In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.R.T.A. Luijten, en de vennootschap London General Insurance Company Ltd, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A. de Weerd. Eiseres vorderde een uitkering op basis van een verzekeringsovereenkomst die zij in 2004 had afgesloten voor kredietbescherming, waarbij zij aanspraak maakte op een maandelijkse uitkering van € 500,00 wegens arbeidsongeschiktheid die zij sinds 1 juni 2010 ervoer. London betwistte de aanspraak en voerde aan dat de arbeidsongeschiktheid was ontstaan door ziekte in de twaalf maanden voorafgaand aan de ingangsdatum van de verzekering, wat volgens de polisvoorwaarden uitsluiting van uitkering met zich meebracht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat London onvoldoende heeft aangetoond dat de arbeidsongeschiktheid van eiseres was ontstaan, bevorderd of verergerd door ziekte in de relevante periode. Eiseres had pas in 2010 de diagnose Ehlers-Danlos Syndroom gekregen en had in de twaalf maanden voorafgaand aan de verzekeringsovereenkomst geen medische behandeling ondergaan die relevant was voor haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat London niet kon bewijzen dat de klachten van eiseres al vóór de ingangsdatum van de verzekering bestonden in een mate die uitsluiting van de uitkering rechtvaardigde.
De rechtbank heeft London veroordeeld tot betaling van € 13.500,00 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van € 500,00 per maand zolang aan de voorwaarden voor uitkering wordt voldaan. Tevens is London veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.