ECLI:NL:RBAMS:2013:5574

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 september 2013
Publicatiedatum
5 september 2013
Zaaknummer
13-676598-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in overvalzaak door gebrek aan bewijs en onbetrouwbare getuigenverklaringen

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992, heeft de rechtbank Amsterdam op 4 september 2013 uitspraak gedaan. De zaak betreft een overval op een restaurant in Amsterdam op 1 mei 2012, waarbij de verdachte samen met anderen een geldbedrag heeft geprobeerd te stelen. De tenlastelegging omvatte geweld en bedreiging met een nepvuurwapen. Tijdens de zittingen in mei en augustus 2013 heeft de rechtbank de verklaringen van getuigen en medeverdachten beoordeeld. De officieren van justitie hebben bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten geëist, maar de verdediging heeft vrijspraak bepleit vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van medeverdachte [E] onbetrouwbaar zijn, omdat zij haar verklaringen meerdere keren heeft gewijzigd en deze niet overeenkwamen met andere objectieve gegevens. Ook de verklaring van medeverdachte [H] werd als onbetrouwbaar beschouwd, omdat hij deze later introk. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is om de betrokkenheid van de verdachte bij de overval vast te stellen, ondanks zijn aanwezigheid in het restaurant voor de overval. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de benadeelde partijen [B], [C] en [A] niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte is opgelegd. De beslissing van de rechtbank is op 4 september 2013 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/676598-12
13MAVERICK
Datum uitspraak: 4 september 2013
Op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedag] 1992,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[GBA adres].

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 21 mei, 22 mei, 23 mei, 13 augustus, 14 augustus en 21 augustus 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door mrs. M.L.A. ter Veer en N.M. Lemmers, officieren van justitie.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat verdachte en zijn raadsman, mr. O.O. van der Lee, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd (zoals gewijzigd op de terechtzitting van 21 mei 2013) dat:
1.
hij op of omstreeks 01 mei 2012 te Amsterdam (in het [restaurant] restaurant, gevestigd [adres 1]) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 3800 euro en/of een geldbedrag van 500 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [restaurant] en/of [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [B] en/of [C], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [B] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 3800 euro en/of een geldbedrag van 500 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [restaurant] en/of [A], in elk geval aan (een)ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (met een bivakmuts en/of een sjaal over hun/zijn hoofd en/of gezicht)
- (met kracht) (meermalen) (met een (nep)vuurwapen) slaan en/of stompen in/tegen het gezicht, althans het hoofd van die [B] en/of
- dreigend tonen en/of voorhouden van een of meer vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), aan die [B] en/of die [C] en/of
- (daarbij) aan die [B] ( op dreigende toon) toevoegen de woorden: "Lopen G, lopen" en/of "Ga naar de kluis, ga naar de kluis" en/of "Schiet op, doe snel, doe snel, je hebt een minuut" en/of "Papiergeld, waar is het papiergeld" en/of
- het vastbinden van de handen van die [C];
(artikel 312/317 Wetboek van strafrecht)
Subsidiair:
[D] en/of [E] en/of [F] en/of [G] en/of [H] en/of [J] op of omstreeks 01 mei 2012 te Amsterdam (in het [restaurant] restaurant, gevestigd [adres 1]) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen een geldbedrag van 3800 euro en/of een geldbedrag van 500 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [restaurant] en/of [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [D] en/of die [E] en/of die [F] en/of die [G] en/of die [H] en/of die [J] en/of verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [B] en/of [C], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [B] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 3800 euro en/of een geldbedrag van 500 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [restaurant] en/of [A], in elk geval aan (een)ander(en) dan aan die [D] en/of die [E] en/of die [F] en/of die [G] en/of die [H] en/of die [J] en/of verdachte welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (met een bivakmuts en/of een sjaal over hun hoofd en/of gezicht)
- (met kracht) (meermalen) (met een (nep)vuurwapen) slaan en/of stompen in/tegen het gezicht, althans het hoofd van die [B] en/of
- dreigend tonen en/of voorhouden van een of meer vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), aan die [B] en/of die [C] en/of
- (daarbij) aan die [B] ( op dreigende toon) toevoegen de woorden: "Lopen G, lopen" en/of "Ga naar de kluis, ga naar de kluis" en/of "Schiet op, doe snel, doe snel, je hebt een minuut" en/of "Papiergeld, waar is het papiergeld" en/of
- vastbinden van de handen van die [C];
tot en/of bij het plegen van welk misdrij(f)(ven) verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2012 tot en met 01 mei 2012, in elk geval op 1 mei 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- samen met die [D] en/of [E] en/of [F] en/of Attalj en/of [H] en/of [G] en/of Bilici en/of Albouazzati een of meer voorbespreking(en) te houden en/of
- samen met die Attalj en/of die [F] en/of die [H] een voorverkenning uit te voeren en/of
- voor en/of tijdens de diefstal met geweld en/of afpersing op de uitkijk te staan;
(artikel 312/317 jo 48 Wetboek van strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 01 mei 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een wapen van categorie I onder 7 te weten een nabootsing van een Scorpion [nummer], zijnde een voorwerp dat/die voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen en/of met een voor een ontploffing bestemde voorwerp voorhanden heeft/hebben gehad:
(artikel 13 Wet wapens en munitie)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officieren van justitie zijn ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

De officieren van justitie hebben ter zitting gerequireerd tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde, waarop de raadsman vrijspraak heeft bepleit in verband met het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
De rechtbank overweegt als volgt.
Medeverdachte [E] heeft in de periode van 2 mei 2012 tot en met 30 oktober 2012 meerdere verklaringen afgelegd, eerst als getuige en vervolgens als verdachte. Op enig moment heeft zij ook over verdachte belastend verklaard. Vervolgens heeft [E] bij de rechter-commissaris op 12 maart 2013 en ter terechtzitting van 21 mei 2013 een beroep gedaan op haar verschoningsrecht en geen vragen beantwoord van onder meer de raadsman van verdachte. Afgezien van het feit dat zich hier de situatie zoals besproken in de uitspraak van het Europees Hof voor Rechten van de Mens in de zaak Vidgen tegen Nederland (EHRM 10 juli 2012, LJN BX3071) lijkt voor te doen – dat de verdediging niet in enig stadium van het geding, hetzij op de terechtzitting hetzij daarvoor, de gelegenheid heeft gehad om een dergelijke verklaring op haar betrouwbaarheid te toetsen en aan te vechten door de persoon die de verklaring heeft afgelegd als getuige te (doen) ondervragen – waardoor de belastende verklaring eventueel niet tot het bewijs kan bijdragen, zal de rechtbank het totaal aan verklaringen van [E] als onbetrouwbaar ter zijde schuiven. De rechtbank komt hiertoe omdat uit het dossier naar voren komt dat [E] haar verklaringen bij de politie voortdurend heeft gewijzigd en aangevuld en deze op belangrijke punten (in eerste instantie) niet overeenkwamen/komen met de overige (objectieve) gegevens uit het dossier.
Op 5 november 2012 heeft ook medeverdachte [H] bij de politie een voor verdachte belastende verklaring afgelegd. Op 20 november 2012 verklaart [H] dat alles wat hij op
5 november 2012 heeft verklaard niet waar is. Vervolgens heeft [H] via zijn raadsman laten weten dat hij zich bij het geplande getuigenverhoor van 12 maart 2013 bij de rechter-commissaris op zijn verschoningsrecht zal beroepen. Ter zitting van 21 mei 2013 heeft [H] vervolgens herhaald dat zijn verklaring van 5 november 2012 niet waar is en dat verdachte niet betrokken is bij de overval. Nu een situatie als bedoeld in de uitspraak van het Europees Hof voor Rechten van de Mens in de zaak Vidgen tegen Nederland, zoals voornoemd, zich thans niet voordoet, kan de belastende verklaring, hoewel ingetrokken, in beginsel voor het eventuele bewijs worden gebruikt.
Voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde betrokkenheid van verdachte bij de overval zal echter – gelet op voornoemde uitspraak – bewijs voorhanden moeten zijn dat die eerste (belastende) verklaring van [H] ondersteunt. De rechtbank is van oordeel dat daar in onderhavig dossier onvoldoende sprake van is.
Op de camerabeelden is weliswaar te zien dat verdachte aanwezig is in de [restaurant] rond 22:50 uur, een uur voor de daadwerkelijke overval, hetgeen ook niet door verdachte wordt betwist.
Hiermee kan slechts objectief de enkele aanwezigheid van verdachte in de [restaurant] worden vastgesteld. Dat hier sprake is van een voorverkenning volgt daar niet uit. De politie heeft overigens bij het uitkijken van deze beelden verklaard dat twee andere personen, niet zijnde verdachte, bezig zijn om te [restaurant] ‘af te leggen’.
Het telefoonverkeer van verdachte met onder meer [E], het noemen van de naam [verdachte] in een pingbericht en de situatie met het ‘ijzer’, acht de rechtbank tevens onvoldoende concreet om als (steun)bewijs te dienen voor de belastende verklaring van [H].
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat – hoewel in sterke mate sprake lijkt van betrokkenheid van verdachte bij onderhavige feiten – onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, zoals ook door de raadsman bepleit. Verdachte zal dan ook van deze feiten worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de benadeelde partijen
Nu aan verdachte – zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – geen straf of maatregel is opgelegd, zijn [B], [C] en [A] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart [B] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart [C] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart [A] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.I. Heyning, voorzitter,
mrs. A.J. Wesdorp en P. Rodenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. P. Tanis en A.C. Hofstra, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 september 2013.