ECLI:NL:RBAMS:2012:BY7234
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Subrogatie in het verzekeringsrecht bij uitzendkrachten en aansprakelijkheid
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Amsterdam op 28 november 2012, staat de vraag centraal of een verzekeraar, Anderzorg N.V., een beroep kan doen op de subrogatiebepaling van artikel 7:962 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in een situatie waarin de verzekerde, [B], en de aansprakelijke partij, [A], beiden feitelijk werkzaam waren voor hetzelfde bedrijf, maar [A] via een uitzendbureau was ingeleend. Het ongeval vond plaats op 5 juni 2009, waarbij [B] ernstig letsel opliep na een aanrijding met een betonnen pilaar. Anderzorg vorderde een verklaring voor recht dat [A] en London Verzekeringen N.V. aansprakelijk zijn voor de door haar geleden schade en dat London als WAM-verzekeraar de schade dient te vergoeden.
De rechtbank oordeelde dat Anderzorg niet in de rechten van [B] kan subrogeren voor het verhaal van de door [B] betaalde zorgkosten, omdat [A] ten tijde van het ongeval in dienst stond van dezelfde werkgever als [B], zij het via een uitzendbureau. De rechtbank benadrukte dat de tekst van artikel 7:962 lid 3 BW geen onderscheid maakt tussen formele en materiële werkgevers. De rechtbank concludeerde dat de tussenkomst van het uitzendbureau MPO enkel administratieve aard was en dat de situatie ten tijde van het ongeval bepalend is voor de beoordeling van de subrogatie.
De vorderingen van Anderzorg werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [A] en London tot op heden zijn begroot op € 6.463,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. K.A. Baggerman.