Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eisers],
[eisers],
[eisers],
[gedaagde a],
[gedaagde b]
1.De procedure
- het ambtshalve gewezen tussenvonnis van 17 oktober 2012 waarbij een comparitie van partijen is gelast, met de daarin vermelde stukken,
- het proces-verbaal van comparitie van 21 januari 2013, met de daarin vermelde stukken.
2.De feiten
De toetreding tot de woonvereniging
Garantplan”, onderdeel van de overeenkomst d.d. 7 november 2008. [eisers] heeft ter financiering van het inleggeld en de kosten van het Garantplan bij de Rabobank een geldlening gesloten van € 174.000,=. De vader en moeder van [eisers] hebben als hoofdelijk mede-debiteur de geldlening van [eisers] met de Rabobank getekend. Tevens werd tot zekerheid van de Rabobank het lidmaatschapsrecht van [eisers] aan de Rabobank in pand gegeven.
“lastendemper”,
“verkoopcourtage”en
“omzet fee”, voor in totaal € 17.789,51. Hetzelfde is gebeurd bij de uitgifte van het lidmaatschapsrecht aan [naam 2] voor een totaalbedrag van € 16.997,78.
3.Het geschil
4.De beoordeling
De vorderingen jegens Koopstudio Woonconcepten en [gedaagde a]
- Volgens de afrekening van [gedaagde b] terzake van de verwerving van het pand door de woonvereniging resteerde er een tegoed bij de Rabobank van € 5.650,-- en was er vervolgens nog per saldo een bedrag van € 41.198,62 door de woonvereniging te ontvangen. Laatstgenoemd bedrag is door [gedaagde b] niet aan de woonvereniging betaald, maar aan Koopstudio Nederland B.V.
€ 157.500,-- op grond waarvan zij het uitsluitend recht van gebruik van woonruimte in het pand verkreeg werd door haar op 1 april 2009 bij het passeren van de akte tot toetreding van de woonvereniging betaald hoewel het pand toen nog niet was verbouwd en niet voor bewoning geschikt was en geen zekerheid bestond dat de verbouwing alsnog ter hand zou worden genomen en tot een goed einde zou worden gebracht.