ECLI:NL:RBAMS:2013:6451

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2013
Publicatiedatum
2 oktober 2013
Zaaknummer
13/706109-13
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en valsheid in geschrift door voormalig medewerker van tv- en productiemaatschappij

Op 2 oktober 2013 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een voormalig medewerker van een tv- en productiemaatschappij, die is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden. De man heeft tussen september 2010 en oktober 2012 in totaal ongeveer 337.000 euro verduisterd door middel van nepfacturen en het onterecht gebruik van een pinpas en creditcards van het bedrijf. Zijn handelen was ingegeven door een gokverslaving, wat de rechtbank als een verzachtende omstandigheid beschouwde, maar tegelijkertijd ook als een ernstige tekortkoming in zijn verantwoordelijkheden. De rechtbank merkte op dat het gedrag van de medewerker lange tijd onopgemerkt bleef, ondanks signalen van onregelmatigheden. Dit leidde tot aanzienlijke financiële schade voor het bedrijf en grote gevolgen voor de medewerker zelf. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor zowel de medewerker als het bedrijf in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de positieve ontwikkeling van de medewerker, die zich na zijn ontslag heeft aangemeld voor behandeling van zijn gokverslaving. De rechtbank oordeelde dat, gezien de omstandigheden, een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf passend waren, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/706109-13
Datum uitspraak: 2 oktober 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1977],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[GBA adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 september 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C.H. Broesterhuizen en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. T. Vink, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 30 oktober 2012 te Amsterdam en/of Hoorn, in elk geval een of meerdere plaatsen in Nederland, een of meermalen (telkens) opzettelijk een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 337.602,23 euro, in elk geval enig goed, dat / die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan het bedrijf [vennootschap 1] en/of [vennootschap 2] en/of [vennootschap 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als [functie] op de financiële afdeling van het bedrijf [vennootschap 1] en/of [vennootschap 2] en/of [vennootschap 3], in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 30 oktober 2012 te Amsterdam en/of Hoorn, in elk geval op een of meerdere plaatsen in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meermalen (telkens) opzettelijk een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 48.575,32 euro, in elk geval 40.354,43 euro, in elk geval enig goed, dat / die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan het bedrijf [vennootschap 1] en/of [vennootschap 2] en/of [vennootschap 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van / als [functie] op de financiële afdeling van het bedrijf [vennootschap 1] en/of[vennootschap 2] en/of [vennootschap 3], in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, zich wederrechtelijk toe te eigenen,
met een of meer creditcard(s) toebehorende aan voornoemde [vennootschap 1] en/of [vennootschap 2] en/of [vennootschap 3] een of meer transactie(s) heeft verricht bij een of meer bank(en) en/of creditcardmaatschappij(en) (te weten [vennootschap 4] en/of [vennootschap 5] en/of [vennootschap 6]) en/of bij een of meer online kansspelsite(s) (te weten [website A]/[website B]),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 30 oktober 2012 te Amsterdam en/of Hoorn, in elk geval een of meerdere plaatsen in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer factu(u)r(en) op naam van het/de bedrijf/bedrijven [vennootschap 7] en/of [naam 1], - zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
- de bedrijfsnaam '[naam 1]' vermeld staat in plaats van de bedrijfsnaam [vennootschap 8] en/of
- het/de btw-nummer(s) op de factu(u)r(en) onjuist is /zijn en/of
- het/de product(en) dat/die vermeld is/zijn op de factu(u)r(en) bij [vennootschap 8] niet in die aantallen op (een) factu(u)r(en) van [vennootschap 8] voorkomenen/of de factu(u)r(en) niet bij [vennootschap 8] vandaan komen en/of niet in de administratie van [vennootschap 8] voorkomen en/of
- het briefpapier van de factu(u)r(en) van de inkooporganisatie [naam 1] is en niet van [naam 2] en/of
- het/de ordnernummer(s) vermeld op voornoemde factu(u)r(en) onjuist is/zijn en/of niet bestaat/bestaan en/of niet voorkomt/voorkomen in de administratie van de [vennootschap 9]
en/of
- het/de ordernummer(s) voorzien is/zijn van een onjuiste datum/data en/of
- de lay-out van de orderbevestiging(en) onjuist is/zijn,
en/of heeft verdachte immers (telkens) in strijd met de waarheid die factu(u)r(en) ter declaratie ingediend bij de heer [persoon 1], [functie] van het bedrijf [vennootschap 1], in elk geval bij het bedrijf [vennootschap 2] en/of [vennootschap 3], zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 30 oktober 2012 te Amsterdam en/of Hoorn, in elk geval een of meerdere plaatsen in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) factu(u)r(en) op naam van het/de bedrijf/bedrijven [vennootschap 7] (onderdeel van [vennootschap 9]) en/of [vennootschap 8], - zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte voornoemde factu(u)r(en) ter declaratie heeft ingediend bij de heer [persoon 1], [functie] van het bedrijf [vennootschap 1], in elk geval bij het bedrijf[vennootschap 2] en/of [vennootschap 3] heeft ingediend en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
- de bedrijfsnaam '[vennootschap 8]' vermeld staat in plaats van de bedrijfsnaam [vennootschap 8] en/of
- het/de btw-nummer(s) op de factu(u)r(en) onjuist is /zijn en/of
- het/de product(en) dat/die vermeld is/zijn op de factu(u)r(en) bij [vennootschap 8] nooit in die aantallen op (een) factu(u)r(en) van [vennootschap 8] voorkomenen/of de factu(u)r(en) niet bij [vennootschap 8] vandaan komen en/of niet in de administratie van [vennootschap 8] voorkomen en/of
- het briefpapier van de factu(u)r(en) van de inkooporganisatie [naam 1] is en niet van [naam 2] en/of
- het/de ordnernummer(s) vermeld op voornoemde factu(u)r(en) onjuist is/zijn en/of niet bestaat/bestaan en/of niet voorkomt/voorkomen in de administratie van de [vennootschap 9] en/of
- het/de ordernummer(s) voorzien is/zijn van een onjuiste datum/data en/of
- de lay-out van de orderbevestiging(en) onjuist is/zijn.
De rechtbank stelt vast dat er ten aanzien van feit 3 sprake is van een alternatieve tenlastelegging.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Nadere overweging
Ten aanzien van feit 1 en 2 is in de tenlastelegging steeds ‘[vennootschap 1] en/of [vennootschap 2] en/of [vennootschap 3]’ opgenomen als benadeelde. Aan welke vennootschap van het bedrijf [naam 3] de geldbedragen toebehoorden die verdachte heeft verduisterd en heeft gepoogd te verduisteren, is op basis van het dossier niet met zekerheid vast te stellen. De rechtbank acht derhalve bewezen dat de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen toebehoorden aan een van de vennootschappen van ‘[naam 3]’ en acht verdachte hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4.2
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 december 2010 tot en met 30 oktober 2012 te Amsterdam en Hoorn, meermalen opzettelijk geldbedragen van in totaal 337.602,23 euro, die toebehoorden aan een van de vennootschappen van het bedrijf [naam 3], en welke bedragen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als [functie] op de financiële afdeling van het bedrijf [vennootschap 2] onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
in de periode van 1 december 2010 tot en met 30 oktober 2012 te Amsterdam en Hoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om meermalen opzettelijk geldbedragen van in totaal 40.354,43 euro, die toebehoorden aan een van de vennootschappen van het bedrijf [naam 3] en welke bedragen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als [functie] op de financiële afdeling van het bedrijf [vennootschap 2] onder zich had, zich wederrechtelijk toe te eigenen, met creditcards toebehorende aan [vennootschap 1] transacties heeft verricht bij banken en creditcardmaatschappijen, te weten [vennootschap 4] en [vennootschap 5] en [vennootschap 6] en bij online kansspelsites, te weten [website A]/[website B], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
in de periode van 1 december 2010 tot en met 30 oktober 2012 te Amsterdam, meermalen, facturen op naam van de bedrijven [vennootschap 7] en [naam 1], - zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - heeft vervalst, bestaande die vervalsing hierin dat
- de bedrijfsnaam '[naam 1]' vermeld staat in plaats van de bedrijfsnaam [vennootschap 8] en
- de btw-nummers op de facturen onjuist zijn en
- de producten die vermeld zijn op de facturen bij [vennootschap 8] niet in die aantallen op facturen van [vennootschap 8] voorkomen en de facturen niet bij [vennootschap 8] vandaan komen en niet in de administratie van [vennootschap 8] voorkomen en
- het briefpapier van de facturen van de inkooporganisatie [naam 1] is en niet van [naam 2] en
- de ordnernummers vermeld op voornoemde facturen onjuist zijn en niet bestaan en niet voorkomen in de administratie van de [vennootschap 9] en
- de ordernummers voorzien zijn van onjuiste data en
- de lay-out van de orderbevestigingen onjuist is,
en heeft verdachte in strijd met de waarheid die facturen ter declaratie ingediend bij de heer [persoon 1], [functie] van het bedrijf [vennootschap 2], zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen. Bovendien heeft de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden gevorderd, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en een behandelverplichting.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Gedurende een periode van bijna twee jaar heeft verdachte grote geldbedragen die toebehoorden aan [naam 3], waarvoor hij als [functie] op de financiële afdeling werkzaam was, op onrechtmatige wijze onttrokken via kasopnames, opnames bij geldautomaten en creditcards. Verdachte heeft dit gedaan door onechte of geen verantwoordingen in te dienen voor kosten die niet werkelijk ten behoeve van het bedrijf zijn gemaakt of die voor privédoeleinden zijn gemaakt. Tevens heeft verdachte geprobeerd de kosten te doen voorkomen als zakelijke kosten door deze op te voeren in de projectadministratie waarvoor hij uit hoofde van zijn functie verantwoordelijk was. Door het handelen van verdachte is [naam 3] financieel benadeeld. De rechtbank gaat op grond van het dossier uit van een benadelingsbedrag van € 337.602,23. Verdachte heeft zich niets gelegen laten liggen aan de nadelige gevolgen van zijn handelen, maar heeft zich uitsluitend laten leiden door zijn behoefte aan financieel gewin. Verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn kennis en kunde en de vertrouwenspositie die hij vanuit zijn functie genoot. Ook heeft verdachte door het vervalsen van facturen het vertrouwen dat bedrijven in de juistheid van bepaalde geschriften moeten kunnen stellen, geschaad.
De rechtbank heeft kennis genomen van het Uittreksel Justitiële Documentatie van 19 augustus 2013, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport van 12 september 2013 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat het gedrag van verdachte samenhing met zijn gokverslaving. Verdachte heeft verklaard dat hij het verduisterde geld heeft gebruikt om online kansspelen mee te spelen. Verdachte heeft zich in november 2012 na zijn ontslag bij [naam 3] vrijwillig aangemeld bij [naam 4] Verslavingszorg om zich te laten behandelen voor zijn gokverslaving. Verdachte heeft inmiddels een leefstijltraining afgerond en hij onderhoudt eens per zes weken contact met zijn begeleider in het kader van nazorg. De reclassering acht een reclasseringstoezicht in een gedwongen kader vooralsnog niet noodzakelijk, omdat het recidiverisico, voornamelijk vanwege de grote steun vanuit het sociale netwerk van verdachte, als laag wordt ingeschat en verdachte reeds in een vrijwillig kader wordt behandeld voor zijn gokverslaving. De officier van justitie heeft ter terechtzitting verklaard dat zij contact heeft gehad met [persoon 2], de reclasseringsmedewerker die het reclasseringsadvies omtrent verdachte heeft opgesteld. Mevrouw [persoon 2] heeft, blijkens de mededeling van de officier van justitie, aangegeven dat het zeer moeilijk is om in te schatten hoe groot de kans is op een terugval van verdachte in zijn gokverslaving. Volgens haar is het mogelijk om de behandeling van verdachte, indien nodig, voort te zetten bij GGZ [locatie] wanneer de behandeling van verdachte bij [naam 4] Verslavingszorg stopt. Op een behandeling bij GGZ [locatie], zou de reclassering toezicht kunnen houden.
Uit de reclasseringsrapportage en de verklaringen van verdachte bij de politie en ter terechtzitting komt een duidelijk beeld naar voren van de situatie waarin verdachte zich ten tijde van de gepleegde delicten bevond en waarin hij thans lijkt te verkeren. Door zijn gokbehoefte is verdachte in een neerwaartse spiraal terechtgekomen. Zijn drang naar spanning en geldelijk gewin hebben verdachte ertoe gebracht gedurende lange tijd op grote schaal geldbedragen te verduisteren. De ernst van de gokverslaving blijkt uit de omstandigheid dat verdachte zich hierbij niet druk lijkt te hebben gemaakt over de gevolgen die zijn handelen voor hemzelf, zijn gezin en zijn werkgever kon hebben wanneer dit ontdekt zou worden. Hoewel verdachte gedurende lange tijd de mogelijkheid had om een einde te maken aan de verduisteringen en hulp te zoeken voor zijn gokverslaving, was het uiteindelijk een onderzoek op initiatief van [naam 3] dat de grootschalige verduisteringen van verdachte aan het licht bracht. Mede op grond van verdachtes verklaring ter terechtzitting neemt de rechtbank aan dat verdachte niet in staat was om zijn gokverslaving het hoofd te bieden en zo de schade te beperken. Anderzijds kan ook, zij het slechts in enige mate, een verwijt aan [naam 3] worden gemaakt. Ondanks eerdere opmerkelijkheden in het uitgavenpatroon en declaratiegedrag van verdachte en zelfs een interne tip aan de afdelingsleiding zijn de verduisteringen niet in een eerder stadium aan het licht gekomen. Met een zorgvuldigere en regelmatigere controle op de handelingen van verdachte en een betere inrichting en handhaving van het interne bedrijfsproces op de financiële afdeling van [naam 3] had het gedrag van verdachte eerder opgemerkt kunnen worden. Verdachte had dan tegen zichzelf beschermd kunnen worden en de schade zou beperkter zijn geweest. Nu kon verdachte vrijelijk zijn gang gaan, wat het voor hem moeilijk maakte om weerstand te bieden aan zijn gokverslaving. De rechtbank neemt het voorgaande in enigszins strafmatigende zin in aanmerking.
Het gebeurde heeft al vele ernstige gevolgen voor verdachte gehad. Hij is op staande voet ontslagen en is tot op heden niet in staat geweest ander werk te vinden, waardoor hij moet leven van een bijstandsuitkering. Verdachte is gescheiden van zijn vrouw en heeft een omgangsregeling met betrekking tot zijn kinderen. Er is beslag gelegd op de inboedel van verdachte en hij heeft zijn huis met verlies moeten verkopen, waardoor verdachte een grote restschuld heeft en nu - alleen - in een huurappartement woont. Ook is [naam 3] een civiele procedure gestart om een schadevergoeding te verkrijgen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren (LOVS) van de hoven en de rechtbanken. Volgens de oriëntatiepunten wordt bij een benadelingsbedrag tussen de € 250.00,- en € 500.00.- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 tot 18 maanden in beginsel passend en geboden geacht. Gelet op de lange duur van de periode waarin verdachte de bewezen verklaarde vermogensdelicten heeft gepleegd en de hoogte van het verduisterde bedrag ligt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur in de rede. Gelet op de hiervoor geschetste persoonlijke omstandigheden van verdachte, alsmede de positieve ontwikkeling die verdachte inmiddels met hulp van [naam 4] Verslavingszorg heeft doorgemaakt, oordeelt de rechtbank echter dat, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, een forse werkstraf passend en geboden is. Daarnaast zal aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een behandelverplichting. Door middel van deze bijzondere voorwaarden kan verdachte zijn behandeling, voor zover nodig, voortzetten onder toezicht van de reclassering.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 225 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft
Ten aanzien van feit 2:
Poging tot verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft
Ten aanzien van feit 3:
Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
5 maanden. Beveelt dat deze straf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldingsgebod
De veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die de Reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet veroordeelde zich melden gedurende door de Reclassering bepaalde perioden zo frequent als de Reclassering gedurende deze perioden nodig acht.
Behandelverplichting
De veroordeelde wordt verplicht om contact te houden met de Reclassering omtrent zijn behandeling voor zijn gokverslaving bij Brijder Verslavingszorg. Indien die behandeling in het vrijwillige kader eindigt, wordt verdachte verplicht om de behandeling voort te zetten bij GGZ [locatie] indien en voor zover de Reclassering dat noodzakelijk acht, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. E. Dinjens en H.M. van Niftrik, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Stockmann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 oktober 2013.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.