1.Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
1.1.[verweerder], thans [leeftijd], is sedert 1 december 2008 in dienst van Shoebaloo laatstelijk als assistent shopmanager. Het brutosalaris bedraagt € 2.641,35 per maand inclusief vakantietoeslag.
1.2.Bij brief van 4 januari 2012 heeft Shoebaloo [verweerder] een schriftelijke waarschuwing gegeven. De brief bevat een aantal algemene beleidspunten/aandachtspunten en [verweerder] wordt verzocht om als shopmanager het beleid van Shoebaloo uit te dragen. Concrete incidenten worden in de brief niet omschreven.
1.3.Bij brief van 10 november 2012 heeft Shoebaloo [verweerder] een waarschuwing gegeven vanwege het feit dat tijdens afwezigheid van [verweerder] een van de medewerkers van Shoebaloo in strijd met geldende regels heeft voldaan aan de wens van een klant om geld te wisselen, waarbij achteraf een bedrag van € 1.100,00 bleek te zijn ontvreemd.
1.4.Bij brief van 2 mei 2013 heeft Shoebaloo [verweerder] wederom een waarschuwing gegeven.
Die waarschuwing had betrekking op een viertal incidenten, te weten tweemaal te laat op het werk komen en tweemaal het onvriendelijk bejegenen van klanten.
Daarbij heeft Shoebaloo benadrukt dat dit een laatste waarschuwing is, dat het wat Shoebaloo betrof twee voor twaalf is en dat bij een volgend incident Shoebaloo genoodzaakt zal zijn tot het treffen van andere maatregelen.
1.5.Bij e-mail van 5 juni 2013 aan Shoebaloo heeft [verweerder] zich verdedigd tegen de drie schriftelijk gegeven waarschuwingen. Naar aanleiding van die e-mail heeft er op 10 juni 2013 een gesprek plaatsgevonden tussen mevrouw [naam 5] (human recource manager) en mevrouw [naam 3] van Shoebaloo enerzijds en [verweerder] anderzijds. In een e-mail van 11 juni 2013 heeft [naam 5] aan [verweerder] laten weten dat Shoebaloo de reactie van [verweerder] zal opnemen in diens personeelsdossier, maar dat zij niet van mening is veranderd voor wat betreft de gegeven waarschuwingen. Voorts staat in de brief dat aan [verweerder] is meegedeeld dat Shoebaloo een voorval van woensdag avond 5 juni zeer ernstig opneemt. Tot slot meldt [naam 5] dat [naam 3] en zijzelf de brief en de reactie van [verweerder] met de directie hebben besproken en dat daaruit voortkomt dat zij op donderdag 13 juni een vervolggesprek met [verweerder] willen voeren.
1.6.[verweerder] heeft zich op 12 juni 2013 ziek gemeld. Op 19 juni 2013 is [verweerder] op het spreekuur van de bedrijfsarts verschenen. Deze heeft op grond van dit contact het volgende advies aan partijen gegeven.
Betrokkene heeft klachten van het huidige arbeidsconflict. Dit wordt niet als ziekte gezien. Advies is om in gesprek te gaan om tot een oplossing te komen. Hij is nu minder belastbaar vanwege het conflict, maar wordt zeker in staat geacht tot passend werk. En op korte termijn eigen werk.
1.7.Bij e-mail van 19 juni 2013 heeft [naam 5] aan [verweerder] geschreven dat zij het advies van de bedrijfsarts heeft ontvangen. Zij nodigt [verweerder] uit voor een gesprek op 21 juni 2013. Daarbij zal zijzelf en [naam 2] namens Shoebaloo aanwezig zijn.
1.8.Bij e-mail van 20 juni 2013 aan [naam 5] met kopie aan [naam 2] heeft [verweerder] geschreven dat de bedrijfarts hem te kennen heeft gegeven voorlopig de nodige rust te nemen, hetgeen betekent dat hij dus ook niet in staat is om de volgende dag op kantoor zaken te bespreken. Hij verwijst voor verder contact naar de bedrijfsarts, dan wel zijn advocaat.
1.9.Bij e-mail van 20 juni 2013 heeft [naam 5] aan [verweerder] geschreven dat zij nader contact heeft gehad met de bedrijfsarts en dat deze heeft benadrukt dat Shoebaloo met [verweerder] een gesprek kan voeren. Zij handhaaft daarom de uitnodiging tot een gesprek op 21 juni.
1.10.Bij e-mail van 21 juni 2013 heeft de advocaat van [verweerder] te kennen gegeven dat [verweerder] op dat moment niet in staat was om een bespreking te houden met Shoebaloo. Hij verzoekt een nieuwe datum te agenderen en mee te delen welke punten Shoebaloo met [verweerder] wenst te bespreken.
1.11.Bij brief van 21 juni 2013 heeft Shoebaloo aan [verweerder] laten weten dat door de combinatie van de diverse waarschuwingen, de beoordeling, de inhoud van de brief van [verweerder], het incident op 5 juni 2013, het gesprek op 10 juni 2013 en [verweerder] handelen na die datum, Shoebaloo geen vertrouwen meer heeft in een succesvolle samenwerking. Shoebaloo stelt voor de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen. Shoebaloo heeft daarbij een tweetal uitgewerkte opties weergegeven.
1.12.Op of omstreeks 21 juni 2013 heeft Shoebaloo [verweerder] op non-actief gesteld.
1.13.Bij e-mail van 24 juni 2013 heeft de advocaat van [verweerder] aan Shoebaloo te kennen gegeven dat [verweerder] het voorstel niet accepteert, daar het geen recht doet aan de gerezen situatie. Hij stelt zich namens [verweerder] open voor een meer acceptabel voorstel.