Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 september 2013 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politiemedewerker (eiser) en de korpschef van het landelijk politiekorps (verweerder) over de vaststelling van de uitgangspositie van de eiser in het kader van de invoering van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Eiser had eerder een verzoek om functieonderhoud ingediend, maar dit was door verweerder afgewezen. De rechtbank heeft de processtukken en de argumenten van beide partijen bestudeerd. Eiser stelde dat hij benadeeld was door eerdere besluiten die zijn functie en salaris betroffen, en dat zijn uitgangspositie ten onrechte was vastgesteld op een lagere functie dan hij had bekleed. Verweerder daarentegen verdedigde de vaststelling van de uitgangspositie, waarbij hij de functie die eiser op 31 maart 2011 vervulde als uitgangspunt nam. De rechtbank oordeelde dat de aanstellingsbesluiten van eiser in rechte vaststonden en dat hij geen rechtsmiddelen had aangewend tegen deze besluiten. De rechtbank concludeerde dat verweerder de uitgangspositie van eiser op juiste wijze had vastgesteld, en dat de tijdelijke aanstelling van eiser geen invloed had op de juistheid van deze uitgangspositie. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees de verzoeken om terugbetaling van griffierecht en proceskosten af.