RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
Kenmerk : EA 12-1414
Datum : 26 september 2012
178
Beschikking van de kantonrechter te Amsterdam op een verzoek als bedoeld in artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek, ingediend door:
de stichting STICHTING BRENTANO AMSTELVEEN
gevestigd en kantoorhoudende te Amstelveen
verzoekster
nader te noemen Brentano
gemachtigde: mr.drs. J.P. Dikker
[verweerster]
wonende te [woonplaats]
verweerster
nader te noemen [verweerster]
gemachtigde: mr. A.R. Ytsma
Brentano heeft op 1 augustus 2012 een verzoekschrift met bijlagen ingediend, inhoudende een verzoek tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
[verweerster] heeft op 4 september 2012 een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 11 september 2012. Brentano is verschenen bij haar gemachtigde. Tevens zijn aan de zijde van Brentano verschenen [naam] en [naam]. [verweerster] is verschenen, vergezeld door haar gemachtigde.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
1.Als uitgangspunt in dit geding geldt het navolgende:
1.1.[verweerster], thans 31 jaar oud, is sedert 9 november 2011 in dienst van Brentano laatstelijk als leerling verzorgende. Het brutosalaris bedraagt € 1.477,32 per maand exclusief vakantietoeslag.
1.2.[verweerster] heeft blijkens een daartoe op 8 november 2011 afgegeven diploma in voldoende mate voldaan aan de eisen van de opleiding Helpende Zorg & Welzijn. Overgelegd is een lijst met door [verweerster] behaalde examenresultaten, waaruit blijkt dat het onderdeel leesvaardigheid als onvoldoende is beoordeeld.
1.3.Onderdeel van het lesmateriaal van bovengenoemde opleiding is een stuk Nationale Beroepscode geheten. Artikel 2.12 daarvan luidt voor zover thans relevant als volgt: Als verpeegkundige neem ik in mijn relatie met de zorgvrager professionele grenzen in acht. Dat betekent met name (…) dat ik, werkend in een instelling, het beleid van de instelling volg als een zorgvrager mij geld of iets anders wil schenken.
1.4.In de schriftelijke leer/arbeidsovereenkomst worden in artikel 14 een aantal reglementen etc. van toepassing verklaard, waaronder de Procedure giften personeel en de Gedragsregels personeel.
1.5.In de genoemde gedragsregels staat onder punt 14 gelezen in samenhang met de aanhef dat (de medewerker): Accepteert voor zichzelf geen geschenken van de cliënten en/of relaties. Als de cliënt of zijn naasten erop staan een blijk van waardering te geven kan worden voorgesteld dit te doen in de vorm van een bijdrage die ten goede komt aan alle personeelsleden van de organisatie (zie protocol giften). In het protocol giften staat onder meer hoe in dat verband contante bedrag dienen te worden afgestort. In de gedragsregels wordt bepaald dat in het geval een medewerker niet functioneert volgens een of meer gedragsregels er verbeterpunten zullen worden besproken en vastgelegd, waarbij de medewerker opmerkzaam wordt gemaakt op de noodzaak van verbetering van het gedrag.
1.6.De onder 1.4 en 1.5 genoemde documenten zijn, tezamen met andere op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijnde documenten aan [verweerster] bij het begin van het dienstverband ter hand gesteld door overhandiging van een USB-stick waar deze documenten in digitale vorm op staan.
1.7.Op 24 juli 2012 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen een door Brentano ingeschakelde particulier rechercheur de heer De Leeuw en [verweerster]. Tijdens dit gesprek heeft [verweerster] op vragen van De Leeuw verklaard enige malen geldelijke giften te hebben aangenomen van de heer [naam], een bewoner van een aanleunwoning, behorende bij het Zorgcentrum waar [verweerster] haar werkzaamheden verricht. Die giften waren bestemd om bestaande schulden van [verweerster] af te lossen. Van het gesprek is door De Leeuw een schriftelijk verslag gemaakt, dat door [verweerster] voor akkoord is getekend.
1.8.Brentano heeft naar aanleiding van bovengenoemd gespreksverslag [verweerster] op 24 juli 2012 met onmiddellijke ingang geschorst. Deze schorsing heeft zij aan [verweerster] per brief van 25 juli 2012 bevestigd.
2.Brentano verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen en stelt dat [verweerster] zich zodanig heeft gedragen dat dit een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678, eerste lid BW heeft opgeleverd. Daarnaast vraagt Brentano ontbinding wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen.
3.Daartoe stelt Brentano - kort gezegd - dat [verweerster] wist of behoorde te weten, ook zonder dat dit in een reglement is vastgelegd, dat zij geen geld of andere giften zou mogen aannemen van cliënten van Brentano. Bovendien is deze regel door [verweerster] op grove wijze overtreden nu [verweerster] gedurende een reeks van maanden geldelijke giften van de heer [naam] heeft aangenomen zodat van systematisch misbruik van omstandigheden kan worden gesproken en er bovendien sprake is van een bedrag van duizenden euro’s. Het verbod om giften aan te nemen heeft als reden dat bewoners zich in een afhankelijke positie ten opzichte van verzorgenden bevinden en de schijn moet worden vermeden dat verzorgenden kunnen worden omgekocht of dat er giften van bewoners worden verwacht, aldus Brentano.
4.[verweerster] betwist dat zich een dringende reden voor ontslag op staande voet heeft voorgedaan en ook dat er overigens gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door Brentano bedoelde zin en verzet zich tegen de door Brentano gevorderde ontbinding. [verweerster] verzoekt voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst toch zal ontbinden om een vergoeding ten laste van Brentano toe te kennen. [verweerster] voert ter ondersteuning van haar stellingen - kort gezegd - aan dat zij de documenten waar Brentano zich thans op beroept niet in hard copy doch slechts opgeslagen op een USB-stick heeft gekregen. Zij heeft daar verder geen kennis van genomen. Voorts is het zo dat de gedragsregels in een geval als dit een verbetertraject voorschrijven. Brentano houdt zich dus ook zelf niet aan de regels. Een verbetertraject ligt temeer voor de hand, nu [verweerster] nog lerende is. De hoogte van het aangenomen bedrag mag geen rol spelen. Bovendien was het bekend bij Brentano dat [verweerster] gedetineerd was geweest en schulden had, waar zij niets mee heeft gedaan, aldus [verweerster].
5.Brentano beroept zich voor wat betreft het aannemen van giften in een geval als dit op een wettelijk verbod. De wet noemt echter niet meer dan een aantal omstandigheden waaronder een schenking vernietigbaar is, maar van een verbod is geen sprake. Het onderhavige geval is bovendien niet onder een van deze bepalingen te brengen.
6.Op de arbeidsovereenkomst zijn gedragsregels van toepassing. Daarin wordt bepaald dat men voor zichzelf geen giften van cliënten mag aannemen. De sanctie die in de gedragsregels op het overtreden van deze en andere regels is gezet bestaat uit het inzetten van een verbetertraject.
7.De stelling van Brentano in dezen is dat [verweerster] niet in aanmerking komt voor het in de gedragsregels voorziene verbetertraject, omdat het hier gaat om een dermate grove schending van het verbod om giften aan te nemen dat dit een reden oplevert voor beëindiging van het dienstverband zonder verbetertraject. Daarbij wijst Brentano op de hoogte van het door [verweerster] in ontvangst genomen bedrag en op het stelselmatig karakter waarmee de gedraging heeft plaatsgevonden, hetgeen volgens Brentano wijst op misbruik van omstandigheden.
8.Vaststaat dat [verweerster] de gedragsregels ten aanzien van het aannemen van giften heeft geschonden en geoordeeld wordt dat het hoe dan ook ongewenst en onjuist was van [verweerster] om dergelijke bedragen van een cliënt van Brentano te accepteren. Het onbestreden feit dat er tussen haar en de heer [naam] niet langer sprake was van een rechtstreekse zorgrelatie, maar van privé-contacten, omdat de heer [naam] na een periode van verzorging was teruggekeerd naar zijn bij de zorginstelling behorende aanleunwoning, maakt dit niet anders, aangezien de heer [naam] ook als bewoner van een aanleunwoning cliënt van Brentano bleef.
9.Om te kunnen beoordelen of er inderdaad sprake is van een dusdanige schending van (gedrags)regels dat van Brentano niet kan worden verwacht de arbeidsovereenkomst met [verweerster] voort te zetten dient de ernst van de gedraging te worden beoordeeld, waarbij de vraag betrokken kan worden in hoeverre [verweerster] zich bewust was of zich bewust had moeten zijn van het verkeerde van haar gedrag. Bij die beoordeling dient ook de rol van Brentano te worden onderzocht, meer in het bijzonder dient daarbij aan de orde te komen in hoeverre Brentano haar beleid onder haar medewerkers en in het bijzonder bij [verweerster] bekend heeft gemaakt.
10.Ten aanzien van dat laatste staat als onbestreden vast dat de gedragsregels door Brentano aan [verweerster] ter hand zijn gesteld op een USB-stick. Niet is gesteld of gebleken dat het belang van de inhoud van de op de zich op de stick bevindende documenten daarbij op een of andere manier nader door Brentano onder de aandacht van [verweerster] zijn gebracht, noch dat Brentano ooit gevraagd heeft of [verweerster] van die regels kennis heeft genomen, dan wel dat die regels op een of andere wijze met het personeel worden besproken. Op een dergelijke wijze aangeboden, mede gelet op het opleidingsniveau van [verweerster], kon Brentano nauwelijks verwachten dat [verweerster] de inhoud van de op deze wijze ter beschikking gestelde gedragsregels en andere documenten tot zich zou nemen.
11.Brentano stelt dat ook los van kennisneming van de gedragsregels het gedrag van [verweerster] verregaand ontoelaatbaar is geweest. Desgevraagd heeft Brentano in dat verband verklaard dat zij niet hard kan maken dat er sprake is geweest van strafbare oplichting. Ten aanzien van dit punt valt op dat niet is gebleken dat [verweerster] de giften op een andere manier heeft aangewend dan waarvoor zij waren gedaan, namelijk ter aflossing van haar schulden en in zoverre heeft zij op dat punt dus geen valse voorstelling van zaken gegeven. Verder is niet gebleken dat [verweerster] op een of andere manier stappen heeft ondernomen om te voorkomen dat de hele gang van zaken rond de giften aan het licht zou komen.
12.Wel heeft Brentano in haar verzoekschrift gesteld dat er sprake is geweest van misbruik van omstandigheden. Ter onderbouwing van die stelling is echter onvoldoende gesteld en aangetoond dan wel gebleken. Immers, ter zitting is door Brentano verklaard dat de heer [naam] een man was die goed zijn wil wist te bepalen en die ook nadat de zaak door een van zijn zoons aan de orde was gesteld achter zijn beslissing tot het doen van de giften bleef staan. Voorts is het zo dat [verweerster] vanaf februari 2012, na een periode bij zijn verzorging betrokken te zijn geweest, de heer [naam] privé is blijven opzoeken. De giften dateren echter van een aantal maanden later. Dat duidt er niet op dat [verweerster] het bezoekcontact is aangegaan met de vooropgezette bedoeling de heer [naam] tot het doen van giften te bewegen. Ter zitting is in dit verband nog door Brentano gesuggereerd dat [verweerster] bij de heer [naam] valse verwachtingen heeft gewekt voor wat betreft de mogelijkheden van een affectieve relatie tussen hen beiden. Gelet op de thans gebleken gegevens en het feit dat de heer [naam] in deze zaak geen verklaring heeft afgelegd, kan de juistheid van deze suggestie niet worden beoordeeld en dus ook niet worden aangenomen.
13.Al met al is voldoende gebleken van een verkeerde beslissing van [verweerster] om financiële giften van de heer [naam] aan te nemen en al helemaal om zo’’n groot bedrag aan te nemen. Dat [verweerster] daarmee ook – in aanmerking genomen haar belangen en daarbij ook gelet op het feit dat zij nog in een opleidingsfase verkeerde - iedere kans op voortzetting van haar leer/arbeidsovereenkomst had verspeeld is echter een consequentie die door Brentano, mede gelet op haar eigen rol in het geheel, te snel en te makkelijk is getrokken.
Het gaat om een moreel verwijt. Het morele oordeel dat daaraan ten grondslag ligt is niet van dien aard dat iedereen dat oordeel zonder meer (h)erkent. Omstandigheden die dat in het geval van [verweerster] anders zouden kunnen maken, zoals bijvoorbeeld vooropgezet zelfzuchtig handelen zijdens [verweerster], ernstige financiële consequenties voor de schenker of psychische kwetsbaarheid van de schenker zijn niet aannemelijk geworden. Ook was er geen sprake meer van een directe zorgrelatie. Daarom valt niet in te zien waarom Brentano niet [verweerster] conform vorenbedoelde regels op het ongewenste van haar gedrag heeft gewezen in plaats van direct aan te sturen op een beëindiging van de leer/arbeidsovereenkomst. Het verzoek tot ontbinding wordt daarom afgewezen.
14.Er zijn termen de proceskosten te compenseren.
II.bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.
Aldus gegeven door mr. C. von Meyenfeldt, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2012 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter