Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
[B], [C] en [D], bijgestaan door
mr. Eijsberg en mr. Richel.
2.De feiten in beide zaken
Artikel 6
De raad van toezicht stelt het aantal leden van de raad van bestuur vast. (…).
De raad van toezicht benoemt, schorst en ontslaat de leden van de raad van bestuur; dit met inachtneming van de bepalingen uit hun arbeidsovereenkomst. (…).
De raad van toezicht pleegt overleg met de raad van bestuur over een voorgenomen benoeming, schorsing of ontslag van een lid van de raad van bestuur. Voorts geeft de raad van toezicht aan de ondernemingsraad en de centrale cliëntenraad kennis van een voorgenomen benoeming of ontslag van een lid van de raad van bestuur en stelt deze in overeenstemming met de wettelijke bepalingen in de gelegenheid om advies uit te brengen.
In geval van schorsing, op non actiefstelling of ontslag handelt de raad van toezicht conform de procedure zoals vastgelegd in het arbeidscontract tussen de stichting en het desbetreffende lid van de raad van bestuur.
ARTIKEL 8 – Schorsing/non-activiteitstelling
[B], (voorziter RvT) en [D]. Deze gesprekken hebben geresulteerd in een vaststellingsovereenkomst van 7 juni 2013, waarbij [eiseres] en Humanitas zijn overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst met [eiseres] op 1 januari 2014 eindigt.
Wij gaan er vanuit dat deze brief voor de reeds geplande extra vergadering van de Raad van Toezicht op 17 juli 2013 met ons wordt besproken. Een afschrift ervan zenden wij aan de Ondernemingsraad, de Centrale Cliëntenraad, het managementteam en de heer [A]. In verband met bovenstaande hebben wij maandagochtend een bijeenkomst met het managementteam.”
3.Het geschil
24 uur op te heffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
4.De beoordeling
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/13/546784 / KG ZA 13/938
8.1 en 8.2 van de arbeidsovereenkomst met [eiser]. Artikel 8.1. bepaalt dat de RvT [eiser] als lid van de RvB kan schorsen conform het in de wet en de statuten van Humanitas bepaalde. Specifieke voorwaarden waaronder tot schorsing als bestuurslid kan worden overgegaan worden echter niet in de statuten genoemd. Daarnaast kent ook titel 6 van Boek 2 van het BW geen bepaling die ziet op een schorsing door een bestuurslid van een stichting door een RvT. Bij gebreke daarvan wordt voorshands geoordeeld dat in het onderhavige geval de RvT ook buiten een dringende reden als bedoeld in artikelen 7:677 en 7:678 BW bevoegd is een bestuurslid te schorsen.
17 juli 2013 gehouden vergadering van de RvT blijkt immers dat [eiser] in de gelegenheid is gesteld om een toelichting te geven op onder meer de brief met als datum 13 juli 2013, dat vervolgens in de vergadering uitgebreid de door de RvB in de brief gestelde feiten aan de orde zijn geweest en dat [eiser] na het besluit tot schorsing in de gelegenheid is gesteld daarop te reageren. Voorshands is daarmee in de gegeven omstandigheden in voldoende mate toepassing gegeven aan het beginsel van hoor en wederhoor en het bepaalde in artikel 8.2. van de arbeidsovereenkomst met [eiser].
816,00
816,00