In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, ging het om een geschil tussen de besloten vennootschap Stork Prints B.V. en twee gedaagden, aangeduid als [[A]] c.s. De zaak betrof een arbeidsovereenkomst waarbij de reconventionele vordering van Stork betrekking had op de samenhang tussen de conventionele en reconventionele vorderingen. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen niet afzonderlijk konden worden behandeld en verwees de zaak naar een kamer voor kantonzaken. Dit besluit volgde op een tussenvonnis van 27 maart 2013, waarin werd vastgesteld dat de zaak in reconventie een geschil over een arbeidsovereenkomst betrof. De rechtbank benadrukte dat het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen basis biedt voor een forumkeuze zoals door partijen werd voorgesteld. De rechter volgde de partijen in hun verzoek om verwijzing naar de kantonrechter, maar wees erop dat de kosten van het incident gecompenseerd zouden worden, zodat iedere partij zijn eigen kosten zou dragen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 juni 2013.