ECLI:NL:RBAMS:2013:6648

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2013
Publicatiedatum
10 oktober 2013
Zaaknummer
AWB-13_5484
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid burgemeester om groepsverbod en meldplicht op te leggen wegens verstoring openbare orde

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 september 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.J.J. Visser, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Amsterdam, die op grond van artikel 172a van de Gemeentewet een groepsverbod en meldplicht had opgelegd. Dit besluit was gebaseerd op meerdere incidenten waarbij de verzoeker betrokken was, die volgens de burgemeester voldoende aanleiding gaven om te vrezen voor verdere verstoring van de openbare orde.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om het groepsverbod en de meldplicht op te leggen, gezien de herhaalde verstoringen van de openbare orde door de verzoeker. De rechter heeft in zijn overwegingen verschillende incidenten besproken, waaronder diefstal en vechtpartijen, en geconcludeerd dat deze incidenten voldoende bewijs vormden voor de ernst van de situatie. De verzoeker had aangevoerd dat de burgemeester niet bevoegd was en dat de meldplicht onredelijk was, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester niet lichtvaardig had gehandeld.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de burgemeester zijn bevoegdheid terecht had aangewend. De rechter concludeerde dat de verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat hij onoverkomelijke problemen zou ondervinden door de opgelegde meldplicht. De uitspraak houdt in dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing, wat betekent dat de voorzieningenrechter de zaak definitief heeft afgedaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 13/5484

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter op

30 september 2013 in de zaak tussen

[naam], te[woonplaats], verzoeker

(gemachtigde mr. C.J.J. Visser),
en
Burgemeester van Amsterdam, verweerder
(gemachtigden mr. J. Pot en mr. R. Osterwald).

Zitting hebben:

mr. B.E. Mildner, voorzieningenrechter,
mr. K.N. van den Broek, griffier.
De rechtbank heeft de zaak op 30 september 2013 ter zitting behandeld. Verzoeker is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigden, bijgestaan door[belanghebbende].

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1.
Bij besluit van 23 september 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder op grond van artikel 172a, eerste lid, van de Gemeentewet aan verzoeker een groepsverbod in een deel van Amsterdam opgelegd voor vijf perioden van 30 uur rond verschillende internationale voetbalwedstrijden in Nederland in de periode van 1 oktober 2013 (lees: 30 september 2013) tot en met 1 januari 2014. Daarnaast heeft verweerder op drie internationale wedstrijddagen van Ajax een meldplicht opgelegd aan verzoeker, inhoudende dat verzoeker zich die dagen om 21.00 uur op het door verweerder genoemde politiebureau moet melden.
2.
Verzoeker voert - kort gezegd - aan dat verweerder hiertoe niet bevoegd is omdat met betrekking tot de incidenten die verweerder ten grondslag heeft gelegd aan de stelling dat verzoeker herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de orde heeft verstoord niet kan worden vastgesteld dat verzoeker zelf daadwerkelijk de openbare orde heeft verstoord. Verweerder dient dit niet lichtvaardig aan te nemen gelet op de vergaande inbreuk die verweerder op het leven van verzoeker maakt met het onderhavige bevel. Verzoeker stelt daarnaast dat hij zich ten behoeve van zijn meldplicht op een politiebureau in zijn eigen woonwijk moet kunnen melden, omdat hij met de reis naar het door verweerder genoemde bureau veel tijd kwijt is.
3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder aan het bestreden besluit acht incidenten, telkens onderbouwd door mutatierapporten dan wel processen-verbaal van de politie, ten grondslag heeft gelegd waar verzoeker bij betrokken was.
4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan over drie van die incidenten zonder meer gezegd worden dat verzoeker individueel dan wel groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord. Op 31 oktober 2012, heeft verzoeker voorafgaand aan de wedstrijd[naam], in een groep van Ajax-supporters uit een tankstation in [plaats] goederen gestolen. Verzoeker is in dit verband veroordeeld voor het plegen van gekwalificeerde diefstal. Op 17 maart 2013, de dag dat de wedstrijd [naam] in [plaats 1] werd gespeeld, is verzoeker op eigen gelegenheid en zonder kaartje voor de wedstrijd met een groep supporters naar[plaats 1] afgereisd. Verzoeker is daar betrokken geraakt bij een vechtpartij op de openbare weg. Op 5 mei 2013, de dag dat Ajax landskampioen werd, is verzoeker tijdens de illegale inhuldiging door Ajax-supporters op [adres], aangehouden wegens mishandeling van een persoon en diefstal van een petje.
5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan over een vierde incident worden gezegd dat verzoeker groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord. Daarbij gaat de voorzieningenrechter er, zoals neergelegd in de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 3 april 2012 (AWB 12/5360 GEMWT) vanuit dat groepsgewijs de openbare orde is verstoord als door een groep personen de openbare orde is verstoord en verzoeker deel heeft uitgemaakt van die groep. Op 28 juni 2012, tijdens de eerste training van het nieuwe voetbalseizoen van Ajax, heeft een groep Ajax-supporters vuurwerk afgestoken en een reclamebord vernield. Bij controle van de groep bleek dat verzoeker van die groep deel uitmaakte.
6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat voornoemde incidenten voldoende zijn voor de vaststelling dat verzoeker herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord en dat de ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde gerechtvaardigd is. Verweerder is dan ook bevoegd verzoeker op grond van artikel 172a van de Gemeentewet het onderhavige groepsverbod en de meldplicht op te leggen. Niet gezegd kan worden dat verweerder (te) lichtvaardig van zijn bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. In dit verband acht de voorzieningenrechter van belang dat voornoemde incidenten zich hebben afgespeeld in een relatief kort tijdsbestek van nog geen jaar en dat een gesprek tussen verzoeker en een afvaardiging van Ajax over verzoekers gedrag geen verandering teweeg heeft gebracht.
7.
Tot slot is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij voor onoverkomelijke problemen staat als hij zich op het door verweerder genoemde politiebureau moet melden.
8.
Gezien het voorgaande is de voorzieningenrechter van voorlopig oordeel dat het bestreden besluit in bezwaar stand zal houden, zodat het verzoek tot voorlopige voorziening wordt afgewezen. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding voor het griffierecht.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier
de voorzieningenrechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op:
D: C
SB
Coll: RT