ECLI:NL:RBAMS:2012:BX8231

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KK12-1263
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur bedrijfsruimte; onduidelijke boetebepaling uit Algemene Voorwaarden deels buiten toepassing gelaten

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Kroonenberg Groep BV, gevestigd te Amsterdam, in kort geding een voorlopige voorziening gevorderd tegen een gedaagde partij, die een huurachterstand heeft laten ontstaan van € 17.186,05 tot en met september 2012. De gedaagde heeft de huurachterstand erkend en heeft aangegeven het huurcontract te willen beëindigen en over te laten nemen door een nieuwe huurder. De kantonrechter heeft op 26 september 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de vordering van Kroonenberg tot betaling van de achterstallige huurpenningen, vermeerderd met rente, boete en buitengerechtelijke kosten, werd toegewezen, met uitzondering van een deel van de boetebepaling uit de Algemene Voorwaarden die als onduidelijk werd beschouwd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde sinds 15 mei 2008 de bedrijfsruimte huurt en dat er een onduidelijkheid bestaat over de boetebepaling in de Algemene Voorwaarden, die een boete van 2% per maand voorschrijft voor niet tijdige betalingen. De rechter heeft geoordeeld dat deze bepaling niet eenduidig is en heeft daarom een deel van de boetebepaling buiten toepassing gelaten. De toewijsbare boete is vastgesteld op € 1.020,00, terwijl de gevorderde rente als onbetwist werd toegewezen.

Daarnaast heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van Kroonenberg, die zijn begroot op € 873,00 voor griffierecht, € 86,17 voor het exploot van dagvaarding en € 400,00 voor het salaris van de gemachtigde. De totale veroordeling voor de gedaagde bedraagt € 1.359,17, inclusief BTW, en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM KORT GEDING
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
Kenmerk : KK 12-1263
Datum : 26 september 2012
178
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam op de vordering in kort geding in de zaak van:
de besloten vennootschap KROONENBERG GROEP BV
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
eiseres
nader te noemen Kroonenberg
gemachtigde: mr. F.C. van Roode voor deurwaarder [naam]
t e g e n:
[gedaagde]
gevestigd en kantoorhoudende te [adres]
gedaagde
nader te noemen [gedaagde]
in deze zaak vertegenwoordigd door [naam] en [naam]
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij dagvaarding van 6 september 2012 heeft Kroonenberg in kort geding een voorziening bij voorraad gevorderd.
Ter terechtzitting van 19 september 2012 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen zijn verschenen, Kroonenberg vertegenwoordigd door haar gemachtigde, [gedaagde] vertegenwoordigd door [naam]en [naam]. Partijen hebben hun stellingen toegelicht en op vragen van de kantonrechter geantwoord.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1.Als uitgangspunt in dit geding geldt het volgende:
1.1.[gedaagde] huurt sinds 15 mei 2008 de bedrijfsruimte aan [adres]
1.2.Artikel 18.2 van de op de huurovereenkomst toepasselijke Algemene Voorwaarden luidt als volgt:Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand.
1.3.[gedaagde] heeft, gerekend tot en met september 2012 een huurachterstand laten ontstaan van € 17.186,05.
2.Kroonenberg vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 17.186,05 aan achterstallige huurpenningen, vermeerderd met rente, boete, (vervallen) dwangsommen, buitengerechtelijke kosten en een bevel tot ingebruikneming van de gehuurde bedrijfsruimte.
3. [gedaagde] heeft de huurachterstand erkend en heeft te kennen gegeven graag van het huurcontract af te willen en om die reden graag het huurcontract over zou willen laten nemen door een nieuwe huurder. Daar heeft [gedaagde] reeds pogingen toe ondernomen. [gedaagde] heeft om financiële redenen de exploitatie van haar onderneming in het gehuurde moeten staken.
4.[gedaagde] heeft de huurachterstand erkend. Onvoldoende is gesteld voor de conclusie dat Kroonenberg een door [gedaagde] voorgestelde nieuwe huurder ten onrechte heeft geweigerd en op deze wijze [gedaagde] op kosten heeft gejaagd. Ook voor het overige heeft [gedaagde] geen omstandigheden gesteld die tot afwijzing van de vordering tot betaling van huurachterstand zou kunnen leiden. Dit deel van de vordering is dan ook toewijsbaar.
5.Op grond van de onder 1.2 weergegeven bepaling uit de Algemene Voorwaarden heeft Kroonenberg een bedrag aan boete van € 4.500,00 gevorderd wegens niet of te laat betaalde huurtermijnen. Geoordeeld wordt dat met name voor de toevoeging met een minimum van € 300,00 per maand, gelezen in samenhang met de rest van de bepaling, geldt dat niet eenduidig vast te stellen is waar deze toevoeging exact betrekking op heeft. Heeft deze betrekking op elk bedrag dat verschuldigd is voor elke maand dat dit bedrag open staat? Heeft dit betrekking op het totaal aan verschuldigde bedragen voor elke maand dat deze open staan? Of heeft dit betrekking op een minimumdrempel aan verbeurde boetes, onder welke drempel nog geen boete verschuldigd is? Gelet op deze onduidelijkheden wordt dat deel van de bepaling bij de toewijzing buiten toepassing gelaten, wat betekent dat toewijsbaar is 2% boete per maand (of gedeelte daarvan) over alle per maand openstaande bedragen, nu de bepaling dat in elk geval eenduidig oplevert. Gelet op de gegevens uit de dagvaarding is daarmee (afgerond) een bedrag van € 1.020,00 aan boete toewijsbaar. Het meer gevorderde wordt afgewezen.
6.De gevorderde rente is als onbetwist toewijsbaar.
7.[gedaagde] heeft voldoende toegelicht dat zij door financiële perikelen thans niet in staat is de exploitatie van haar bedrijf in het gehuurde voort te zetten. Gelet daarop is een bevel daartoe op straffe van een dwangsom niet toewijsbaar. Dit deel van de vordering wordt afgewezen.
8.Kroonenberg heeft een bedrag van € 1.246,87 aan buitengerechtelijke kosten gevorderd. Zij heeft dit bedrag niet gespecificeerd. Gelet op de wetswijziging per 1 juli 2012 van artikel 6:96 BW is in dit kort geding een bedrag van € 946,00 toewijsbaar. Nu niet is gesteld dat Kroonenberg de BTW niet kan verrekenen is hierover geen BTW toewijsbaar.
9.Derhalve wordt de vordering toegewezen als hieronder wordt bepaald.
10.Hetgeen betaald zal worden ingevolge de veroordeling tot betaling hieronder uitgesproken, strekt als voorschot op hetgeen als te betalen zal worden toegewezen in de beslissing in de bodemprocedure terzake van onderhavig geschil.
11.Gelet op de afloop van de procedure wordt [gedaagde] veroordeeld in de kosten gevallen aan de zijde van Kroonenberg.
BESLISSING
De kantonrechter:
I.veroordeelt [gedaagde] om aan Kroonenberg te betalen:
- € 17.186,05 aan achterstallige huur tot en met september 2012;
- De wettelijke rente over € 17.186,05 vanaf 7 september 2012 tot de voldoening;
- € 136,40 aan rente tot de datum van de dagvaarding;
- € 1.020,00 aan boete;
- € 946,00 aan buitengerechtelijke kosten.
II.veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding aan de zijde van Kroonenberg gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht € 873,00
- voor het exploot van dagvaarding €86,17
- voor salaris van gemachtigde €400,00
In totaal: €1.359,17
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
III.verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
IV.wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. C. von Meyenfeldt, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 september 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter