ECLI:NL:RBAMS:2013:6649
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van schuldwitwassen wegens gebrek aan feitelijke zeggenschap over geldbedrag
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1986, heeft de politierechter te Amsterdam op 8 oktober 2013 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van schuldwitwassen, waarbij het ten laste gelegde geldbedrag van 8.935 euro zou zijn verworven, voorhanden gehouden of overgedragen, terwijl zij redelijkerwijs moest vermoeden dat dit bedrag afkomstig was uit een misdrijf. Tijdens de zitting op 3 oktober 2013 heeft de officier van justitie, mr. Y.J. Hopman, de vordering gedaan, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. K. Kok, betoogde dat de verdachte niet op de hoogte was van het geldbedrag op haar rekening.
De politierechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat hij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdediging stelde dat de verdachte geen feitelijke zeggenschap had over het geldbedrag, omdat zij niet wist dat het op haar rekening stond. De politierechter oordeelde dat de begrippen 'verwerven' en 'voorhanden hebben' vereisen dat de verdachte feitelijke zeggenschap over het voorwerp heeft. Aangezien het geldbedrag slechts kort op de rekening van de verdachte heeft gestaan en er geen bewijs was dat zij hiervan op de hoogte was, kon niet worden vastgesteld dat zij het geldbedrag had verworven of voorhanden had.
Op basis van deze overwegingen heeft de politierechter geconcludeerd dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden verklaard. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van schuldwitwassen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. F.M. Wieland, politierechter, in aanwezigheid van griffier L.M. Mol.