ECLI:NL:RBAMS:2013:3908

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juni 2013
Publicatiedatum
2 juli 2013
Zaaknummer
540650 / KG RK 13-890 SR/CB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • Sj.A. Rullmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belangafweging bij conservatoir beslag in kort geding tussen componist en auteursrechthebbendeorganisatie

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 18 juni 2013, is een verzoek tot het leggen van conservatoir beslag door [verzoeker] tegen de stichting Stemra behandeld. [verzoeker], een componist, heeft op 22 april 2013 een verzoekschrift ingediend om conservatoir beslag te leggen op de bankrekeningen van Stemra, een auteursrechthebbendeorganisatie, ter verzekering van een vordering van tenminste € 1.838.725,70. Dit bedrag is gebaseerd op de vermeende onvoldoende inspanningen van Stemra om de vergoeding voor de exploitatie van zijn muziekwerk te incasseren en aan hem af te dragen.

Tijdens de zitting op 23 mei 2013 zijn beide partijen gehoord, waarbij [verzoeker] werd bijgestaan door zijn advocaat mr. J.B. Maliepaard en Stemra door mr. J.M.B. Seignette. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor het verlenen van een verlof tot beslaglegging summierlijk moet blijken van de deugdelijkheid van de vordering. Tevens is er een belangenafweging vereist, waarbij de omstandigheden van het geval in acht moeten worden genomen.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het belang van Stemra om vrijelijk over haar gelden te kunnen beschikken zwaarder weegt dan het belang van [verzoeker] bij het verkrijgen van zekerheid voor zijn vordering. Stemra, als non-profitorganisatie met ongeveer 21.000 leden, heeft een belangrijke rol in de uitkering van geïncasseerde gelden aan haar leden en het waarborgen van haar eigen kosten. [verzoeker] heeft zijn vrees voor onvoldoende verhaal bij een eventuele executie niet aannemelijk gemaakt. Daarom is het gevraagde verlof geweigerd en is [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten van Stemra, die zijn begroot op € 589,-- aan griffierecht en € 816,-- aan salaris advocaat.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
nummers 540650 / KG RK 13-890 SR/CB
Beschikking van 18 juni 2013
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. J.B. Maliepaard te Bleiswijk, gemeente Lansingerland,
tegen
de stichting
STICHTING STEMRA,
gevestigd te Hoofddorp,
verweerster,
advocaat mr. J.M.B. Seignette te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Stemra worden genoemd.

1.Verloop van de procedure

[verzoeker] heeft op 22 april 2013 een verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag onder derden ten laste van Stemra ingediend, welk verzoekschrift aan deze beschikking is gehecht.
De voorzieningenrechter heeft ambtshalve beslist partijen te horen.
Partijen zijn gehoord op 23 mei 2013. Beide partijen hebben voorafgaand aan de zitting producties overgelegd en Stemra een verweerschrift. Ter zitting hebben partijen hun standpunten nader uiteengezet en hebben beide partijen een pleitnota overgelegd.
Ter zitting waren - voor zover van belang - namens [verzoeker] aanwezig: [verzoeker] met mr. Maliepaard en namens Stemra: [naam 1] ([functie]) met mr. Seignette.

2.Gronden van de beslissing

2.1.
[verzoeker] is componist en Stemra is een auteursrechthebbendeorganisatie. Partijen hebben in 1988 een exploitatiecontract gesloten waarbij Stemra de mechanische reproductierechten van de auteursrechten van [verzoeker] heeft verkregen ter wereldwijde exploitatie en handhaving. [verzoeker] heeft zijn huidige en toekomstige auteursrechten aan Stemra overgedragen.
2.2.
[verzoeker] stelt - kort gezegd - dat een muziekwerk van hem op grote schaal is verveelvoudigd op dvd’s die door Warner Brothers zijn uitgegeven en in Nederland, Europa en ook buiten Europa zijn verkocht. Stemra heeft zich volgens [verzoeker] onvoldoende ingespannen om de vergoeding die hij daarvoor zou moeten ontvangen te incasseren en aan hem af te dragen. Hij houdt Stemra derhalve aansprakelijk voor betaling daarvan en begroot zijn vordering op een bedrag van tenminste € 1.838.725,70. Ter zekerheid van zijn vordering wil [verzoeker] ten laste van Stemra conservatoir beslag leggen op haar bankrekeningen bij ABN AMRO Bank N.V. en ING Bank N.V., aldus [verzoeker].
2.3.
Stemra heeft verweer gevoerd. Voor zover van belang komt dit verweer hierna aan de orde.

3.De beoordeling

3.1.
Tot uitgangspunt dient dat een verlof als het onderhavige kan worden verleend indien summierlijk is gebleken van de deugdelijkheid van de vordering ter verzekering waarvoor het beslag zal worden gelegd.
3.2.
Op grond van HR 30 juni 2006, NJ 2007, 483 is daarbij tevens een belangenafweging geboden, waarin alle omstandigheden van het geval moeten worden betrokken, waaronder omstandigheden die niet de deugdelijkheid van de vordering betreffen, zoals de mate waarin het beslag bezwaarlijk is voor de beslagene.
3.3.
In het kader van (de behandeling van) dit verzoekschrift is het op basis van de wederzijdse stellingen van partijen niet eenvoudig om te beoordelen wie van beide partijen gelijk heeft en of de vordering summierlijk deugdelijk is. Zelfs wanneer er echter vanuit wordt gegaan dat [verzoeker] een vordering op Stemra heeft, dan dienen vervolgens de belangen van partijen te worden afgewogen.
3.4.
In het kader van een belangenafweging overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Het belang van Stemra is dat zij vrijelijk over haar gelden kan beschikken teneinde aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Stemra is een non-profitorganisatie met ongeveer 21.000 leden. De geïncasseerde gelden dient zij aan te wenden voor uitkering aan die leden, voor de exploitatie en handhaving van de auteursrechten van die leden en voor de dekking van haar eigen kosten. Het belang van [verzoeker] is dat hij zekerheid wil voor zijn vordering. Hij vreest namelijk dat er onvoldoende verhaal is wanneer hij (te zijner tijd) over een executoriale titel beschikt. Stemra heeft dat laatste bestreden en aangevoerd dat zij te zijner tijd aan een veroordelend vonnis kan voldoen. [verzoeker] heeft hierop zijn vrees, dat er onvoldoende verhaal is wanneer hij over een executoriale titel beschikt, niet - op welke wijze dan ook - aannemelijk gemaakt. Integendeel, volgens [verzoeker] gaan er grote geldstromen van wel honderden miljoenen om bij Stemra.
3.5.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen weegt het belang van Stemra om vrijelijk over haar gelden te kunnen beschikken waardoor een ongestoorde voortgang van de werkzaamheden binnen haar organisatie blijft gewaarborgd zwaarder dan het belang van [verzoeker] bij verkrijging van zekerheid voor zijn vordering. Niet valt in te zien dat [verzoeker] thans enig risico loopt bij het instellen van zijn vordering zonder zekerheidsstelling in de vorm van een conservatoir beslag.
3.6.
Slotsom is dat het gevraagde verlof wordt geweigerd. [verzoeker] zal in de kosten aan de zijde van Stemra worden veroordeeld.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
Weigert het gevraagde verlof.
Veroordeelt [verzoeker] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Stemra begroot op € 589,-- aan griffierecht en op € 816,-- aan salaris advocaat.
Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, op
18 juni 2013.
Coll.