ECLI:NL:RBAMS:2013:3908
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Sj.A. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Belangafweging bij conservatoir beslag in kort geding tussen componist en auteursrechthebbendeorganisatie
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 18 juni 2013, is een verzoek tot het leggen van conservatoir beslag door [verzoeker] tegen de stichting Stemra behandeld. [verzoeker], een componist, heeft op 22 april 2013 een verzoekschrift ingediend om conservatoir beslag te leggen op de bankrekeningen van Stemra, een auteursrechthebbendeorganisatie, ter verzekering van een vordering van tenminste € 1.838.725,70. Dit bedrag is gebaseerd op de vermeende onvoldoende inspanningen van Stemra om de vergoeding voor de exploitatie van zijn muziekwerk te incasseren en aan hem af te dragen.
Tijdens de zitting op 23 mei 2013 zijn beide partijen gehoord, waarbij [verzoeker] werd bijgestaan door zijn advocaat mr. J.B. Maliepaard en Stemra door mr. J.M.B. Seignette. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor het verlenen van een verlof tot beslaglegging summierlijk moet blijken van de deugdelijkheid van de vordering. Tevens is er een belangenafweging vereist, waarbij de omstandigheden van het geval in acht moeten worden genomen.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het belang van Stemra om vrijelijk over haar gelden te kunnen beschikken zwaarder weegt dan het belang van [verzoeker] bij het verkrijgen van zekerheid voor zijn vordering. Stemra, als non-profitorganisatie met ongeveer 21.000 leden, heeft een belangrijke rol in de uitkering van geïncasseerde gelden aan haar leden en het waarborgen van haar eigen kosten. [verzoeker] heeft zijn vrees voor onvoldoende verhaal bij een eventuele executie niet aannemelijk gemaakt. Daarom is het gevraagde verlof geweigerd en is [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten van Stemra, die zijn begroot op € 589,-- aan griffierecht en € 816,-- aan salaris advocaat.