Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[handelsnaam],
1.De procedure
Remsterdam heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. Remsterdam heeft daarnaast een Conclusie van Antwoord en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter zitting waren aanwezig: [eiser] met mr. Van de Klomp en [A],[functie] van Remsterdam, met mr. De Vries.
2.De feiten
Het evenement is in samenwerking met REM eiland (…)”. De aanvraag is door [eiser] in het geding gebracht als productie 6. Uit een e-mail van 4 februari 2013 van [eiser] aan Remsterdam blijkt dat hij de opzet van de vergunningsaanvraag aan Remsterdam heeft gezonden. Op 19 april 2013 heeft in het kader van de vergunningsaanvraag een bespreking plaatsgevonden op het kantoor van Stadsdeel West waarbij een vertegenwoordiger van Remsterdam aanwezig was.
Hoi [eiser],Voor alle duidelijkheid, Tot nader orde wil ik niet dat er uitingen naar buiten gaan over het FLOAT-festival op de Haparandadam in samenwerking met REM eiland.Onder punt 5 van de dagvaarding is opgenomen dat Remsterdam [eiser] op 27 juni 2013 heeft medegedeeld dat zij zich niet gebonden acht aan enige afspraak en niet langer wenst mee te werken aan het FLOAT-festival.
3.Het geschil
Primair:1. Remsterdam te veroordelen de met [eiser] gemaakte afspraken, zoals weergegeven onder punt 15 van de Akte wijziging eis na te komen en/of hieraan alle medewerking te verlenen, teneinde de uitvoering van die afspraken mogelijk te maken, op straffe van een dwangsom;
2. Remsterdam te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Subsidiair:1. Remsterdam te veroordelen de punten, zoals weergegeven onder punt 15 van de Akte wijziging eis en waarvan vaststaat dat partijen daarover overeenstemming hebben bereikt na te komen en/of hieraan alle medewerking te verlenen, teneinde de uitvoering van die afspraken mogelijk te maken, op straffe van een dwangsom;
2. Remsterdam te veroordelen over de punten, zoals weergegeven onder punt 15 van de Akte wijziging eis en waarvan niet vaststaat dat partijen daarover overeenstemming hebben bereikt, open en reëel verder te overleggen teneinde te komen tot een samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de gezamenlijke organisatie van FLOAT 2013, op straffe van een dwangsom;
3. Remsterdam te veroordelen in alle redelijkheid mee te werken aan alle handelingen waardoor [eiser] in staat zal zijn de evenementenvergunning te finaliseren en te voldoen aan alle voorwaarden die aan verlening van die vergunning worden gesteld, op straffe van een dwangsom;
4. Remsterdam te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Meer subsidiair:1. Remsterdam te veroordelen open en reëel verder te overleggen over de totstandkoming van een samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de gezamenlijke organisatie van FLOAT 2013, op straffe van een dwangsom;
2. Remsterdam te veroordelen in alle redelijkheid mee te werken aan alle handelingen waardoor [eiser] in staat zal zijn de evenementenvergunning te finaliseren en te voldoen aan alle voorwaarden die aan verlening van die vergunning worden gesteld, op straffe van een dwangsom;
afterpartyvindt plaats tussen 23.00 uur en 3.00 uur in de ruimte van Remsterdam. De kosten die hieraan zijn verbonden (dj’s, muziekinstallatie) komen voor rekening van Remsterdam. De omzet/winst van de
afterpartykomt geheel ten goede van Remsterdam. Bij een ticket voor het festival wordt een consumptiemunt ter waarde van € 2,50 verschaft die bij Remsterdam kan worden ingeleverd. [eiser] heeft een spoedeisend belang bij toewijzing van zijn vorderingen; hij is immers al in een ver stadium met de voorbereiding van het festival, hij heeft aanzienlijke investeringen gedaan en er is al een aantal kaarten verkocht. Als het festival geen doorgang vindt, zal [eiser] bovendien grote imagoschade lijden.
4.De beoordeling
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat Remsterdam zich niet op het standpunt kan stellen dat geen afspraken zijn gemaakt. Remsterdam heeft op zijn minst genomen de schijn gewekt een samenwerkingsverband te zijn aangegaan met [eiser] en zij zal hieraan thans worden gehouden. Op grond van de in het geding gebrachte e-mailcorrespondentie en de wederzijdse stellingen van partijen is voldoende aannemelijk geworden dat partijen zouden samenwerken voor de organisatie van het FLOAT-festival op 3 augustus 2013. Die samenwerking hield in dat [eiser] het festival zou organiseren en Remsterdam zou meewerken, in zoverre dat zij haar naam aan het festival zou verbinden en een
afterpartyzou organiseren. Festivalgangers konden bij haar een munt inleveren van € 2,50 (voor een consumptie tot het bedrag van € 2,50), die zij bij het ticket voor het festival van [eiser] zouden krijgen. Weliswaar zijn de afspraken niet geheel uitgewerkt, maar dat neemt niet weg dat een kernovereenkomst tussen partijen is gesloten. Door een aantal handelingen van Remsterdam (of juist door het nalaten hiervan of door niet te protesteren) is bij [eiser] het gerechtvaardigd vertrouwen ontstaan dat partijen in de kern (“wij gaan samen voor het festival”) tot definitieve overeenstemming zijn gekomen. [eiser] is op grond hiervan doorgegaan met de voorbereidingen van het festival, waaronder het verkopen van tickets. Ook op andere wijze is [eiser] met het festival naar buiten getreden. De voorzieningenrechter grondt haar oordeel dat een kernovereenkomst is gesloten onder meer op het feit dat Remsterdam zich er niet tegen verzet heeft dat in de vergunningsaanvraag wordt vermeld dat het festival in samenwerking met Remsterdam wordt georganiseerd, dat zij aanwezig is geweest bij gesprekken over de vergunning met het stadsdeel en dat zij zich niet heeft verzet tegen het doen uitgaan van een persbericht (anders dan dat zij erop heeft gewezen dat een verkeerd logo is gebruikt). Weliswaar geeft Remsterdam een verklaring voor haar aanwezigheid tijdens de bespreking op 19 april 2013 op het kantoor van Stadsdeel West, maar niet is gesteld of aannemelijk geworden dat [eiser] heeft begrepen dat Remsterdam hierbij alleen aanwezig was om een helder beeld over toekomstige mogelijkheden te verkrijgen en niet omdat Remsterdam, zoals in de vergunningsaanvraag stond vermeld, het festival mede organiseerde. Remsterdam heeft ook nog gesteld dat zij ernstig heeft geprotesteerd tegen het persbericht, maar dat is niet aannemelijk geworden. Door niet te reageren op de conceptbrief die was bestemd voor de omwonenden, heeft Remsterdam evenmin duidelijk kenbaar gemaakt geen samenwerking te wensen. Ook in haar e-mail van 18 juni 2013 (zie 2.7) geeft Remsterdam niet aan dat er geen afspraken zijn gemaakt, maar dat niet naar buiten getreden mag worden. Uit eerdere e-mailcorrespondentie volgt weliswaar dat Remsterdam met enige regelmaat vraagtekens heeft geplaatst bij de plannen die werden gepresenteerd door [eiser] en duidelijkheid wenste over een bepaalde minimumomzet op de dag van het festival, maar Remsterdam miskent hiermee – zoals reeds hiervoor overwogen – dat zij tot eind juni 2013 nimmer duidelijk kenbaar heeft gemaakt dat zij haar medewerking wilde stopzetten. Bij tijd en wijle heeft zij juist tegengestelde signalen afgegeven, bijvoorbeeld in haar e-mail van 4 juni 2013 (productie 12 van [eiser]) waarin zij vermeldt “
Goed verhaal” als reactie op een advies van de brandweer. Remsterdam heeft gedoogd dat [eiser] voortging met de voorbereidingen en daarmee heeft zij impliciet te kennen gegeven dat zij haar medewerking zou blijven verlenen. Remsterdam miskent ook de aard van de samenwerking, die in beginsel op gelijkwaardige basis zou plaatsvinden. Zij kan niet blijven volhouden dat [eiser] immer de leiding diende te nemen, omdat hij Remsterdam “nodig had” en niet andersom. Dat op voorhand geen volledig financieel beeld werd geschetst door [eiser] en dat op detailniveau niet alle afspraken definitief waren, is dan ook een omstandigheid die niet alleen [eiser], doch beide partijen kan worden verweten.
heeft een groot en spoedeisend belang bij toewijzing van zijn vorderingen. Aannemelijk is dat hij aanzienlijke schade zal lijden indien het festival niet in de beoogde vorm doorgang kan vinden.
- het organiseren van de
afterpartydie start in haar restaurant op 3 augustus 2013 om 23.00 uur en eindigt om 03.00 uur;
- op haar kosten dient zij ten behoeve van de
afterpartyzorg te dragen voor de aanwezigheid van dj’s en de benodigde (muziek)installaties;
- Remsterdam draagt zorg voor
food and beverageten behoeve van de
afterparty;
- de omzet/winst van de
afterpartykomt geheel ten goede aan Remsterdam;
- de opbrengst van de tickets voor de
afterpartykomt geheel ten goede aan Remsterdam; in de voorverkoop kost een ticket € 5,-; na afloop van de
afterpartywordt de opbrengst van de voorverkochte tickets door [eiser] aan Remsterdam afgedragen; indien op de avond zelf nog tickets worden verkocht wordt dit georganiseerd door Remsterdam; zij bepaalt zelf in redelijkheid de hoogte van de ticketprijs en is gerechtigd de volledige opbrengst van deze tickets te behouden;
- bij ieder ticket voor het festival verstrekt [eiser] een munt ter waarde van € 2,50 die besteed kan worden in het restaurant van Remsterdam; na afloop van de
afterpartylevert Remsterdam de ontvangen munten in bij [eiser] en ontvangt voor iedere munt € 2,50.
5.De beslissing
€ 131,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 68,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de veertiende dag na de datum van dit vonnis, tot aan de dag van voldoening,