Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eisers],
[eisers],
[eisers],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 november 2012 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie en van descente van 11 februari 2013 en de in dat proces-verbaal genoemde stukken, waaronder de conclusie van antwoord in (deels voorwaardelijke) reconventie tevens akte vermeerdering van eis.
2.De feiten in conventie en (voorwaardelijke) reconventie
aangegeven deuren zijn vluchtdeuren; deze moeten naar buiten draaiend zijn afgehangen en van binnenuit eenvoudig zijn te openen zonder gebruikmaking van losse voorwerpen zoals sleutels e.d.”
- toen nog steeds eigenaar van het perceel van [eisers] - de stoepjes teruggeplaatst.
3.Het geschil
in conventie
primair: te verklaren voor recht dat er een rechtsgeldige overeenkomst tot het gebruik door de Stichting van de nooddeuren en van het perceel van [eisers], dan wel van een strook daarvan vanaf de nooddeuren tot de openbare weg, is ontstaan;
- te verklaren voor recht dat er een erfdienstbaarheid ten laste van het perceel van [eisers] en ten gunste van het perceel van de Stichting bestaat; alsmede
€ 1.000.000,00.
primairaan haar vordering ten grondslag dat zij toestemming heeft gekregen van de toenmalige eigenaar van het perceel van [eisers] om de nooddeuren aan te brengen.
Subsidiairberoept zij zich op een (onder oud recht) ontstane buurweg dan wel op noodweg ex artikel 5:57 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In
meer subsidiairverband stelt de Stichting dat [eisers] onrechtmatig jegens haar handelt, althans dat sprake is van misbruik van bevoegdheid in de zin van artikel 3:13 BW, omdat zij de vergaderzaal niet op normale wijze kan exploiteren indien de nooddeuren moeten verdwijnen en [eisers] haar bevoegdheid met geen en ander doel aanwendt dan de Stichting te schaden. Nu [eisers] met de (door Connexxion) geplaatste hekken de nooduitgang van de Stichting heeft afgesloten van de openbare weg, vordert de Stichting
daarnaastverwijdering van die hekken.
Ookvan de door [eisers] op het perceel van de Stichting aangebrachte rode slangen vordert de Stichting verwijdering, omdat deze de nooduitgang belemmeren hetgeen onrechtmatig is.
4.De beoordeling
in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
Verjaring erfdienstbaarheid
buurwegbetreft, stelt de rechtbank voorop dat deze op grond van artikel 719 oud BW ontstond door een uitdrukkelijke of stilzwijgende wilsverklaring van de eigenaar over wiens grond een pad of weg liep en die de bedoeling had daarmee een buurweg tot stand te brengen. Daarbij moest er ook feitelijk sprake zijn van een gemeen gebruik ten dienste van uitweg en was een enkel gedogen dat men over elkaars gronden ging niet toereikend. Bij de invoering van het huidige BW per 1 januari 1992 is de regeling van de buurweg geschrapt, maar bestaande buurwegen zijn in stand gebleven.
noodwegop grond van artikel 5:57 BW, stelt de rechtbank voorop dat daarvoor sprake moet zijn van een erf dat geen behoorlijke toegang heeft tot een openbare weg of openbaar vaarwater. Daarbij is niet vereist dat het erf volstrekt is afgesloten en dient te worden uitgegaan van de concrete omstandigheden van het gegeven geval. Bepalend is of bij het ontbreken van een noodweg een behoorlijke exploitatie bij een normale bestemming van het erf, van de aard als dit erf in het gegeven geval heeft, mogelijk is.
akte aan de zijde van de Stichting. De Stichting kan daarin aangeven of, en zo ja, hoe zij bewijs wil leveren en, voor zover zij getuigen wil doen horen, met opgave van verhinderdata van alle betrokkenen in de maanden oktober 2013 tot en met februari 2014. Voor zover de Stichting het bewijs uitsluitend wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, dienen deze zoveel mogelijk bij genoemde akte te worden overgelegd. [eisers] kan hier vervolgens bij
antwoordakteop reageren.
5.De beslissing
[datum 3]voor uitlating door de Stichting of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;