ECLI:NL:RBAMS:2013:3310

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juni 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
13-730007-13 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewustheid van de aanwezigheid van een vuurwapen en munitie en de beschikkingsmacht daarover in een strafzaak met betrekking tot witwassen en valsheid in geschrifte

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte op 7 juni 2013 veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie, witwassen en het gebruik van valse identiteitsdocumenten. De zaak kwam voort uit een aanhouding op 22 februari 2013, waarbij de verdachte werd betrapt in een voertuig waarin een vuurwapen en munitie werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte bewust was van de aanwezigheid van het vuurwapen, dat in een verborgen ruimte van de auto was verstopt. De verdachte had ook een aanzienlijke hoeveelheid contant geld bij zich, wat leidde tot verdenkingen van witwassen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet in staat was om een verifieerbare verklaring te geven voor de herkomst van het geld, wat de verdenking van witwassen versterkte. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte in het bezit was van valse identiteitsdocumenten en een vals rijbewijs, wat de ernst van de zaak vergrootte. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de verdachte handelde uit psychische overmacht, en legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen voorwerpen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730007-13 (Promis)
Datum uitspraak: 7 juni 2013
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1984],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in een bij de rechtbank bekend Huis van Bewaring te Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting – deels met gesloten deuren – van 24 mei 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H. Oppe en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S.L.J. Janssen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting van 24 mei 2013 – ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 22 februari 2013 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapen(s) van categorie III, te weten een (doorgeladen) pistool (Taurus PT609 PRO 9mm x 19) (met verwijderd serienummer), en/of munitie van categorie III, te weten 12, in elk geval een of meer, (subsonisch(e)) patro(o)n(en) (9mm x 19 volmantel rondneus, PMP en/of Sellier & Bellot) (in de kamer en/of in het patroonmagazijn van voornoemd Taurus pistool) en/of 56, in elk geval een of meer, patro(o)n(en) (9mm x 19, GFL en/of MRP en/of Sellier & Bellot en/of PMP) (in een plastic zak) en/of 47, in elk geval een of meer, patro(o)n(en) (.45 Auto Sellier & Bellot) (in een plastic zak), voorhanden heeft gehad;
(artikel 26 Wet Wapens en Munitie jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 22 februari 2013, te Rotterdam en/of Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer EUR 3948,- (betaalde openstaande boetes) en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 1650,- (aanbetaling meubels) en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 122,96 (aankopen Mediamarkt) en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 324,39 (aankopen Praxis) en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 39,05 (aankopen Xenos) en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 2850,- (huur woning) en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 1069,30 en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 3980,-, althans enig geldbedrag, en/of een televisie (Panasonic, waarde EUR 2599,88) en/of een stofzuiger (Dyson, waarde EUR 449,-) en/of een strijkijzer (Siemens, waarde EUR 299,-) en/of een koffiezetapparaat (Nespresso, waarde EUR 449,-) en/of een speelgoedauto (Ferrari, waarde EUR 279,99), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag van ongeveer EUR 3948,- (betaalde openstaande boetes) en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 1650,- (aanbetaling meubels) en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 122,96 (aankopen Mediamarkt) en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 324,39 (aankopen Praxis) en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 39,05 (aankopen Xenos) en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 2850,- (huur woning) en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 1069,30 en/of een geldbedrag van ongeveer EUR 3980,-, althans enig geldbedrag, en/of een televisie (Panasonic, waarde EUR 2599,88) en/of een stofzuiger (Dyson, waarde EUR 449,-) en/of een
strijkijzer (Siemens, waarde EUR 299,-) en/of een koffiezetapparaat (Nespresso, waarde EUR 449,-) en/of een speelgoedauto (Ferrari, waarde EUR 279,99), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis en/of 420quater jo 47 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 22 februari 2013 te Rotterdam opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam gesteld reisdocument, te weten een Belgische identiteitskaart met nummer [nummer] op naam van [A], welk gebruik hierin bestond dat verdachte zich heeft gelegitimeerd met voornoemde Belgische identiteitskaart op naam van [A], waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat het hele onderzochte document, met uitzondering van het op de voorzijde aangebrachte folie, een nabootsing is van een echt document van dit model en/of het basismateriaal bij aanstraling met een ultraviolette lichtbron een luminescentie vertoont die afwijkt ten opzichte van die van een origineel exemplaar en/of in tegenstelling tot een origineel exemplaar de chip niet in het basismateriaal is geïntegreerd en/of de variabele gegevens, dus de persoons- en afgiftegegevens van de pasfoto van de houder, middels een printer zijn aangebracht, terwijl de variabele gegevens van een origineel, middels lasergravure zijn aangebracht;
(artikel 231 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 22 februari 2013 te Rotterdam in het bezit was van een Belgische identiteitskaart met nummer [nummer] op naam van [B], in elk geval van een reisdocument, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat het hele onderzochte document, met uitzondering van het op de voorzijde aangebrachte folie, een nabootsing is van een echt document van dit model en/of het basismateriaal bij aanstraling met een ultraviolette lichtbron
een luminescentie vertoont die afwijkt ten opzichte van die van een origineel exemplaar en/of in tegenstelling tot een origineel exemplaar de chip niet in het basismateriaal is geïntegreerd en/of de variabele gegevens, dus de persoons- en afgiftegegevens van de pasfoto van de houder, middels een printer zijn aangebracht, terwijl de variabele gegevens van een origineel, middels lasergravure zijn aangebracht;
(artikel 231 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 22 februari 2013 te Rotterdam opzettelijk heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad een vals(e) of vervalst(e) Belgisch rijbewijs met nummer [nummer] op naam van [B] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, immers is het hele document een nabootsing van een echt document van dit model, inclusief de toegepaste productietechnieken, ogenschijnlijk aanwezige echtheids- en beveiligingskenmerken en gebruikt basismateriaal en/of vertoont het document bij aanstraling met een ultraviolette lichtbron een luminescentie die geheel afwijkt van die van een origineel exemplaar en/of is het document voorzien van een nagebootst watermerk en/of komt het document qua afmetingen niet overeen met een origineel exemplaar en/of mist in onderlinge vergelijking met een hier voorhanden zijnd specimen de basisbedrukking van dit rijbewijs detaillering;
(artikel 225 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 22 februari 2013 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapen(s) van categorie III, te weten een (doorgeladen) pistool (Glock 19C 9mm x 19) (met verwijderd serienummer), en/of munitie van categorie III, te weten 15, in elk geval een of meer, (subsonisch(e)) patro(o)n(en) (9mm x 19 volmantel vlakneus, Sellier & Bellot) (in de kamer en/of in het patroonmagazijn van voornoemd Glock pistool), voorhanden heeft gehad.
(artikel 26 Wet Wapens en Munitie jo 47 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat alle ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde verwijst de officier van justitie naar de bekennende verklaring van verdachte. Voor het onder 1 ten laste gelegde stelt de officier van justitie dat het vuurwapen (merk Taurus) en de munitie die in de auto die door verdachte werd gebruikt zijn gevonden, op de plek waar verdachte – naar eigen zeggen – zijn eigen vuurwapen (merk Glock) ook bewaarde. Voorts heeft de officier van justitie verwezen naar het proces-verbaal van wapenonderzoek waaruit blijkt dat het wapen en de munitie strafbaar zijn in de zin van de Wet wapens en munitie. Voor het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie verwezen naar de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij de goederen heeft aangekocht. Het merendeel van de bonnen van de goederen droeg verdachte ten tijde van de aanhouding bij zich en de goederen zijn aangetroffen in de woning waarvan verdachte de sleutels eveneens bij zich droeg. Dat verdachte de goederen voor een vriend zou hebben aangekocht acht de officier van justitie onaannemelijk, nu verdachte geen verdere gegevens verstrekt van deze persoon. De officier van justitie verzoekt dan ook het onder 2 ten laste gelegde feit integraal bewezen te verklaren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van het onder 1 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, nu noch het voorhanden hebben van dit wapen, noch de wetenschap van het voorhanden hebben van dit wapen bewezen kunnen worden verklaard op grond van de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting. Ook voor het onder 2 ten laste gelegde dient verdachte te worden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs, nu verdachte een verklaring heeft gegeven voor de aankoop van de goederen en het bezit van het geld, welke verklaring niet bij voorbaat als onjuist van de hand kan worden gedaan, zeker bij gebreke aan enig onderzoek of enige nadere stukken van de zijde van het Openbaar Ministerie waar het de herkomst van het geld betreft. Ten aanzien van het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Op 22 februari 2013 wordt op het Schouwburgplein te Rotterdam preventief gefouilleerd, waarbij een zwarte BMW met kenteken [kenteken] een stopteken krijgt. Verdachte stapt als bestuurder uit dit voertuig. Achter de plastic kap die aan de achterzijde van de bijrijderstoel is gemonteerd, wordt een vuurwapen aangetroffen. [2] Tevens wordt in deze ruimte een zak aangetroffen met diverse patronen. [3] Het vuurwapen blijkt een doorgeladen Taurus PT609 PRO 9mm x 19 te zijn waarvan het serienummer is verwijderd. Het is een vuurwapen van categorie III. [4] In de kamer van het pistool zit 1 volmantel rondneus patroon, merk PMP, 9mm x 19. In het patroonmagazijn zitten 11 volmantel rondneus kogelpatronen, merk Sellier & Bellot, 9mm x 19. Het is munitie van categorie III. [5] In de plastic tas blijken 56 patronen 9mm x 19 te zitten van het merk/met opdruk G.F.L., M.R.P., Sellier & Bellot en PMP. Voorts bevinden zich in de zak nog 47 patronen in kaliber .45 AUTO van de firma Sellier & Bellot. Ook al deze patronen blijken munitie van categorie III. [6]
Nadere overweging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder 1 ten laste gelegde feit, nu noch het voorhanden hebben van dat wapen, noch de wetenschap van het voorhanden hebben van dat wapen op grond van het dossier bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Voor een veroordeling ter zake van het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van artikel 26 van de Wet wapens en munitie is naast de aanwezigheid van het wapen of de munitie (al dan niet in de onmiddellijke nabijheid van de verdachte) en een meer of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van dat wapen of die munitie, een zekere beschikkingsmacht van de verdachte over het wapen of de munitie vereist.
In de onderhavige zaak werd het vuurwapen van het merk Taurus aangetroffen in een verborgen ruimte in de passagiersstoel van het voertuig waarvan verdachte gebruik maakte. Deze verborgen ruimte was van buiten de auto zichtbaar voor de verbalisanten, die ook een deel van de inhoud van de ruimte konden zien toen de BMW geparkeerd stond, zoals blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van 22 februari 2013. Verdachte is vervolgens met twee medeverdachten in deze auto gestapt en toen de BMW enkele ogenblikken later werd doorzocht, was de verborgen ruimte weer gesloten. Het kan dan ook niet anders dan dat verdachte de inhoud van deze ruimte op enig moment gezien moet hebben, temeer nu verdachte ter terechtzitting van 24 mei 2013 heeft verklaard dat hij in diezelfde ruimte zijn eigen wapen van het merk Glock bewaarde, dat daar ook is aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank staat daarmee ook vast dat, naast de aanwezigheid van het wapen, sprake is geweest van bewustheid bij verdachte omtrent de aanwezigheid van het wapen. Nu verdachte de auto in gebruik had en ook de specifieke verborgen ruimte in de passagiersstoel gebruikte als opbergplaats, is sprake van handelingsbevoegdheid ten aanzien van het wapen in de zin van artikel 26 van de Wet wapens en munitie, waarbij de rechtbank opmerkt dat handelingsbevoegdheid ten aanzien van een wapen ook kan bestaan doordat handelingsbevoegdheid bestaat ten aanzien van de plaats waar het wapen is aangetroffen. Nu aan alle vereisten is voldaan om te kunnen spreken van het voorhanden hebben van een wapen in de zin van artikel 26 van de Wet wapens en munitie, wordt het verweer van de raadsman verworpen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Op 22 februari 2013 wordt verdachte in Rotterdam gezien als bestuurder van een zwarte BMW met kenteken [kenteken]. Verdachte wordt aangehouden en de BMW wordt doorzocht. Achter de plastic kap die aan de achterzijde van de bijrijderstoel is gemonteerd, wordt een stapel bankbiljetten aangetroffen, met een totaalbedrag van € 3.980,00. [7] In de laadruimte van de auto staat een kartonnen doos met daarin een speelgoedauto, met als artikelomschrijving ‘Ferrari FF 6v’ van de winkel Toys XL. [8] Bij verdachte wordt een geldbedrag van € 1.069,30 aangetroffen, een tweetal sleutelbossen en een zwarte afstandsbediening. Tevens heeft verdachte een mapje met diverse aankoopbonnen bij zich. Het betreffen onder andere kassabonnen van de Mediamarkt te Rotterdam, waaruit blijkt dat een Panasonic televisie op 11 februari 2013 is gekocht voor € 2.599,88 en verder nog andere aankopen op 4 februari 2013 voor € 122,96. Daarnaast is er een kwitantie van 19 februari 2013 van Praxis te Rotterdam met een totaalbedrag van € 324,39 en een kwitantie van 22 februari 2013 van Toys XL te Rotterdam voor de aankoop van een artikel genaamd ‘Ferrari FF 6v’ van € 279,99. [9] Verdachte heeft deze speelgoedauto zelf gekocht. Het bij verdachte aangetroffen geldbedrag van € 1.069,30 is van verdachte zelf. [10] De bij verdachte aangetroffen sleutels behoren bij een woning aan de [straat A] te [plaats]. Deze woning wordt op 23 februari 2013 doorzocht, waarbij een niet aangesloten nieuwe televisie, merk Panasonic, een nieuwe stofzuiger, merk Dyson, een nieuw strijkijzer, merk Siemens, en een nieuw koffiezetapparaat, merk Nespresso, worden aangetroffen. In de woning ligt de aankoopnota van 19 februari 2013 van Mediamarkt te Rotterdam van de stofzuiger en het strijkijzer, met een aankoopbedrag van respectievelijk € 449,00 en € 299,00. [11] De marktwaarde van de Nespresso blijkt € 449,00 te zijn. [12] Tevens wordt in de woning een bon gevonden van ‘[winkel]’, gevestigd te Rotterdam. Op deze bon, gedateerd 4 februari 2013, staat de bestelling van een aantal meubels, waarvan een bedrag van € 1.650,00 is aanbetaald. [13] Verdachte heeft voornoemde goederen gekocht en de meubels aanbetaald. [14] De betreffende woning is onderverhuurd door [C] aan medeverdachte [medeverdachte], waarbij een bedrag van € 2.850,00 cash is betaald. [15] De verhuur van de woning ging in per 1 februari 2013. [16] Uit onderzoek is gebleken dat verdachte in Nederland geen legaal inkomen heeft genoten van 2009 tot en met 2012. [17]
Nadere overwegingen
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde feit wegens gebrek aan voldoende bewijs.
Witwassen – juridisch kader
Volgens bestendige jurisprudentie [18] kan witwassen bewezen worden geacht als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen en goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Daartoe zal allereerst moeten worden vastgesteld of aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien zulk een geval zich voordoet mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld of de goederen. Zo een verklaring dient te voldoen aan de vereisten dat zij concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld en de goederen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen en de goederen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, kan die gedraging niet als (schuld)witwassen worden gekwalificeerd. Er moet in dergelijke gevallen dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft. [19]
Witwassen – onderhavige zaak
Boetebedrag € 3.948,00
Uit de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet wie de openstaande boetes met een totaal van € 3.948,00 heeft betaald. Verdachte zal dan ook van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.
Contant geldbedrag € 3.980,00
Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte in de BMW X5 waarmee hij zich verplaatste een groot geldbedrag had liggen. Dit geldbedrag was verhuld in een holle ruimte in de passagiersstoel, in welke ruimte eveneens meerdere vuurwapens en een plastic zak met munitie lagen opgeborgen, die aan verdachte kunnen worden toegeschreven. Het op deze wijze en op deze plaats voorhanden hebben van grote contante geldbedragen is in het normale financiële verkeer bijzonder ongebruikelijk en roept de vraag op of zij een legale herkomst kennen. Deze omstandigheden in combinatie met het feit dat verdachte in Nederland gedurende enkele jaren geen legaal inkomen geniet, maakt dat er zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Het ligt in zo’n geval op de weg van verdachte om een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te geven voor de herkomst van het geldbedrag. Een dergelijke verklaring heeft verdachte niet gegeven. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het geld reeds in de BMW lag toen hij de auto van een vriend te leen kreeg. Verdachte wil echter geen verklaring geven over de identiteit van deze vriend, buiten het feit dat deze vriend in het buitenland zou wonen en een bedrijf in Dubai zou hebben. Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte onvoldoende concreet en verifieerbaar om het openbaar ministerie tot nader onderzoek te nopen naar de, uit de verklaring van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geldbedrag. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
Aankoop (luxe)goederen
Verdachte heeft terechtzitting verklaard dat hij alle – op de speelgoedauto van € 279,99 na – in de tenlastelegging genoemde (luxe)goederen, ook die goederen waarvan geen bonnetje is aangetroffen bij verdachte, heeft aangeschaft voor de vriend waarvan hij ook de BMW X5 leende. Verdachte heeft al deze waardevolle luxegoederen in korte tijd aangeschaft met het contante geld van diezelfde vriend. Verdachte heeft de goederen in de woning aan de [straat A] te [plaats] geplaatst, waarvan de sleutels bij de aanhouding van verdachte zijn aangetroffen tussen de bezittingen van verdachte. Het verweer van de raadsman, inhoudende dat de aankoop van de luxegoederen niet aan verdachte kan worden gekoppeld, wordt dan ook verworpen.
Op grond van de geschetste feiten en omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een vermoeden van witwassen. In deze omstandigheden mag dan ook van verdachte een verifieerbare verklaring worden verlangd. Zoals eerder vermeld wil verdachte echter geen openheid van zaken geven over de identiteit van deze vriend. Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van verdachte onvoldoende concreet en verifieerbaar om het openbaar ministerie tot nader onderzoek te nopen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van de geldbedragen waarmee de goederen zijn aangeschaft. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat de in de tenlastelegging genoemde goederen daardoor uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Contant geldbedrag € 1.069,39 en speelgoedauto ad € 279,99
Ook de verklaring van verdachte omtrent het geldbedrag ad € 1.069,39, dat hij bij zich droeg ten tijde van zijn aanhouding, alsmede de herkomst van het geldbedrag waarmee verdachte de speelgoedauto bij Toys XL heeft gekocht, is niet verifieerbaar. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het contante geldbedrag van hem zelf was en dat hij contante gelden bij zich droeg omdat hij woonachtig is in het buitenland en in Nederland niet kan pinnen. Als hij in Nederland verblijft, zou hij al zijn aankopen contant betalen. Hiervoor is reeds vastgesteld dat verdachte gedurende enkele jaren in Nederland geen inkomen geniet, waardoor een vermoeden bestaat van witwassen. Het ligt in zo’n geval op de weg van verdachte om een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te geven voor de herkomst van de geldbedragen. Verdachte heeft als verklaring voor de herkomst gesteld dat hij geld verdient door middel van zijn bedrijf in Marokko, waarbij hij – onder andere – nieuwe Duitse auto’s bestelt en deze zelf verkoopt. Verdachte heeft verder geen details willen geven over de naam van het bedrijf of de plaats waar het gevestigd is. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte onvoldoende concreet en verifieerbaar om het openbaar ministerie tot nader onderzoek te nopen naar de, uit de verklaring van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van de geldbedragen. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat het contante geldbedrag en de aanschafte speelgoedauto uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Huur woning
Volgens de huurder van de woning aan de [straat A] te [plaats] heeft hij de woning onderverhuurd aan medeverdachte [medeverdachte], die hem daarvoor ook € 2.850,00 contant heeft overhandigd. De originele sleutel en transponder, behorende bij de woning en de garage, worden echter aangetroffen bij verdachte. De auto waarvan verdachte gebruik maakt, wordt op de dag dat verdachte wordt aangehouden aangetroffen op loopafstand van de betreffende woning. Verdachte heeft allerlei goederen gekocht in winkels eveneens gelegen op loopafstand van de woning en deze in de woning geplaatst. Verdachte heeft ook beelden van de woning op zijn telefoon, zo blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van 18 maart 2013, opgesteld na het uitlezen van de telefoon van verdachte. Deze omstandigheden in combinatie met het feit dat verdachte in Nederland gedurende enkele jaren geen legaal inkomen geniet, maakt dat er zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Het ligt in zo’n geval op de weg van verdachte om een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te geven voor de herkomst van het geldbedrag. Verdachte heeft verklaard dat de woning gebruikt zou gaan worden door de vriend waarvan hij ook de BMW X5 te leen had.
Zoals hierboven reeds vastgesteld acht de rechtbank de verklaring van verdachte met betrekking tot de onbekend gebleven vriend onvoldoende concreet en verifieerbaar om het openbaar ministerie tot nader onderzoek te nopen naar de, uit de verklaring van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geldbedrag. De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde feiten en omstandigheden volgt dat verdachte samen een medeverdachte betrokken is geweest bij het huren van een woning in het duurdere, vrije segment en deze woning vervolgens heeft ingericht met nieuwe, kostbare spullen, zonder dat hij voor deze uitgaven een voldoende concrete en verifieerbare verklaring heeft gegeven. Daarmee staat vast dat verdachte nauwe en bewuste samenwerking had op de betaling van de huur van de woning aan de [straat A] te [plaats]. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
Kwalificatieuitsluitingsgrond
De raadsman voert aan dat uit jurisprudentie volgt dat bij het voorhanden hebben van geld dat afkomstig is uit eigen misdrijf een gedraging moet worden verricht die gericht is op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geld. Van een dergelijke verhullingshandeling zou in onderhavige zaak geen sprake zijn.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Ter vermijding van dubbele strafbaarheid heeft de Hoge Raad de reikwijdte van het witwasdelict afgebakend door middel van het formuleren van een kwalificatieuitsluitingsgrond. Indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf, niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, kan die gedraging niet als witwassen worden gekwalificeerd. Van de kwalificatieuitsluitingsgrond kan dus slechts dan sprake zijn als kan worden
vastgestelddat sprake is een opbrengst afkomstig uit eigen misdrijf. [20] Nu de rechtbank niet is gebleken uit welk specifiek misdrijf het aangetroffen geldbedrag afkomstig is, en daarmee of sprake is van een misdrijf dat door de verdachte zelf is begaan, kan het verweer van de raadsman onbesproken blijven. Dit geldt te meer nu niet is gebleken van enige veroordeling van verdachte wegens een misdrijf dat verband zou kunnen houden met de onder hem aangetroffen voorwerpen en de door hem bestede geldbedragen, waardoor er in casu geen risico bestaat van een dubbele strafbaarheid.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan zij tot een bewezenverklaring van dit feit komt.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL27RF/13-013408 van 24 februari 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [I], doorgenummerde p. 99 e.v.;
Een proces-verbaal met nummer 2013.044948 van 11 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde (geanonimiseerde) opsporingsambtenaar T-160, doorgenummerde p. 192 e.v.;
De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 24 mei 2013 heeft afgelegd, zoals neergelegd in het proces-verbaal van de terechtzitting.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan zij tot een bewezenverklaring van dit feit komt.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL27RF/13-013408 van 24 februari 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [I], doorgenummerde p. 99 e.v.;
Een proces-verbaal met nummer 2013.044948 van 11 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde (geanonimiseerde) opsporingsambtenaar T-160, doorgenummerde p. 192 e.v.;
De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 24 mei 2013 heeft afgelegd, zoals neergelegd in het proces-verbaal van de terechtzitting.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan zij tot een bewezenverklaring van dit feit komt.
Een proces-verbaal sporenonderzoek met nummer PL135J 2013044948 van 8 maart 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [D], [E] en [F], doorgenummerde p. 161 e.v.;
Een proces-verbaal wapenonderzoek met nummer 2013044948 van 28 februari 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [G], doorgenummerde p. 155 e.v.;
De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 24 mei 2013 heeft afgelegd, zoals neergelegd in het proces-verbaal van de terechtzitting.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 22 februari 2013 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen een wapen van categorie III, te weten een doorgeladen pistool (Taurus PT609 PRO 9mm x 19) met verwijderd serienummer en munitie van categorie III, te weten 12 patronen (9mm x 19 volmantel rondneus, PMP en/of Sellier & Bellot in de kamer en/of in het patroonmagazijn van voornoemd Taurus pistool en 56 patronen (9mm x 19, GFL en MRP en Sellier & Bellot en PMP) en 47 patronen (.45 Auto Sellier & Bellot) in een plastic zak voorhanden heeft gehad;
2.
in de periode van 1 januari 2013 tot en met 22 februari 2013, te Rotterdam
  • tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een geldbedrag van EUR 2850,- (huur woning) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader(s) wist(en), dat voornoemd geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en
  • alleen een geldbedrag van EUR 1650,- (aanbetaling meubels) en een geldbedrag van EUR 122,96 (aankopen Mediamarkt) en een geldbedrag van EUR 324,39 (aankopen Praxis) en een geldbedrag van EUR 1069,30 en een geldbedrag van EUR 3980,- en een televisie (Panasonic, waarde EUR 2599,88) en een stofzuiger (Dyson, waarde EUR 449,-) en een strijkijzer (Siemens, waarde EUR 299,-) en een koffiezetapparaat (Nespresso, waarde EUR 449,-) en een speelgoedauto (Ferrari, waarde EUR 279,99) voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, dat bovenomschreven voorwerpen en geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
3.
op 22 februari 2013 te Rotterdam opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam gesteld reisdocument, te weten een Belgische identiteitskaart met nummer [nummer] op naam van [A], welk gebruik hierin bestond dat verdachte zich heeft gelegitimeerd met voornoemde Belgische identiteitskaart op naam van [A], waarvan verdachte wist dat het vals was, bestaande die valsheid hierin dat het hele onderzochte document, met uitzondering van het op de voorzijde aangebrachte folie, een nabootsing is van een echt document van dit model en het basismateriaal bij aanstraling met een ultraviolette lichtbron een luminescentie vertoont die afwijkt ten opzichte van die van een origineel exemplaar en in tegenstelling tot een origineel exemplaar de chip niet in het basismateriaal is geïntegreerd en de variabele gegevens, dus de persoons- en afgiftegegevens van de pasfoto van de houder, middels een printer zijn aangebracht, terwijl de variabele gegevens van een origineel, middels lasergravure zijn aangebracht;
en
op 22 februari 2013 te Rotterdam in het bezit was van een Belgische identiteitskaart met nummer [nummer] op naam van [B], in elk geval van een reisdocument, waarvan verdachte wist dat het vals was, bestaande die valsheid hierin dat het hele onderzochte document, met uitzondering van het op de voorzijde aangebrachte folie, een nabootsing is van een echt document van dit model en het basismateriaal bij aanstraling met een ultraviolette lichtbron een luminescentie vertoont die afwijkt ten opzichte van die van een origineel exemplaar en in tegenstelling tot een origineel exemplaar de chip niet in het basismateriaal is geïntegreerd en de variabele gegevens, dus de persoons- en afgiftegegevens en de pasfoto van de houder, middels een printer zijn aangebracht, terwijl de variabele gegevens van een origineel, middels lasergravure zijn aangebracht;
4.
op 22 februari 2013 te Rotterdam opzettelijk voorhanden heeft gehad een vals Belgisch rijbewijs met nummer [nummer] op naam van [B] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, immers is het hele document een nabootsing van een echt document van dit model, inclusief de toegepaste productietechnieken, ogenschijnlijk aanwezige echtheids- en beveiligingskenmerken en gebruikt basismateriaal en vertoont het document bij aanstraling met een ultraviolette lichtbron een luminescentie die geheel afwijkt van die van een origineel exemplaar en is het document voorzien van een nagebootst watermerk en komt het document qua afmetingen niet overeen met een origineel exemplaar en mist in onderlinge vergelijking met een hier voorhanden zijnd specimen de basisbedrukking van dit rijbewijs detaillering;
5.
op 22 februari 2013 te Rotterdam een wapen van categorie III, te weten een doorgeladen pistool (Glock 19C 9mm x 19) met verwijderd serienummer, en munitie van categorie III, te weten 15 subsonische patronen (9mm x 19 volmantel vlakneus, Sellier & Bellot) in de kamer en/of in het patroonmagazijn van voornoemd Glock pistool, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Psychische overmacht
De raadsman heeft een beroep gedaan op psychische overmacht ten aanzien van het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde, nu sprake is van zeer exceptionele en extreme omstandigheden waarbij niet redelijkerwijs van een burger gevergd kan worden dat deze zich onbewapend en onder zijn eigen naam in het maatschappelijk verkeer blijft begeven. Hij heeft verzocht verdachte als gevolg daarvan te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Voor een geslaagd beroep op psychische overmacht dient sprake te zijn van een van buiten komende sterke drang waaraan verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Hoewel de omstandigheid dat verdachte vorig jaar met automatische wapens is beschoten, waarbij twee van zijn vrienden om het leven zijn gebracht, kan leiden tot psychische druk, acht de rechtbank het onaannemelijk dat deze psychische druk zodanig overheersend is geweest dat het bij zich dragen van een doorgeladen wapen, valse identiteitsbewijzen en een vals rijbewijs geen welbewust keuze was. Het feit dat de aanslag vorig jaar werd gepleegd en verdachte dus niet zeer recentelijk het doelwit was van een aanslag, sterkt de rechtbank in haar overtuiging. Van psychische overmacht kan dan ook niet worden gesproken. Het verweer van de raadsman wordt aldus verworpen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregel

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 tot en met 5 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de voorwerpen die op de beslaglijst zijn vermeld onder de nummers 1, 2, 3, 3a, 4, 5 en 18 verbeurd worden verklaard, de nummers 1a, 2a, 6, 7, 9, 10, 12, 13, 20, 21 en 22 aan verdachte moeten worden teruggegeven, de nummers 4a en 5a moeten worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar en de nummers 8, 11 en 19 moeten worden gevoegd in het dossier. Ten aanzien van de overige op de beslaglijst vermelde voorwerpen heeft de officier van justitie oplegging van de maatregel onttrekking aan het verkeer gevorderd.
8.2
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat, indien verdachte niet integraal wordt vrijgesproken en het beroep op psychische overmacht wordt verworpen, sprake is van bijzondere omstandigheden die de strafwaardigheid van de bewezen verklaarde feiten verminderd. Daarnaast heeft de raadsman de rechtbank verzocht in strafmatigende zin rekening te houden met het feit dat verdachte nauwelijks relevante documentatie heeft en dat de detentie van verdachte aanzienlijk zwaarder is dan normaal, doordat hij in een uiterst beperkt regime is geplaatst. De raadsman heeft verzocht bij oplegging van straf het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk te stellen aan de periode die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Ten aanzien van de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat alle voorwerpen aan verdachte moeten worden geretourneerd, met uitzondering van de wapens, de valse identiteitspapieren en het valse rijbewijs.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van geld. Dat levert een ernstig misdrijf op, temeer nu verdachte daarmee bijdraagt aan de instandhouding van ernstige vormen van criminaliteit. Het kan niet anders dan dat verdachte bij dit alles zich enkel en alleen heeft laten drijven door winstbejag, zulks ten koste van de samenleving.
Voorts heeft verdachte meerdere vuurwapens en munitie voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van wapens kan in het algemeen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengen, zoals verdachte ook zelf heeft moeten meemaken, alsmede gevoelens van onveiligheid in de maatschappij veroorzaken. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, heeft hij daaraan bijgedragen. Daar komt bij dat het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie in een voertuig op de openbare weg een strafverzwarende omstandigheid oplevert. Al hoewel de rechtbank ter terechtzitting heeft geconstateerd dat de schietpartij waarbij verdachte zijn twee vrienden heeft verloren nog altijd hevige emoties bij hem oproepen, kan de rechtbank geen begrip opbrengen voor het feit dat hij zichzelf als gevolg hiervan is gaan bewapenen en dit kan dan ook niet in strafverminderende zin meewegen. Ieder ander uitgangspunt zou immers instemming met eigenrichting betekenen, hetgeen tot onaanvaardbare maatschappelijke gevolgen zou leiden.
Verdachte had daarnaast valse identiteitsbewijzen en een vals rijbewijs voorhanden, waarmee hij zich ook identificeerde. Verdachte heeft daardoor inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat burgers in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van dergelijke documenten moeten kunnen stellen. Dit alles acht de rechtbank een zeer zorgelijke combinatie van factoren.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van 23 april 2013 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor valsheid in geschrifte.
De rechtbank heeft als uitgangspunt genomen de afspraken zoals deze ten aanzien van een aantal delictsgroepen zijn neergelegd in de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren (LOVS) van de hoven en de rechtbanken. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die gebruikelijk worden opgelegd in vergelijkbare zaken. Hierdoor bestaat aanleiding om bij de straftoemeting in strafmatigende zin af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
Beslag
Onder verdachte is het volgende in beslag genomen:
a 1.00 STK Zaktelefoon Kl:wit BLACKBERRY; 474444; zonder achterklepje
STK Televisie Kleur Kl:zwart PANASONIC 3D Active TX-P65VT50; 4477934; incl zak met afstandbed./bekabeling
a 1.00 STK Zaktelefoon Kl:zwart BLACKBERRY BOLD; 4474445;
STK Stofzuiger Kl:grijs zwrt DYSON Ball DC36; 4477937 incl slang en 5 opzetstukken
a Geld Euro; 4474573; munt en briefgeld
STK Koffiezetapparaat Kl:grijs NESPRESSO magimix; 4477938
a 1.00 STK Sleutelbos; 447413; 10 sleutels en 2 oranje hangers
STK Strijkijzer Kl:grijs SIEMENS Slider; 4477940
a 1.00 STK Sleutelbos; 4474714; bestaande uit 2 sleutels en 1 hanger
STK Speelgoed Kl:rood, Nieuwe ferrari speelgoedauto in doos 4480857
STK Afstandsbediening Kl:zwart; 4474716; afstandsbediening [verdachte]
STK Pet Kl: zwart NEW YORK PET NY; 4474717;
STK Bon; 4474720; aankoopbonnen [verdachte]
STK Simkaart van zaktelefoon Kl:wit T-MOBILE [telefoonnummer 1]; 4474725;
STK Simkaart van zaktelefoon Kl:rood VODAFONE PREPAI [telefoonnummer 2]; 4474730;
11 1.00 STK Papier Kl:wit; 4474731; papier met aantekeningen
STK Niet te definieren goederen Kl:wit T-MOBILE; 4474725; simkaarthouder [telefoonnummer 1]
STK Niet te definieren goederen Kl:rood VODAFONE; 4474730; simkaarthouder vodafone [telefoonnummer 2]
STK Patroon Kl:zwart PI609CAL 9MM; 4474439; onbekend aantal patronen in houder
STK Patroon LUGER PMP 9MM; 4474443; los patroon
STK Pistool Kl:zwart TAURUS PT609PRO CAL 9MM PARA; 4474446; forjas taurus s.a. made in brazil
STK Patroon; 4474464; veel patronen in plastic zak div. s
Geld Euro; 4474547; 40x50 euro 99x20 euro
STK Papier Kl:blauw; 4475565; met wat losse papiertjes en aantekeningen
STK Boek Kl:blauw; 4475566; notitieboekje met aantekeningen
STK Boek Kl:groen; 4475568; notitieboekje met aantekeningen
STK Tas Kl:wit; 4475684; met kleurige opdruk mediq
Verbeurdverklaring
De in beslag genomen en niet terug gegeven voorwerpen en het geldbedrag onder nummers 1, 2, 3, 3a, 4, 5 en 18, die aan verdachte toebehoren, worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp hiervan het onder 2 bewezen geachte is begaan.
Onttrekking aan het verkeer
Nu met behulp van de voorwerpen onder de nummers 14, 15, 16 en 17 het onder 1, 3, 4 en 5 bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Teruggave aan verdachte
De in beslag genomen en niet terug gegeven voorwerpen onder nummers 1a, 2a, 6, 7, 9, 10, 12, 13, 20, 21 en 22 dienen te worden geretourneerd aan verdachte, nu uit het dossier een onvoldoende relatie naar voren komt met het bewezen verklaarde.
Bewaren ten behoeve van rechthebbende
De rechtbank gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen en niet terug gegeven voorwerpen onder nummers 8, 11 en 19.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 225, 231 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Witwassen
en
Medeplegen van witwassen
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Opzettelijk gebruik maken van een niet op zijn naam gesteld reisdocument
en
in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vals is
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd: nummers 1, 2, 3, 3a, 4, 5 en 18
Verklaart onttrokken aan het verkeer: nummers 14, 15, 16 en 17
Gelast de teruggave aan verdachte van: nummers 1a, 2a, 6, 7, 9, 10, 12, 13, 20, 21 en 22.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van: nummers 8, 11 en 19.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.C. Langendoen, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en J.M.L.I. van Hommerich, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Bucx, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juni 2013.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier dan wel witwasdossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.PV van bevindingen, p. 25 e.v.
3.PV van bevindingen p. 37 e.v.
4.PV wapenonderzoek, p. 39 e.v.
5.PV wapenonderzoek, p. 152 e.v.
6.PV wapenonderzoek, p. 149 e.v.
7.PV van bevindingen, witwasdossier p. 25 e.v.
8.PV sporenonderzoek, witwasdossier p. 34 e.v.
9.PV van bevindingen, witwasdossier p. 52 e.v.
10.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd op de terechtzitting van de meervoudige kamer van de Rechtbank Amsterdam op 24 mei 2013.
11.PV van bevindingen, witwasdossier p. 84 e.v.
12.PV van binnentreden woning, witwasdossier p. 92 e.v.
13.PV van bevindingen, witwasdossier p. 104 e.v.
14.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd op de terechtzitting van de meervoudige kamer van de Rechtbank Amsterdam op 24 mei 2013.
15.PV van verhoor getuige [C], witwasdossier p. 155 e.v.
16.PV van verhoor getuige [H], witwasdossier p. 120 e.v.
17.PV belastinggegevens [verdachte], witwasdossier p. 236 e.v.
18.Gerechtshof Amsterdam 9 maart 2012, LJN BV8850 en Gerechtshof Amsterdam 11 januari 2013, LJN BY8481 (http://pi.ro.minjus/ljn.asp?ljn=BY8481).
19.HR 8 januari 2013, LJN BX4585 en BX4605.
20.HR 26 oktober 2010, LJN BM4440.