ECLI:NL:RBAMS:2012:BX3366
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- J.P. Smit
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van de Wet Werk en Bijstand
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 mei 2012 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Verzoeker had een aanvraag om bijstand ingediend, maar deze was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat verzoeker onvoldoende inspanningen had verricht om werk te zoeken en zich niet had gehouden aan zijn verplichtingen die horen bij een bijstandsuitkering. De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van de bijstandsuitkering gegrond was op artikel 13, lid 2, onder d, van de WWB, dat sinds 1 januari 2012 van kracht is. Dit artikel stelt dat jongeren onder de 27 jaar geen recht op bijstand hebben als uit hun houding blijkt dat zij de verplichtingen niet willen nakomen.
De voorzieningenrechter heeft echter ook vastgesteld dat de door verweerder gevolgde weg niet proportioneel was. Na een eerdere maatregel was verzoeker geheel van bijstand uitgesloten, terwijl het volgens de Afstemmingsverordening gebruikelijk is om een stappenplan te volgen waarbij eerst een maatregel wordt opgelegd met behoud van bijstand. Dit zou verzoeker de kans geven om ondersteuning te krijgen bij het vinden van werk. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om het verzoek toe te wijzen en te bepalen dat verzoeker vanaf 1 mei 2012 recht heeft op voorschotten naar de geldende bijstandsnorm, met aftrek van eventuele inkomsten, tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift.
De voorzieningenrechter heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn begroot op € 874,-, en heeft bepaald dat het door verzoeker betaalde griffierecht van € 42,- door verweerder moet worden vergoed. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. W. Niekel, en is openbaar uitgesproken.