ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ0409

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
530027 / KG ZA 12-1559 HJ/MB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door re-integratiebureau tegen gemeente wegens tekortkomingen in zorgplicht

In deze zaak vorderden de eiseressen, M-Powerment Advies en Training B.V. en [eiseres 2], schadevergoeding van de gemeente Amsterdam (DWI) naar aanleiding van een incident met een agressieve cliënte, mevrouw X. De eiseressen stelden dat DWI tekort was geschoten in haar zorgplicht door niet te voorkomen dat het gesprek met mevrouw X op 16 december 2010 plaatsvond, wat leidde tot een gewelddadig voorval. De eiseressen voerden aan dat DWI op de hoogte was van het agressieve gedrag van mevrouw X en dat zij maatregelen had moeten treffen om de veiligheid te waarborgen. De gemeente Amsterdam voerde verweer en betwistte de aansprakelijkheid, stellende dat er onvoldoende aanwijzingen waren voor de noodzaak om het gesprek te annuleren.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseressen onvoldoende bewijs hadden geleverd dat DWI onrechtmatig had gehandeld. De e-mail van 15 december 2010, waarin werd gewaarschuwd voor mogelijk agressief gedrag, was niet zodanig alarmerend dat DWI verplicht was om het gesprek af te blazen. De rechter concludeerde dat de eiseressen niet konden aantonen dat DWI aansprakelijk was voor de schade die zij hadden geleden, en dat de vorderingen om schadevergoeding en onderhandelingen over een afwikkeling niet toewijsbaar waren. De eiseressen werden veroordeeld in de proceskosten.

Het vonnis werd uitgesproken op 18 december 2012 door voorzieningenrechter R.H.C. Jongeneel, en de kostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 530027 / KG ZA 12-1559 HJ/MB
Vonnis in kort geding van 18 december 2012
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M-POWERMENT ADVIES EN TRAINING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [eiseres 2],
wonende te [plaats],
eiseressen bij dagvaarding van 23 november 2012,
advocaat mr. W.T. Doijer te Haarlem,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE AMSTERDAM (DIENST WERK EN INKOMEN),
zetelend te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. B. Fluit te Amsterdam.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 4 december 2012 hebben eiseressen, hierna afzonderlijk
M-Powerment en [eiseres 2] en gezamenlijk [eiseres 2] c.s., na aanvulling van eis overeenkomstig de in fotokopie aangehechte akte gesteld en gevorderd overeenkomstig de eveneens in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, hierna DWI, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
aan de zijde van [eiseres 2] c.s.: [eiseres 2] met mr. Doijer
aan de zijde van DWI: [A], [functie], met mr. Fluit.
2. De feiten
2.1. M-Powerment is opgericht in de zomer van 2010. [eiseres 2] heeft de voordien door haar gevoerde eenmanszaak ingebracht in M-Powerment en is aandeelhouder, bestuurder en werknemer van deze vennootschap. M-Powerment is een adviesbureau op het gebied van integratie en emancipatie en verzorgt cursussen en trainingen aan (met name) allochtone vrouwen die het Nederlands nog niet goed beheersen, onder meer om hun zelfredzaamheid in de samenleving te stimuleren en (uiteindelijk) hun kansen op de Nederlandse arbeidsmarkt te vergroten.
2.2. [eiseres 2] heeft sinds 2007 samengewerkt met DWI in het kader van maatschappelijke en sociale activeringsprojecten voor uitkeringsgerechtigden.
2.3. [eiseres 2] c.s. hield zich in het kader van de samenwerking tussen partijen
bezig met de (verplichte) re-integratie van moslimvrouwen, een zogenoemd SAP- (=Sociale Activerings Plekken) traject. De deelneemsters werden aangemeld door DWI, waarna [eiseres 2] c.s. een intake gesprek met hen had om te bezien of zij geschikt waren om in een project te participeren. Een van de deelneemsters aan een SAP-traject was sinds 10 september 2010 mevrouw X.
2.4. Tijdens een voortgangsgesprek over mevrouw X op 29 september 2010 heeft zich een voorval voorgedaan ten kantore van M-Powerment, naar aanleiding waarvan [eiseres 2] zich met de politie in verbinding heeft gesteld, wegens agressief gedrag van de dochter van mevrouw X.
2.5. DWI heeft na een aanbestedingsprocedure, in november 2010 een (vervolg-) overeenkomst gesloten met M-Powerment betrekking hebbend op de periode van
1 oktober 2010 tot 1 juli 2012 voor zogenoemde MAP (= Maatschappelijke Activerings Plekken)-cliënten.
2.6. In een brief van 19 november 2010 heeft DWI het volgende aan [eiseres 2] c.s. geschreven, voor zover hier van belang:
“Amsterdam wordt net als andere gemeenten geconfronteerd met een structurele verlaging van de rijksbudgetten voor re-integratie. (…) Daarom heeft DWI besloten per direct de permanente aanbesteding voor de werving van sociale en maatschappelijke activeringsplekken tot nader order dicht te zetten. (…) Wij houden ons aan de contractueel overeengekomen instroomperiodes, maar verlengen die niet meer (…). (…) Voor M-Powerment B.V. betekent deze maatregel concreet dat aan het nieuwe contract dat onlangs alleen voor MAP is gesloten geen SAP meer zal kunnen worden toegevoegd.”
2.7. Naar aanleiding van het onder 2.4 genoemde voorval heeft de dochter van mevrouw X op 15 oktober 2010 een klacht ingediend bij DWI over M-Powerment.
Deze klacht is op 3 of 6 december 2010 doorgestuurd aan [eiseres 2] c.s.
2.8. Bij brief van 9 december 2010 heeft mevrouw [B], medewerkster van M-Powerment (hierna: [B]) mevrouw X uitgenodigd voor een voortgangsgesprek ten kantore van M-Powerment. In de brief is aan mevrouw X meegedeeld dat zij alleen diende te komen, vanwege de klachtenprocedure (genoemd onder 2.7).
2.9. Op 15 december 2010 heeft een medewerkster van Bureau Agens, een bureau dat de deelneemsters aan de SAP-trajecten begeleidt, een e-mail verzonden aan een medewerkster van DWI met onder meer de volgende inhoud:
“Zoals gisteren telefonisch al aangegeven had ik vanmiddag laat een gesprek met mw. (…) (mevrouw X, vzr.). Nu pas begreep ik dat er (…) weer een conflict bij
M-powerment heeft plaatsgevonden en dat mw. (…) daardoor geschorst is. Mw. (…) zei zelf wel naar de afspraak te willen gaan, want ze wil geen verdere problemen met de DWI. Wel zei ze dat zij bij M-Powerment [eiseres 2] ([eiseres 2], vzr.) en de begeleidster van de groep (…) niet tegen wilde komen, want ze is ontzettend boos en dat zou dan problemen geven. Zoals ze dat vertelde (veel woede/emotie) lijkt me dit dan inderdaad beter. (…) Ik kon jou helaas niet meer bereiken en had het telefoonnummer van [eiseres 2] niet bij me. (…) Zou jij morgen contact kunnen opnemen met M-powerment om bovenstaande te bespreken. Mw. (…) zou het prettig vinden als jij haar hierover nog even kunt bellen om haar wat rustiger naar het gesprek te kunnen laten gaan. (…) Mw. geeft aan dat zij beslist niet meer naar M-Powerment wil gaan en gelet op haar boosheid, emoties en het feit dat er in korte tijd nu al 2 conflicten hebben plaats gevonden is dat misschien ook beter. (…).”
2.10. Op 16 december 2010 heeft zich tijdens het voortgangsgesprek met mevrouw X op het kantoor van M-Powerment een incident voorgedaan, waarbij mevrouw X, volgens de weergave van een melding bij de politie, hysterisch gedrag vertoonde, lag te gillen en te schoppen op de grond en [B] (die naast [eiseres 2] aan het gesprek deelnam) naar de keel zou hebben gegrepen. [eiseres 2] en [B] hebben aangifte gedaan tegen mevrouw X. De zaak is geseponeerd.
2.11. Rond februari 2011 heeft mevrouw X aangifte bij de politie gedaan tegen [eiseres 2], stellende dat [eiseres 2] (en/of haar medewerkster) haar tijdens het voorval van 16 december 2010 zou hebben gegijzeld. Ook deze zaak is geseponeerd.
2.12. In de loop van 2011 is de samenwerking tussen partijen (opgeschort en vervolgens) geëindigd, met dien verstande dat nog wel (tot eind 2011) is samengewerkt door DWI met Rose of East B.V., een andere vennootschap van [eiseres 2].
2.13. Op 28 februari 2011 heeft DWI een brief aan mevrouw X gestuurd ter afhandeling van de onder 2.5 genoemde klacht. Deze brief bevat onder meer de volgende passages:
“Wel is duidelijk geworden dat de hele gang van zaken geen schoonheidsprijs verdient. (…) Toen u zich samen met uw dochter bij MPowerment meldde, werd u te kennen gegeven dat u buiten moest wachten. Helaas hebben wij niet van mevrouw [eiseres 2] vernomen waarom zij zo gehandeld heeft, maar dit is niet de manier waarop DWI wil dat met haar klanten om wordt gegaan. Wij zijn dan ook van mening dat u en uw dochter binnen gelaten hadden moeten worden (…). Het spijt ons dat dat niet gebeurd is. Vervolgens werd u door MPowerment schriftelijk uitgenodigd voor het tekenen van uw voortgangsrapportage op 16 december 2010. In deze brief staat een zin die ons erg bevreemd namelijk dat u “gezien de klachtenprocedure alleen dient te komen naar de afspraak.” Het tekenen van de voortgangsrapportage staat los van de klachtenprocedure. Het indienen van een klacht mag geen gevolgen hebben voor de verdere dienstverlening aan klager.
Ook hiervoor bieden wij u onze verontschuldigingen aan.”
2.14. Bij brief van 31 maart 2011 heeft [C], [functie] van DWI onder meer het volgende geschreven aan [eiseres 2] c.s.:
“Wij erkennen dat u op verschillende manieren richting DWI hebt aangegeven uw visie op het voorval met DWI te willen bespreken, zodat die betrokken zou kunnen worden bij de afhandeling van deze (de onder 2.7 genoemde, vzr.) klacht. Het is dan ook te betreuren dat de afhandeling heeft plaatsgevonden zonder uw bijdrage daarin nadrukkelijk te verwerken. Het voor een zorgvuldige afhandeling noodzakelijke principe van hoor en wederhoor is hierdoor geen recht gedaan. (…) Voor de escalatie op dat moment (op 29 september 2010, vzr.) voelt DWI zich daarom mede verantwoordelijk. Achteraf gezien had het de voorkeur genoten om dit gesprek op een DWI locatie te laten plaatsvinden, waar de condities voor het voeren van lastige gesprekken beter zijn gewaarborgd. Wij bezien of wij de instructies daarover voor klantmanagers moeten aanscherpen. Het is verder niet logisch dat DWI in de afhandelingsbrief, zonder ruggespraak met u, verontschuldigingen aanbiedt over een formulering in een brief die de cliënt van uw organisatie heeft ontvangen.”
2.15. Bij brieven van 25 januari en 12 maart 2012 heeft [eiseres 2] c.s. DWI verzocht om schade te vergoeden, die haar bedrijf zou hebben geleden vanwege ‘het geweld en de bedreigingen door een klant van Dienst Werk en Inkomen’ op welk verzoek DWI bij brief van 19 maart 2012 afwijzend heeft gereageerd
2.16. Onder de gedingstukken (productie 5 van [eiseres 2] c.s.) bevindt zich een brief van 25 april 2012 van [D] van BVVA Administratieconsultants & Belastingadviseurs, waarin de volgende omzetcijfers van M-Powerment zijn vermeld:
2008: € 61.651
2009: € 101.163
2010: € 124.002
2011: € 44.820
2.17. Bij brief van 27 april 2012 aan Burgemeester en Wethouders van Amsterdam (hierna: B&W) heeft (de toenmalige raadsvrouw van) [eiseres 2] c.s. DWI (nogmaals) aansprakelijk gesteld voor schade die zij stelt te hebben geleden tengevolge van het tekortschieten door DWI in haar zorgplicht en DWI verzocht het door [eiseres 2] c.s. begrote schadebedrag ter hoogte van € 227.229,16 aan haar over te maken. Bij brieven van 29 mei, 3 en 9 juli 2012 heeft de raadsman van DWI de schadeclaim afgewezen en het standpunt van DWI toegelicht.
2.18. Bij brief van 7 augustus 2012 hebben B&W [eiseres 2] c.s. naar aanleiding van verdere brieven, telefoontjes en een raadsadres van haar kant (onder meer) meegedeeld niet te zullen ingaan op haar verzoek om een onafhankelijk onderzoek en haar meegedeeld niet meer te zullen reageren op verdere correspondentie die slechts een herhaling van zetten zou betekenen. De brief bevat de volgende passage:
“Het agressieprotocol, dat in 2006 is ontwikkeld en in 2010 geëvalueerd en deels herschreven, beschrijft wat onder agressief/niet acceptabel gedrag van klanten wordt verstaan, welke maatregelen zijn afgesproken om ongewenst gedrag te voorkomen en welke maatregelen gelden tijdens en na afloop van incidenten. (…)Wij hebben geen redenen om aan te nemen dat in geval van agressie-incidenten niet conform dit protocol wordt gehandeld. Hoewel het protocol ook betrekking heeft op ketenpartners, ziet het nu met name op incidenten die plaatsvinden op DWI-locaties.”
3. Het geschil
3.1. [eiseres 2] vordert, samengevat, na aanvulling van eis:
- te bepalen dat DWI, op straffe van dwangsommen, dient over te gaan tot onderhandelingen met [eiseres 2] c.s. teneinde de geschillen met elkaar op te lossen en te bepalen dat DWI daarbij een welwillende houding dient in te nemen;
- veroordeling van DWI tot betaling aan M-Powerment van een bedrag van
€ 50.000,- vermeerderd met de daarover verschuldigde BTW, ten titel van schadevergoeding en van een bedrag van € 15.000,- aan [eiseres 2] als voorschot op de vergoeding van immateriële schade;
- veroordeling van DWI in de proceskosten.
3.2. [eiseres 2] c.s. heeft haar vorderingen, samengevat, als volgt toegelicht.
Tot de incidenten met mevrouw X eind 2010 is de samenwerking tussen DWI en [eiseres 2] altijd prima geweest. Mevrouw X heeft echter zeer agressief gedrag vertoond, wat DWI bekend was. DWI had dan ook kunnen voorzien dat het voor
16 december 2010 geplande gesprek uit de hand zou lopen en is daar met de e-mail van 15 december 2010 ook uitdrukkelijk voor gewaarschuwd. DWI had daarom maatregelen moeten treffen en het gesprek niet, althans niet op het kantoor van M-Powerment moeten laten plaatsvinden. Door dat niet te doen is DWI tekort geschoten in haar zorgplicht en heeft zij onrechtmatig gehandeld jegens [eiseres 2] c.s. en in strijd met de voor DWI geldende contractuele verplichtingen. [eiseres 2] c.s. heeft tengevolge daarvan schade geleden, aangezien [eiseres 2] een post traumatische stress stoornis heeft opgelopen, wegens arbeidsongeschiktheid langdurig niet heeft kunnen werken en DWI, laatstelijk haar enige opdrachtgever, de samenwerking met haar heeft beëindigd. Daarnaast heeft zij in verband met de valse aangifte van mevrouw X gedurende een aantal maanden geen verklaring omtrent gedrag kunnen krijgen, hetgeen eveneens een belemmering was voor het voortzetten van haar bedrijf. Dit alles is een direct en rechtstreeks gevolg van het tekortschieten door DWI. De schade die [eiseres 2] c.s. heeft geleden is de gederfde omzet wegens het niet kunnen werken en de abrupte beëindiging van de samenwerking door DWI. [eiseres 2] c.s. heeft een spoedeisend belang bij betaling van de gevraagde voorschotten, aangezien zij door de hele situatie in acute financiële problemen verkeert. Daarnaast dient verder te worden onderhandeld over een definitieve afwikkeling van de schade.
3.3. DWI voert verweer, waarop hierna, voor zover van belang, nader wordt ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering - waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2. Voor de vorderingen tot vergoeding van de door [eiseres 2] c.s. gestelde schade geldt dat deze in kort geding alleen toewijsbaar zijn als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is.
4.3. Op zichzelf heeft [eiseres 2] c.s. bij haar vorderingen een spoedeisend belang, nu zij onbetwist heeft gesteld in ernstige financiële problemen te verkeren tengevolge van arbeidsongeschiktheid en omzetverlies van haar bedrijven.
4.4. [eiseres 2] c.s. stoelt haar vorderingen in hoofdzaak op het voorval dat heeft plaatsgevonden op 16 december 2010 en de bedreigingen die mevrouw X vervolgens zou hebben geuit.
De gestelde schade is volgens [eiseres 2] c.s. enerzijds het gevolg van het agressieve en dus onrechtmatige gedrag van mevrouw X, anderzijds van het feit dat DWI onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij niet heeft voorkomen dat het gesprek met mevrouw X plaatsvond. Dat betekent dat voor zover het gaat om de schade die voortvloeit uit het agressieve gedrag van mevrouw X op 16 december 2010 zowel mevrouw X als DWI aansprakelijk zijn voor dezelfde schade, zodat zij volgens art. 6:102 Burgerlijk Wetboek (BW) hoofdelijk verbonden zijn. Te onderzoeken is of deze aansprakelijkheid aan de kant van DWI daadwerkelijk kan worden aangenomen.
4.5. [eiseres 2] c.s. heeft gesteld dat DWI onrechtmatig en in strijd met haar contractuele verplichtingen heeft gehandeld, door niet te voorkomen dat het gesprek met mevrouw X op het kantoor van M-Powerment plaatsvond. [eiseres 2] c.s. heeft daarbij verwezen naar de zorgplicht van DWI, de veiligheidsvoorschriften van de Gemeente Amsterdam en het door DWI gehanteerde veiligheidsprotocol, dat volgens [eiseres 2] c.s. ook voor ketenpartners geldt. Zij heeft daarbij niet expliciet aangeduid welke norm (welk onderdeel van die voorschriften) DWI precies geschonden heeft. De stellingen van [eiseres 2] c.s. worden daarom aldus begrepen dat DWI volgens [eiseres 2] c.s. in zijn algemeenheid heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid en hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. In haar ogen had DWI ofwel helemaal moeten voorkomen dat het gesprek tussen mevrouw X en [eiseres 2] plaatsvond, ofwel zorg moeten dragen dat dit zou gebeuren in een beveiligde ruimte ten kantore van DWI.
4.6. Anders dan [eiseres 2] c.s. heeft betoogd waren er, afgezien van het hierna onder 4.7 te bespreken e-mailbericht, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, onvoldoende aanwijzingen dat het gedrag van mevrouw X van dien aard was dat DWI had moeten concluderen dat een gesprek met [eiseres 2] c.s. niet verantwoord was. Weliswaar kan worden aangenomen dat mevrouw X zich tijdens het re-integratietraject niet coöperatief en respectvol jegens anderen heeft opgesteld, maar niet is gebleken dat destijds bij DWI van (ernstig) agressief gedrag van mevrouw X melding is gemaakt. Het incident in september 2010 had betrekking op de dochter van mevrouw X – die tijdens het gesprek op 16 december 2010 niet aanwezig was – en niet op mevrouw X zelf. Bovendien is de feitelijke toedracht en de ernst van het incident in september 2010 niet geheel duidelijk, aangezien de lezingen daarover uiteenlopen. Dat DWI vóór het voorval in december 2010 op de hoogte zou zijn geweest van andere incidenten, waarbij mevrouw X zelf zich agressief heeft gedragen, is voorshands niet gebleken.
4.7. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft [eiseres 2] c.s. zich met name beroepen op de e-mail van 15 december 2010 (geciteerd onder de feiten bij 2.9), die volgens haar voor DWI aanleiding had moeten zijn om het gesprek af te blazen.
Ook de inhoud van die e-mail is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter evenwel niet zodanig alarmerend dat DWI wegens een ernstig dreigend gevaar verplicht was om onmiddellijk in te grijpen en dat het nalaten daarvan moet leiden tot het oordeel dat DWI medeaansprakelijk is voor de schade. Het enkele feit dat DWI dat verzuimd heeft, wat gezien het feit dat het gesprek de volgende dag al zou plaatsvinden op zichzelf verklaarbaar is, is onvoldoende om aan te nemen dat DWI op dit punt onrechtmatig heeft gehandeld.
4.8. Dat mevrouw X na het incident op 16 december 2010 [eiseres 2] c.s. zou hebben bedreigd en dat ook dat zou samenhangen met het tekort schieten door DWI in haar zorgplicht jegens [eiseres 2] c.s., heeft zij tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door DWI, onvoldoende aannemelijk gemaakt en niet met concrete bewijsstukken onderbouwd.
4.9. Ook voor wat betreft de beëindiging van de overeenkomst(en) met [eiseres 2] c.s. en de financiële afwikkeling daarvan is niet op voorhand aannemelijk dat DWI jegens [eiseres 2] c.s. tekort is geschoten. [eiseres 2] c.s. heeft niet betwist dat het contract met betrekking tot de SAP trajecten sowieso al was beëindigd (en alleen nog de lopende zaken werden afgehandeld) – hetgeen ondersteund wordt door de inhoud van de onder 2.6 vermelde brief – dat er in het contract voor de MAP trajecten geen minimale afnameverplichting, noch een verplichting tot verlenging van eenmaal aangegane trajecten gold en dat voor alle MAP klanten uiteindelijk nog een volledige periode van zes maanden is uitbetaald. Voorts heeft DWI betoogd dat [eiseres 2] c.s. zelf de samenwerking ten aanzien van de MAP klanten heeft beëindigd doordat zij geen veilige omgeving voor de cursisten kon of wilde garanderen. Over deze kwestie verschillen partijen van mening. Voor een oordeel daarover is een nader onderzoek naar de feiten vereist, waarvoor het kort geding zich niet leent. Een en ander zou in een eventueel door [eiseres 2] c.s. aanhangig te maken bodemprocedure aan de orde kunnen komen.
4.10. Aan [eiseres 2] c.s. kan wel worden toegegeven dat DWI, zoals zijzelf ook heeft erkend, steken heeft laten vallen bij de afhandeling van de door de dochter van mevrouw S ingediende klacht, namelijk door daarop te reageren zonder toepassing van hoor en wederhoor en deze pas in een laat stadium door te sturen naar [eiseres 2] c.s.
Ook was het wellicht voorbarig om de samenwerking met [eiseres 2] c.s. op te schorten vanwege de (aankondiging van) aangifte door mevrouw X van gijzeling door [eiseres 2] en/of [B], zeker als in ogenschouw wordt genomen wat DWI over mevrouw X wist. Op dit punt kan echter zonder nader onderzoek niet met voldoende zekerheid worden gezegd dat het handelen van DWI onrechtmatig is. Daarbij zal in ieder geval onderzocht moeten worden de stelling van [eiseres 2] c.s. dat DWI mevrouw X actief zou hebben begeleid in het doen van aangifte tegen [eiseres 2], zoals [eiseres 2] stelt, maar DWI betwist. Ook de gestelde schade door genoemde mogelijk voorbarige opschorting zal in een bodemprocedure aan de orde kunnen worden gesteld.
4.11. Dat [eiseres 2] enige tijd geen Verklaring Omtrent Gedrag heeft kunnen verkrijgen is niet een gevolg van het gebeuren op 16 december 2010, maar van de onterechte aangifte van mevrouw X. Voor die aangifte is DWI niet mede-aansprakelijk, nu haar immers slechts verweten wordt dat zij niet heeft verhinderd dat het gesprek op 16 december 2010 plaatsvond, niet dat zij de aangifte van mevrouw X niet heeft verhinderd. Reeds hierom is DWI hiervoor niet aansprakelijk, nog daargelaten dat [eiseres 2] c.s. geen stukken in het geding heeft gebracht waaruit blijkt wanneer zij een dergelijke verklaring heeft aangevraagd, noch een weigeringsbeslissing.
Een en ander zou anders kunnen liggen als bij nader onderzoek zou komen vast te staan dat DWI mevrouw X actief zou hebben begeleid in het doen van aangifte tegen [eiseres 2]. Daarvan kan echter thans niet worden uitgegaan.
4.12. Nu [eiseres 2] c.s., zoals uit het voorgaande voortvloeit, onvoldoende heeft gesteld om voorshands aan te nemen dat DWI onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld stuiten de geldvorderingen reeds daarop af, aangezien niet wordt voldaan aan het (eerste gedeelte van het) onder 4.2 genoemde criterium. Ook de vordering met betrekking tot het dooronderhandelen over een afwikkeling van de gerezen geschillen, waarbij DWI zich welwillend dient op te stellen, is niet toewijsbaar, nu voorshands onvoldoende grond bestaat om aan te nemen dat DWI onrechtmatig heeft gehandeld.
4.13. De verweren van DWI met betrekking tot (het ontbreken van) causaliteit tussen het handelen van DWI en de gestelde schade, de (betwiste) hoogte daarvan en het beroep van DWI op een bepaling (artikel 8.4) uit de overeenkomst met
M-Powerment die aansprakelijkheid voor DWI voor schade van derden (zoals in dit geval [eiseres 2]) uitsluit, behoeven bij deze uitkomst geen nadere bespreking.
4.14. [eiseres 2] c.s. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2. veroordeelt [eiseres 2] c.s. in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van DWI begroot op:
– € 1.789,- aan griffierecht en
– € 816,- aan salaris advocaat;
5.3. veroordeelt [eiseres 2] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
€ 131,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [eiseres 2] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan de proceskostenveroordeling heeft voldaan, met een bedrag van
€ 68,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.4. verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2012.?