In deze zaak vordert GMW Advocaten B.V. betaling van openstaande facturen van [gedaagde], die een overeenkomst van opdracht met GMW had gesloten voor juridische werkzaamheden. De overeenkomst werd in oktober 2011 aangegaan, en GMW heeft [gedaagde] bijgestaan in een conflict met zijn oud-werkgever. GMW stelt dat [gedaagde] betaling verschuldigd is voor de geleverde diensten, terwijl [gedaagde] aanvoert dat er een maximumbudget van € 7.500 was afgesproken en dat hij al meer dan dit bedrag heeft betaald.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat GMW in haar communicatie met [gedaagde] een prijsindicatie van € 5.000 heeft gegeven, maar dat dit niet als een bindende prijsafspraak kan worden beschouwd. [gedaagde] had zijn budget van € 7.000 tot € 7.500 kenbaar gemaakt, en de kantonrechter oordeelt dat GMW niet voldoende heeft voldaan aan haar waarschuwingsplicht over de overschrijding van dit budget. GMW heeft niet aangetoond dat zij [gedaagde] tijdig heeft gewaarschuwd voor de oplopende kosten, en de kantonrechter concludeert dat er geen wilsovereenstemming bestond over een bedrag dat hoger is dan het reeds betaalde.
Uiteindelijk wijst de kantonrechter de vordering van GMW af en veroordeelt GMW in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde]. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en het naleven van waarschuwingsplichten in overeenkomsten tussen advocaten en hun cliënten.