Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verzoeker sub 2],
[verzoeker sub 3],
[gerekwestreerde sub 2],
[gerekwestreerde sub 3],
[gerekwestreerde sub 4],
[gerekwestreerde sub 5],
6 [gerekwestreerde sub 6],
advocaat mr. G. te Winkel,
[gerekwestreerde sub 7],
advocaat mr. G. te Winkel,
[gerekwestreerde sub 8],
advocaat mr. G. te Winkel,
9.
[gerekwestreerde sub 9]
advocaat mr. P.N. Malanczuk,
ARISTO B.V.
advocaat mr. E.C. Timmer,
NOORDBRABANTSE PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ “DE KEMPEN” B.V.
advocaat mr. E.C. Timmer,
[gerekwestreerde sub 12]
advocaat mr. E.C. Timmer,
13.
[gerekwestreerde sub 13],
advocaat mr. E.C. Timmer,
14.
[gerekwestreerde sub 14],
wonende te [woonplaats gerekwestreerden 14 en 15],
gerekwestreerde,
advocaat mr. E.C. Timmer,
15.
[gerekwestreerde sub 15],wonende te [woonplaats gerekwestreerden 14 en 15],
gerekwestreerde,
advocaat mr. E.C. Timmer.
1.De procedure
- afschrift van het exploot van betekening van de brief van mr. Schutte namens [verzoekers] waarin [naam 2] (hierna: [naam 2]) wordt opgeroepen als getuige;
- afschrift van de fax van mr. [naam 3] (namens [naam 2] en Curaçao Corporation Company N.V.) aan mr. Schutte waarin hij kenbaar maakt dat [naam 2] zich verzet tegen deze oproep;
- de brief van mr. Schutte aan de rechter-commissaris van 14 maart 2013, waarin mr. Schutte de rechtbank verzoekt te bevelen dat [naam 2] dient te verschijnen om als getuige te worden gehoord en een datum te bepalen voor het verhoor;
- de fax van mr. [naam 3] aan de rechter-commissaris, ontvangen op 26 maart 2013;
- de fax van mr. [naam 3] aan de rechter-commissaris van 4 april 2013;
- de e-mail van mr. [naam 3] aan de griffier van de rechtbank van 29 mei 2013, waarin hij de rechter-commissaris verzoekt een (voor beroep vatbare) beslissing te nemen op het verzoek van mr. Schutte namens [verzoekers] gedaan in zijn brief van 14 maart 2013;
- de (fax)brief van mr. Schutte aan de rechter-commissaris van 11 juni 2013;
- de brief van mr. [naam 3] aan de rechter-commissaris van 19 juni 2013.
2.Het verzoek van [verzoekers] en de bezwaren van [naam 2]
Utitmate Beneficial Owner(UBO) van Medes zou zijn. Teneinde deze informatie te verkrijgen en te verifiëren is het voor [verzoekers] van groot belang de (indirecte) bestuurders van Medes te horen omtrent de rol van Medes in de constructie die [gerekwestreerde sub 9] kennelijk heeft opgetuigd om voor de buitenwereld, onder wie in het bijzonder [verzoekers], te verhullen dat hij op onrechtmatige wijze zich een meerderheid in Ficosa Investment B.V. en daarmee in het Ficosa-concern heeft toegeëigend, aldus steeds [verzoekers]
- zij is niet gehouden te antwoorden op de in de brief van mr. Schutte van 14 maart 2013 (en hiervoor onder 2.1) weergegeven vragen, omdat zij contractueel gehouden is tot geheimhouding ten aanzien van alles waarvan zij kennis neemt in het kader van haar werkzaamheden;
- [naam 2] zal zich blootstellen aan strafrechtelijke vervolging als zij toch antwoord geeft op vragen en haar komt daarmee een beroep toe op het verschoningsrecht van artikel 165 lid 3 Rv;
- [naam 2] kan tevens een beroep doen op het verschoningsrecht van artikel 165 lid 2 sub b Rv, nu zij vanwege haar beroep tot geheimhouding is verplicht;
- het enkele gegeven dat [naam 2] statutair bestuurder is van Medes, betekent in de praktijk niet dat zij daadwerkelijk kennis heeft van het dossier “Medes” en zij is niet verplicht om kennis te vergaren van haar thans onbekende informatie.
3.De beoordeling
4.De beslissing
25 juli 2013om mr. Schutte in de gelegenheid te stellen aan te geven in welke periode (na september 2013) hij het verhoor wil laten plaatsvinden, zodat daarna (na opgave van verhinderdata door partijen en [naam 2]) in overleg met de griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao een datum voor het verhoor kan worden bepaald,