Parketnummers: 13/676101-12, 13/421104-09 (TUL) (PROMIS)
Datum uitspraak: 23 juli 2012
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te Amsterdam op [1990],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [postcode] [plaats].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 juli 2012.
Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door officier van justitie, mr. S.M. Hoogerheide. Verdachte liet zich bijstaan door mr. F.H. Garretsen, advocaat te Amsterdam.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 07 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen één of meer geldbedrag(en) (circa 75 euro) en/of de softdrugsvoorraad (circa 321 gram wiet) en/of een (hand)tas (merk Glamourous) (inhoudende een paspoort op naam van [benadeelde 1]) en/of een portemonnee en/of één of meer pasje(s)) en/of een (mobiele) telefoon (merk Blackberry Bold, type 9900) en/of een portemonnee inhoudende onder andere een rijbewijs en/of identiteitskaart op naam van [benadeelde 2] en/of bankpas (ABN Amro rekeningnummer [rekeningnummer]) en/of verzekeringspas (Agis) en/of één of meer pakje(s) sigaretten en/of snoepgoed (één of meer re(e)p(en) Ballisto's) en/of één of meer sleutel(s) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [coffeeshop], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 3] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) voornoemde [benadeelde 3] en/of
[benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of (vervolgens) voornoemd vuurwapen, althans een op een vuuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben doorgeladen en/of (vervolgens) (daarbij) de woorden heeft/hebben gezegd: "Dit is een overval, wiet wiet wiet, geld geld geld" en/of "meer geld, meer geld", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens) (met kracht) een schoen op het hoofd van voornoemde [benadeelde 2] (liggend op de grond) heeft/hebben gedrukt en/of (vervolgens) (daarbij) de woorden gezegd: "Geld geld! Je spullen!" en/of "Heb je meer?", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
(vervolgens) voornoemde [benadeelde 2] (met een hard voorwerp) tegen/in het hoofd/gezicht heeft/hebben geslagen en/of op het hoofd/gezicht van voornoemde [benadeelde 3] is/ zijn gaan staan en/of (vervolgens) voornoemde [benadeelde 3] één of meer schop(pen) en/of trap(pen) in/tegen zijn nek heeft/hebben gegeven en/of voornoemde [benadeelde 1] bij haar nek heeft/hebben vastgepakt en/of vastgegrepen en/of vastgepakt gehouden en/of vastgegrepen gehouden en/of (vervolgens) voornoemde [benadeelde 1] heeft/hebben gesommeerd de kantoorruimte van voornoemde Coffeeshop binnen te gaan, althans woorden van die aard en/of strekking en/of (vervolgens) (voor het verlaten van voornoemde Coffeshop) éénmaal of meermalen een kogel heeft/hebben afgevuurd;
hij op of omstreeks 07 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en) (circa 75 euro) en/of de softdrugsvoorraad (circa 321 gram wiet) en/of een (hand)tas (merk Glamourous) (inhoudende een paspoort op naam van [benadeelde 1] en/of een portemonnee en/of één of meer pasje(s)) en/of een (mobiele) telefoon (merk Blackberry Bold, type 9900) en/of een portemonnee (inhoudende o.a. een rijbewijs en/of identiteitskaart op naam van [benadeelde 2] en/of bankpas (ABN Amro rekeningnummer [rekeningnummer]) en/of verzekeringspas (Agis) en/of één of meer pakje(s) sigaretten en/of snoepgoed (één of meer re(e)p(en) Ballisto's) en/of één of meer sleutel(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 1] en/of [coffeeshop], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) voornoemde [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of (vervolgens) voornoemd vuurwapen, althans een op een vuuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben doorgeladen en/of (vervolgens) (daarbij) de woorden heeft/hebben gezegd: "Dit is een overval, wiet wiet wiet, geld geld geld" en/of "meer geld, meer geld", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens) (met kracht) een schoen op het hoofd van voornoemde [benadeelde 2] (liggend op de grond) heeft/hebben gedrukt en/of (vervolgens) (daarbij) de woorden gezegd: "Geld geld! Je spullen!" en/of "Heb je meer?", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens) voornoemde [benadeelde 2] (met een hard voorwerp) tegen/in het hoofd/gezicht heeft/hebben geslagen en/of op het hoofd/gezicht van voornoemde [benadeelde 3] is/ zijn gaan staan en/of (vervolgens) voornoemde [benadeelde 3] één of meer schop(pen) en/of trap(pen) in/tegen zijn nek heeft/hebben gegeven en/of voornoemde [benadeelde 1] bij haar nek heeft/hebben vastgepakt en/of vastgegrepen en/of vastgepakt gehouden en/of vastgegrepen gehouden en/of (vervolgens) voornoemde [benadeelde 1] heeft/hebben gesommeerd de kantoorruimte van voornoemde Coffeeshop binnen te gaan, althans woorden van die aard en/of strekking en/of (vervolgens) (voor het verlaten van voornoemde Coffeshop) éénmaal of meermalen een kogel heeft/hebben afgevuurd;
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
De rechtbank gaat van de volgende feiten en omstandigheden uit.i
Overval op [coffeeshop]
Op 7 januari 2012 zijn [benadeelde 3], [benadeelde 1] en [benadeelde 2] aanwezig in de [coffeeshop] te Amsterdam. [benadeelde 3] en [benadeelde 1] zijn beheerders van de coffeeshop, [benadeelde 2] is een klant.ii
Op die dag omstreeks 10:00 uur lopen vier mannen aansluitend op elkaar de coffeeshop binnen.iii De laatste van de vier is medeverdachte [medeverdachte].iv De voorste man, die een vuurwapen in zijn handen heeft, (hierna: NN1) roept: "Dit is een overval, wiet wiet wiet, geld geld geld" en "op de grond op de grond". Hierbij richt hij, terwijl hij het doorlaadt, een vuurwapen op [benadeelde 3] en daarna op [benadeelde 2].v
Vervolgens gebeurt het navolgende in een tijdsbestek van ongeveer twee minuten.vi De (onderlinge) chronologie is niet exact vast te stellen.
[benadeelde 1] wordt door één van de overvallers bij haar nek vastgegrepen en gesommeerd de kantoorruimte binnen te gaan.vii Twee overvallers, onder wie [medeverdachte], halen achter de toonbank wiet uit de lade en doen die wiet in een sporttas.viii [benadeelde 2], die op de grond moest gaan liggen, krijgt een schoen op zijn hoofd gedrukt. Tegen hem wordt gezegd "Geld geld! Je spullen!". Hij geeft zijn portemonnee aan één van de overvallers . Uit zijn linkerjaszak wordt een sigarettenpakje gepakt. "Heb je meer?", wordt tegen hem gezegd. [benadeelde 2] komt enigszins overeind om zijn sleutels te kunnen pakken. Op dat moment krijgt hij klappen in het gezicht.ix Als gevolg hiervan heeft [benadeelde 2] letsel, bestaande uit een forse zwelling met een bloeduitstorting onder zijn linkeroogkas, een bloeduitstorting op zijn rechterwang en links op zijn voorhoofd een zwelling met bloeduitstorting.x NN1 roept: "Meer geld, meer geld". Hierop drukt [benadeelde 3] de kassalade open. De overvallers die zich achter de toonbank bevinden, onder wie [medeverdachte], halen geld uit de kassalade.xi Het vuurwapen gaat afxii xiii, waarna de vier daders er vandoor gaan.
Bij de overval buitgemaakte goederen
Bij de overval zijn de volgende goederen buitgemaakt.
Van [benadeelde 3]: sleutels en sigaretten.xiv
Van de coffeeshop: sleutels, een contant geldbedrag uit de kassaladexv, de softdrugsvoorraad bestaande uit circa 321 gram wietxvi en enkele repen van het merk Balisto.xvii
Van [benadeelde 1]: een zwarte tas van het merk Glamourous. Daarin bevonden zich haar paspoort, een Guess portemonnee met een contant geldbedrag, een zwarte mobiele telefoon van het merk Blackberry Bold, type 9900 en verschillende pasjes.xviii
Van [benadeelde 2]: sigaretten, een portemonnee met daarin onder andere zijn rijbewijs en identiteitskaart, een bankpas van ABN Amro rekeningnummer [rekeningnummer] en een verzekeringspas van Agis.xix
Aantreffen vluchtauto
Nadat de overvallers de coffeeshop hebben verlaten, stappen zij in een zwarte Honda Civic en rijden weg.xx Deze Honda Civic wordt later aangetroffen op de Motorwal.xxi De afstand tussen de coffeeshop en de Motorwal is ongeveer 700 meter.xxii In de auto worden de telefoon van [benadeelde 1] aangetroffen, een tweetal repen Balisto en een handschoen van het merk 'Maxiflex'.xxiii De auto is eigendom en staat op naam van [A].xxiv [A] is een bekende van [medeverdachte] en verdachte.xxv
Historische verkeersgegevens telefoon in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte]
De telefoon in gebruik bij [medeverdachte]xxvi bevindt zich op 7 januari 2012 omstreeks 01:30 uur in de buurt van de zendmast [zendmast 1] in Amsterdam Zuidoost. De telefoon maakt dan in vier gesprekken contact met een telefoonnummer in gebruik bij [B], die woont op het adres [adres] te [plaats]. xxvii Ook [C] staat ingeschreven op dat adres. Beiden zijn familie van [D], die eveneens een bekende is van [medeverdachte] en verdachtexxviii.
Om 10:17 uur bevindt de telefoon van [medeverdachte] zich in de buurt van de zendmast [zendmast 2] in Amsterdam. Uit telefonische contacten in de loop van de dag blijkt deze telefoon daar te blijven, tot en met 20:12 uur.
3.2 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de primair ten laste gelegde diefstal met geweld en afdreiging bewezen worden verklaard. Daartoe heeft zij opgemerkt dat verdachte zelf heeft verklaard dat hij lijkt op de eerste dader, hetgeen de officier van justitie zelf ook heeft waargenomen. De buurtregisseur die verdachte heeft herkend is daartoe ambtshalve beter in staat en kent verdachte ook goed, op basis waarvan zijn herkenning als betrouwbaar is aan te merken.
Verdachte heeft aanvankelijk onduidelijk verklaard over het feit dat zijn telefoon na de overval in Amsterdam-Noord uitpeilt en telkens zijn verklaring aangepast. Eerst ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij ten tijde van de overval in een woning aan de [adres] verbleef. De reden voor het feit dat hij die verklaring eerst ter terechtzitting heeft afgelegd is er volgens verdachte in gelegen dat hij de personen die woonachtig waren op dat adres niet met het onderzoek in deze zaak wilde belasten. Dat acht de officier van justitie ongeloofwaardig.
Tot slot heeft de officier van justitie erop gewezen dat op verschillende locaties, waaronder de woning van verdachte, dezelfde soort handschoenen zijn aangetroffen als de handschoenen die zijn gebruikt bij de overval.
3.2 Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich namens verdachte op het standpunt gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, omdat het bewijs ontoereikend is. De raadsman heeft daartoe overwogen dat de getuigen niet via een OSLO-confrontatie met verdachte zijn geconfronteerd, waardoor de verdediging een middel is ontnomen om de onschuld van verdachte aan te tonen. Voorts heeft cliënt zelf spontaan gemeld aan de auto van [A] te hebben geklust, hetgeen als ontlastend moet worden beschouwd. De aanwezigheid van de handschoenen in de woning van verdachte laat zich verklaren door de opleiding tot monteur die verdachte volgde en door het feit dat hij ook in zijn vrije tijd van klussen houdt. Tot slot heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaard dat verdachte aan het gamen was in een huis aan de [adres] toen medeverdachte [medeverdachte] terugkwam van de overval.
3.3 Oordeel van de rechtbank
Gegeven de onder 3.1 genoemde feiten en omstandigheden concentreert de beoordeling van het ten laste gelegde zich rond de vraag of verdachte een van de drie mannen is, die samen met [medeverdachte], de coffeeshop hebben overvallen. Bij haar beoordeling slaat de rechtbank acht op de volgende bewijsmiddelen.
Herkenning door verbalisant
Verbalisant [verbalisant], werkzaam bij het wijkteam Bos en Lommer, herkent op foto's van de beelden van de bewakingscamera van de coffeeshop NN1 als verdachte. De verbalisant is ambtshalve bekend met verdachte, omdat hij hem in zijn beschermingsgebied meermalen per jaar tegenkomt. De verbalisant herkent verdachte aan zijn gehele gezichtsuitdrukking en zijn neus, spitsere kin en vlassige snorretje.xxix
De herkenning door verbalisant [verbalisant] wint naar het oordeel van de rechtbank aan betrouwbaarheid, doordat [verbalisant] op geen enkele wijze bij het onderzoek in deze zaak betrokken is geweest. [verbalisant] is ook werkzaam in een ander district dan het politieteam dat het onderzoek in deze zaak heeft verricht. Hij heeft verdachte herkend van foto's in de Nieuwsbrief van de Regionale Informatie Organisatie van 25 januari 2012, waarin de identiteit van meerdere personen werd verzocht in verband met de overval op de coffeeshop.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft bij de politie verklaard, toen hem de foto van overvaller NN1 werd getoond, dat deze op hem lijktxxx.
Eigen waarneming rechtbank
Ter terechtzitting zijn de beelden van de bewakingscamera's van de coffeeshop getoond, alsmede de foto's daarvan ('stills') die zich in het dossier bevinden (pagina D1 247).
De rechtbank heeft waargenomen dat NN1 wat betreft postuur en gezicht, te weten de vorm van de neus, het snorretje en de smalle vorm van het gelaat, een sterke gelijkenis vertoont met verdachte.
Historische verkeersgegevens telefoon van verdachte
De telefoon in gebruik bij verdachtexxxi maakt op 7 januari 2012 vanaf 10:41 uur tot en met 20:44 uur vele malen contact met de zendmast op de locatie [zendmast 2] te Amsterdamxxxii. Verdachte was dus kort na het tijdstip van de overval, technisch aantoonbaar, in de buurt van de plaats delict. Ook medeverdachte [medeverdachte] peilt uit op dezelfde zendmast rond dezelfde tijdstippen. Tenslotte is van belang dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij al vóór het tijdstip van de overval in een woning aan de [adres] was.xxxiii
Doorzoeking woning verdachte
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte zijn in de berging een zestal montagehandschoenen aangetroffen van het merk 'Maxiflex'xxxiv. Een soortgelijke handschoen, is aangetroffen in de zwarte Honda Civicxxxv. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat beide handschoenen op elkaar lijkenxxxvi. [medeverdachte] heeft verklaard, nadat hem de handschoen is getoond die in de Honda Civic is aangetroffen, dat die handschoen lijkt op de handschoenen die bij de overval zijn gebruikt en dat hij dat gezien heeft van de foto's die hem getoond zijn (de rechtbank begrijpt: stills van de overval).xxxvii
Conlusie
De hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank de conclusie dat verdachte een van de overvallers is geweest. Slechts een aannemelijke, alternatieve lezing van verdachte omtrent de gebeurtenissen op 7 januari 2011 zou aan die conclusie in de weg kunnen staan. Verdachte is er echter niet in geslaagd die te geven.
Verdachte heeft ontkend een van de overvallers van de [coffeeshop] te zijn geweest. Terzake heeft hij op meerdere momenten een verklaring afgelegd.
In zijn derde verhoor bij de politie (pag. D1 234 e.v.) heeft verdachte verklaard op 7 januari 2012 niet op de Motorwal te Amsterdam te zijn geweest.
In zijn volgende verhoor (pag. D1 295 e.v.) heeft verdachte verklaard twee keer in een woning bij de [adres] te zijn geweest, vermoedelijk in januari 2012. In februari was hij niet in Noord.
Ter terechtzitting van 24 mei 2012 heeft verdachte verklaard dat toen hij op het politiebureau kwam hij alles kreeg te horen, onder meer dat zijn telefoon in Amsterdam Noord is geweest, waarna hij toen maar gezegd heeft dat hij niet wist waarom zijn telefoon in Noord uitpeilde. Daaraan heeft hij toegevoegd dat hij die avond op de Motorwal is geweest.
Tenslotte heeft verdachte ook ter terechtzitting van 9 juli 2012 nieuwe informatie verstrekt over zijn aanwezigheid op de Motorwal, te weten zijn verklaring dat hij met medeverdachte [medeverdachte] op 7 januari 2012 's ochtends vroeg, dat wil zeggen vóór het tijdstip van de overval, naar de [adres] in Amsterdam-Noord is gereden en die dag daar in een woning heeft verbleven.
De rechtbank stelt vast dat alleen deze laatste verklaring steun vindt in de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], inhoudende dat hij op de dag van de overval, maar nog voordat deze plaatsvond, in de auto van [A], de zwarte Honda Civic die uiteindelijk als vluchtwagen heeft gediend, met verdachte en medeverdachte [A] naar de Motorwal is geredenxxxviii.
De rechtbank stelt verder vast dat verdachte met betrekking tot zijn aanwezigheid op de Motorwal wisselend heeft verklaard. In het bijzonder stelt de rechtbank vast dat verdachte zijn verklaring telkens heeft aangevuld of aangepast nadat in het onderzoek nieuwe informatie naar voren was gekomen, die zich niet (direct) liet verenigen met een eerdere verklaring van verdachte. Het gaat in het bijzonder om de historische verkeersgegevens van zijn telefoon en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte]. De rechtbank kent daarom geen waarde toe aan verdachtes verklaring dat hij niet bij de overval betrokken is geweest, nog daargelaten dat hetgeen verdachte heeft verklaard over de momenten van zijn aanwezigheid op de Motorwal zijn betrokkenheid bij de overval ook niet uitsluit.
Daar komt bij dat de - uiteindelijke - verklaring van verdachte, dat hij vanaf een tijdstip vóór de overval tot een tijdstip ver daarna in een woning aan de [adres] heeft verbleven - en dus logischerwijs niet aanwezig kan zijn geweest bij de overval - te meer aan geloofwaardigheid verliest, doordat verdachte niet aan de politie, noch aan de rechtbank heeft verzocht hiernaar onderzoek te doen door bijvoorbeeld het horen van personen die volgens verdachte ook in de woning aanwezig waren. Ter terechtzitting heeft verdachte hierover gezegd, dat hij geen namen heeft genoemd van personen die in de woning aanwezig waren, omdat zij er niks mee te maken hebben en hij hen niet in deze zaak wil betrekken. Dat is naar het oordeel van de rechtbank een ongeloofwaardige motivering van iemand die op dat moment verdacht wordt van een feit waarvoor hij jaren gevangenisstraf kan krijgen.
De rechtbank gaat tenslotte voorbij aan de verklaring van [medeverdachte], dat NN1 ene '[E] is en niet verdachte. [E] zou weer een broer zijn van ene [F], degene die [medeverdachte] zou hebben gevraagd een auto te regelen voor de overval. Volgens [medeverdachte] zou deze [E] op verdachte lijken. Voor zover deze verklaring van [medeverdachte], gelet op de beperkte informatie, al verifieerbaar is, heeft verificatie daarvan geen aanwijzingen opgeleverd dat er daadwerkelijk een [E] bestaat die lijkt op verdachte. Voorts geldt dat ook in andere opzichten de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte] beperkt gebleken is, doordat hij telkens wisselend en op en aantal punten aantoonbaar onjuist heeft verklaard. Tenslotte is de verklaring van [medeverdachte], dat hij kort voor de overval [E] en twee anderen, voor hem onbekenden, heeft opgepikt en direct na de overval deze drie jongens weer uit heeft laten stappen en hij vervolgens is gereden naar de Motorwal, als gezegd op 700 meter van de coffeeshop, naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig.
De rechtbank komt dan ook tot de volgende bewezenverklaring.
De bewezenverklaring grondt de rechtbank op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden die zijn afgeleid uit de als voetnoten weergegeven bewijsmiddelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bij de ten laste gelegde diefstal met geweld en de afpersing gaat om één en hetzelfde feitencomplex met hetzelfde geweld, waarbij sommige goederen zijn weggenomen en sommige goederen door dwang tot afgifte zijn verkregen. Het voorgaande is door de officier van justitie en de raadsman niet betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een voortgezette handeling. De rechtbank komt tot de volgende bewezenverklaring waarin niet per voorwerp is aangegeven of dit is weggenomen of afgegeven.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
op 7 januari 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen na te noemen goederen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 3] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
op 7 januari 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van na te noemen goederen,
een geldbedrag en de softdrugsvoorraad (circa 321 gram wiet) en een (hand)tas (merk Glamourous) (inhoudende een paspoort op naam van [benadeelde 1] en een portemonnee en pasjes) en een mobiele telefoon (merk Blackberry Bold, type 9900 en een portemonnee inhoudende een rijbewijs en een identiteitskaart op naam van [benadeelde 2] en een bankpas (ABN Amro rekeningnummer [rekeningnummer]) en verzekeringspas (Agis) en pakjes sigaretten en repen Ballisto's en sleutels, toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [coffeeshop],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, en zijn mededaders voornoemde [benadeelde 3] en [benadeelde 2] een vuurwapen hebben getoond en voorgehouden en vervolgens voornoemd vuurwapen hebben doorgeladen en vervolgens de woorden hebben gezegd: "Dit is een overval, wiet wiet wiet, geld geld geld" en "meer geld, meer geld" en met kracht een schoen op het hoofd van voornoemde [benadeelde 2] liggend op de grond hebben gedrukt en de woorden gezegd: "Geld geld! Je spullen!" en "Heb je meer?" en vervolgens voornoemde [benadeelde 2] tegen het hoofd hebben geslagen en voornoemde [benadeelde 1] bij haar nek hebben vastgepakt en/of vastgegrepen en vervolgens voornoemde [benadeelde 1] hebben gesommeerd de kantoorruimte van voornoemde Coffeeshop binnen te gaan en éénmaal een kogel hebben afgevuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
5. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
7.1. Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren maanden met aftrek van voorarrest, dat de vordering tot tenuitvoerlegging wordt toegewezen, dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en dat de gevangenneming van verdachte wordt bevolen.
7.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit tot integrale vrijspraak van verdachte, hetgeen dient te leiden tot afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging en gevangenneming. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de raadsman zich, in geval van bewezenverklaring, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3. Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de hoogte daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - het medeplegen van een gewelddadige overval op een coffeeshop. Verdachte en zijn drie mededaders zijn de coffeeshop binnengegaan en hebben de drie aanwezige slachtoffers onder bedreiging van een vuurwapen hun waardevolle goederen doen afgeven of hen deze goederen afhandig gemaakt. Ook hebben zij geld en wiet van de coffeeshop ontvreemd. Eén slachtoffer hebben zij vastgegrepen, een ander slachtoffer moest op de grond gaan liggen en hebben zij op de grond gedrukt door met een schoen op zijn hoofd te staan. Bovendien hebben zij dit slachtoffer hard op het hoofd geslagen. Tot slot hebben zij met het wapen een kogel afgevuurd. Dit rekent de rechtbank verdachte als mededader zwaar aan.
Uit het feit dat alle daders bedekkende kleding en handschoenen droegen, zij in een aaneengesloten rij de ruimte betraden en in die ruimte ieder een verschillende, eigen rol vervulden, leidt de rechtbank af dat de overval terdege was voorbereid en een georganiseerd karakter had. De rechtbank rekent verdachte in het bijzonder aan dat hij het vuurwapen heeft gehanteerd en voornamelijk de bevelen heeft gegeven waaraan de slachtoffers moesten voldoen.
Het is algemeen bekend en het mag in deze zaak in het bijzonder blijken uit de (schriftelijke) slachtofferverklaringen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2], dat dit soort gewelddadige feiten afgezien van het fysieke letsel een diepe impact hebben op de persoonlijke levenswereld van de slachtoffers en bij hen vaak langdurig nadelige psychische gevolgen veroorzaken. Daarnaast schokken deze feiten ook de samenleving als geheel en dragen zij bij tot een gevoel van onveiligheid. De rechtbank weegt ten nadele van verdachte mee dat hij blijkens zijn documentatie reeds eerder tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld voor een gewelddadige diefstal.
De rechtbank heeft voorts bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. In dit verband heeft de rechtbank bij haar overwegingen de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS betrokken. Als strafverzwarende factoren heeft de rechtbank daarbij meegewogen, het georganiseerde karakter van de overval, de uitvoering door meerdere daders en het geweld, in het bijzonder het dreigen met en het daadwerkelijk afvuren van een vuurwapen en tenslotte het fysieke letsel dat een van de slachtoffers is toegebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het omtrent de persoon van verdachte opgemaakte reclasseringsadvies d.d. 23 april 2012.
Alles afwegende acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, voornamelijk om verdachte er gedurende een proeftijd van twee jaar van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, van na te noemen duur op zijn plaats en wijkt zij in zoverre af van hetgeen is gevorderd door de officier van justitie.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen geachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 2.000,- (tweeduizend euro) aan immateriële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag hoofdelijk worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [benadeelde 1] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 29 februari 2012 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/421104-09, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 10 maart 2010 van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 3 maanden, niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een afschrift van de kennisgeving, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, ondertekend door de officier van justitie op 1 april 2010.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijk strafdeel te gelasten.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 56, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze artikelen zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
voortgezette handeling van
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, hetzij aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 42 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, groot: 6 maanden, niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1], per adres Stichting SRK, Postbus 3020, 2700 LA Zoetermeer, toe tot een bedrag van € 2.000,- (tweeduizend euro) aan immateriële schade.
Veroordeelt verdachte aan [benadeelde 1] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], te betalen het toegewezen bedrag, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorzover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd vonnis d.d. 10 maart 2010, zijnde een gevangenisstraf van 3 maanden.
Beveelt de gevangenneming van verdachte. Deze beslissing is afzonderlijk geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Piena, voorzitter,
mrs. C.F. de Lemos Benvindo en M.E.B. Nyman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P.C.N. van Gelderen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 juli 2012.
i Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
ii PV aangifte [benadeelde 3], pag. D1 006-007 en aangifte [benadeelde 1], pag. D1 022.
iii PV bevindingen, pag. D1 105 e.v.
iv PV verklaring [medeverdachte], pag. D1 555 e.v. en pag. D1 608 e.v.
v PV aangifte [benadeelde 3], pag. D1 006 e.v. en PV aangifte [benadeelde 2], pag. D1 035 e.v.
vi PV bevindingen, pag. D1 105 e.v.
vii PV aangifte [benadeelde 1], pag. D1 022 e.v.
viii PV verklaring [medeverdachte], pag. D1 555 e.v en PV aangifte [benadeelde 3], pag. D1 006 e.v.
ix PV aangifte [benadeelde 2], pag. D1 035 e.v.
x Een geschrift, te weten een letselverklaring van arts [arts] d.d. 7 januari 2012, pag. D1 038.
xi PV aangifte [benadeelde 3], pag. D1 006 e.v. en PV verklaring [medeverdachte], pag. D1 555 e.v.
xii PV aangifte [benadeelde 3], pag. D1 006 e.v., PV aangifte [benadeelde 1], pag. D1 022 e.v en PV aangifte [benadeelde 2], pag. D1 035 e.v..
xiii PV aangifte [benadeelde 2], pag. D1 036.
xiv PV aangifte [benadeelde 3], pag. D1 006 e.v.
xv PV aangifte [benadeelde 3], pag. D1 008
xvi PV aangifte [benadeelde 1], pag. D1 023
xvii PV aanvullende aangifte [benadeelde 1], pag. D1 028.
xviii PV aanvullende aangifte [benadeelde 1], pag. D1 026 e.v.
xix PV aangifte [benadeelde 2], pag. D1 035 e.v.
xx PV bevindingen, pag. D1 049 e.v.
xxi PV bevindingen, pag. D1 055 e.v. en PV verklaring [medeverdachte], pag. D1 555 e.v.
xxii PV bevindingen, pag. D1 352.
xxiii PV bevindingen, pag. D1 069 e.v. en 314 e.v.
xxiv PV aangifte [A], pag. D1 046 e.v.
xxv PV verklaring [medeverdachte], pag. D1 529 en PV verklaring [verdachte], pag. D1 219.
xxvi PV bevindingen, pag. D1 389 en verklaring van [medeverdachte] ter terechtzitting van 10 juli 2012.
xxvii PV bevindingen, pag. D1 389.
xxviii PV verklaring [medeverdachte], pag. D1 528 en PV verklaring [verdachte], pag. D1 219.
xxix PV bevindingen, pag. D1 134 e.v.
xxx PV verklaring verdachte, pag. D1 244.
xxxi PV verklaring verdachte, pag. D1 221 en PV bevindingen, pag. D1 161 e.v.
xxxii PV bevindingen, pag. D1 161 e.v.
xxxiii Verklaring verdachte ter terechtzitting van 9 juli 2012.
xxxiv PV bevindingen, pag. D1 164 met als bijlage de beslaglijst op pag. D1 167 en de foto op pag. D1 173.
xxxv PV bevindingen, pag. D1 069 met als bijlage foto 29 op pag D1 092.
xxxvi Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 juli 2012.
xxxvii PV verklaring [medeverdachte], pag. D1 544.
xxxviii Verklaring [medeverdachte], pag. D1 556.