Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 februari 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 16 mei 2013 en de daarin genoemde conclusie van antwoord in reconventie tevens wijziging van eis.
2.De feiten
STAMRECHT DE HEER [A]
4.274
3.Het geschil
In conventie
Ter onderbouwing van zijn vordering wijst [A], naast zijn eigen verklaring ter comparitie, op het in de geconsolideerde jaarrekening van Gebroeders over 1994 genoemde stamrecht en de brief van [D]. Verder wijst hij erop dat Blue Boat Company hem, via zijn fiscaal adviseur, het aanbod heeft gedaan om ongeveer € 51.000,00 te betalen tegen finale kwijting. Hij heeft dit niet aanvaard omdat hij het te weinig vond.
4.De beoordeling
5.De beslissing
- een aan hem toekomende ontslagvergoeding van HFL. 50.000,00 op de rekening van Gebroeders is gestort en
- hij met zijn broer [C] mondeling is overeengekomen dat daartegenover door Gebroeders aan hem een stamrecht van HFL. 50.000,00 zou worden toegekend dat jaarlijks zou worden opgerent met 7%,
17 juli 2013voor uitlating door [A] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel, alsmede voor het nemen door gebroeders van de onder 5.2 genoemde akte;
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden september oktober en november direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,