheid waarborgen. De omstandigheid dat zich minder incidenten voordoen maakt op zichzelf niet dat de noodzaak tot het treffen van deze maatregelen inmiddels is vervallen.
Dat inmiddels een Taskforce Sociale Veiligheid Openbaar Vervoer (hierna: de Taskforce) bestaat leidt evenmin tot het door Connexxion beoogde rechtsgevolg. Deze Taskforce wordt immers slechts daar ingezet waar zich incidenten voordoen. Daarnaast wordt de Taskforce ingezet voor de gehele regio en niet slechts op de vestiging Zaandam, op welke laatste vestiging het convenant ziet.
4.15. De vraag of het convenant door Connexxion kan dan wel kon worden opgezegd behoeft geen bespreking, nu die vraag geen onderdeel is van het debat tussen partijen, dit reeds omdat het convenant niet door Connexxion is opgezegd.
4.16. Uit al hetgeen hiervoor is overwogen en geoordeeld volgt dat Connexxion het convenant onverkort dient na te komen. De vordering tot nakoming is derhalve toewijsbaar, met dien verstande dat Connexxion zal worden veroordeeld tot nakoming van de afspraak in het convenant, dat door Connexxion uit de gehele regionale groep VIC-medewerkers dagelijks 6 fte VIC-medewerkers wordt ingezet voor Zaandam en dat deze inzet voor de Rayon Commissie door Connexxion inzichtelijk wordt gemaakt door middel van een 16-weeks rooster, inclusief de weekinzet per dag, dit tot de dag waarop het convenant rechtsgeldig zal zijn geëindigd.
FNV Bondgenoten heeft geen belang bij veroordeling tot nakoming van het gehele convenant. Tussen partijen is immers geen onderdeel van het geschil geweest of Connexxion ook haar andere verplichtingen uit het convenant is nagekomen.
De rechtbank ziet onder ogen dat Connexxion een redelijke termijn moet worden gegund om de inzet van de VIC-medewerkers organisatorisch goed te kunnen regelen. Connexxion zal daarom worden veroordeeld tot nakoming met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis aan Connexxion.
4.17. Nu Connexxion geen aanleiding heeft gegeven om te veronderstellen dat zij niet aan het vonnis zal voldoen, zal de gevorderde dwangsom worden afgewezen.
4.18. Connexxion heeft verzocht het vonnis niet uitvoerbaar bij vonnis te verklaren. Zij heeft hiertoe aangevoerd, dat het voldoen aan de vordering van FNV Bondgenoten voor haar een verdubbeling van haar bedrijfskosten zal opleveren. Connexxion heeft reeds aangekondigd dat zij in hoger beroep zal gaan van het onderhavige vonnis, als de vordering van FNV Bondgenoten zal worden toegewezen. Als zij in hoger beroep gelijk krijgt zal het bijna onuitvoerbaar zijn om de door haar geleden schade alsdan op FNV Bondgenoten te verhalen, aldus Connexxion. Waarom het voor Connexxion bijna onuitvoerbaar is om eventuele schade op FNV Bondgenoten te verhalen heeft Connexxion echter niet gesteld. Connexxion heeft in dit verband niet aan haar stelplicht voldaan. Het vonnis wordt derhalve uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.19. Connexxion zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van FNV Bondgenoten worden begroot op:
- dagvaarding € 87,93
- griffierecht 263,00
- salaris advocaat 2.260,00 (5,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 2.610,93
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt Connexxion tot nakoming van de afspraak in het convenant, dat door Connexxion uit de gehele regionale groep VIC-medewerkers dagelijks 6 fte VIC-medewerkers wordt ingezet voor Zaandam en dat deze inzet voor de Rayon Commissie door Connexxion inzichtelijk wordt gemaakt door middel van een 16-weeks rooster, inclusief de weekinzet per dag, dit met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis aan Connexxion tot de dag waarop het convenant rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
5.2. veroordeelt Connexxion in de proceskosten, aan de zijde van FNV Bondgenoten tot op heden begroot op € 2.610,93;
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A. Baggerman en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2012.(