Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
BREMAFA,
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
De in en export van en de groothandel in matrassen, kussens, slaapbanken, bedden, boxsprings, beddengoed en aanverwante artikelen.
Alhoewel gelijknamig is er hier absoluut geen sprake van onrechtmatig handelen. Dat u het merk heeft gedeponeerd wil namelijk niet zeggen dat ieder ander die de naam gebruikt inbreuk maakt op uw merk. Tenslotte heeft een ieder de naam ontleend aan de Griekse god Morpheus. Het enkele gebruik ervan is niet onrechtmatig.Vervolgens is er geen sprake van inbreuk omdat cliënte geen gebruik maakt van een teken gelijk aan uw merk. Er zijn geen visuele kenmerken (design noch tekens) die verwarring stichten in het economische verkeer en waardoor het publiek in de veronderstelling wordt gebracht uw producten te kopen, waar dit eigenlijk producten van cliënte zijn.Wat betreft het verzoek aan cliënte om detaillisten te verzoeken uw merknaam te verwijderen, dien ik op te merken dat het aan u is om hen daartoe te verzoeken. Wanneer detaillisten op onrechtmatige wijze gebruik maken van u merknaam en daarmee inbreuk maken dan dient u den daar op aan te spreken. Cliënte is daarvoor niet verantwoordelijk.
Namens cliënte deel ik u mede dat zij het gebruik van met het merk en/of de handelsnaam Morpheus overeenstemmende tekens zal staken zonder te erkennen dat er sprake van inbreuk danwel schade is.Cliënte zal haar agenten mededelen dat zij voor de boxspringset nouveaulijn Morpheus niet langer de bewuste naam zal hanteren.Namens cliënte verzoek ik enig respijt ten aanzien van de termijn, waarop de wijzigingen doorgevoerd kunnen worden daar cliënte per heden voor werk naar China is vertrokken en feitelijk niet in staat is aanpassingen te treffen.
Vooralsnog is immers nog altijd sprake van een onrechtmatige situatie, welke per omgaande dient te worden beëindigd. (…)Namens cliënte sommeer ik u dan ook voor de laatste maal mij vóór woensdag 26 juni a.s. te 12:00 uur alsnog in het bezit te stellen van een afdoende reactie op mijn brief van 20 juni jl.Tot slot nog een opmerking over de kosten. Ik verwees al naar de regeling van artikel 1019h Rv, welke meebrengt dat de kosten van rechtsbijstand in kwesties van intellectuele eigendom volledig vergoed dienen te worden .Indien ik andermaal een onvoldoende reactie mocht ontvangen en rechtsmaatregelen zal moeten treffen, zullen deze kosten alleen maar oplopen. Ik wil dus maar aangeven dat enige voortvarendheid uiteindelijk ook in uw voordeel zal werken.(…)
Na herhaaldelijke verzoeken en sommaties concludeer ik dat nog altijd onvoldoende recht gedaan is aan de geconstateerde inbreuk op de rechten van cliënte.(…)Tot slot nog een opmerking ten aanzien van de kosten van rechtsbijstand. (…) Deze kosten belopen inmiddels ongeveer € 4.000,00 ex BTW. Ik hecht eraan u er nogmaals voor te waarschuwen dat deze kosten met name in het geval van rechtsmaatregelen verder zullen oplopen.
3.Het geschil
I. Bremafa te bevelen ieder gebruik van een met het merk MORPHEUS overeenstemmend teken te staken en gestaakt te houden;
II. op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per overtreding van het onder I genoemde bevel;
III. Bremafa te bevelen een door een registeraccountant geaccordeerde opgave te doen van (a) alle detaillisten aan wie de boxspringset met de naam Morpheus is aangeboden, (b) de aantallen boxspringsets die onder de naam Morpheus zijn geproduceerd, besteld, verkocht en/of geleverd en (c) de inkoop- en verkoopprijs hiervan, alsmede de totale omzet en de bruto en netto winst;
IV. Bremafa te bevelen al haar relaties een brief te sturen waarvan de inhoud is opgenomen in het petitum van de dagvaarding;
V. op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per overtreding van de onder III en IV genoemde bevelen;
VI. Bremafa te veroordelen in de volledige proceskosten, volgens productie 16 van Morpheus begroot op € 9.657,66
VII. de termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv te bepalen op zes maanden.