Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van [partij 1] van 7 februari 2013, met producties;
- de conclusie van antwoord van [partij 2], met producties;
- het tussenvonnis van 29 mei 2013;
- het proces-verbaal van comparitie van 20 september 2013;
- de akte overlegging producties van [partij 1] van 20 september 2013.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
LJNBC2199, en de annotatie bij dit arrest (onder 8) in
JOR2008, 93). Zulks blijkt ook niet uit de wet, meer in het bijzonder artikel 6:30 BW. Ook ontstaat in dat geval niet vanzelf een recht op een vergoeding van (vertragings)schade. Uitgangspunt is dat degene die de schuld van een ander wenst te voldoen, dit op eigen kosten doet. In zoverre kan dus geen sprake zijn van een ‘regresvordering’. Het door [partij 2] aangevoerde – dat de betaling van [partij 1] aan hem wel een rechtsgrond had, namelijk terugbetaling van een regresvordering – is dus een onvoldoende gemotiveerde betwisting van de stelling van [partij 1] dat zonder rechtsgrond is betaald.
1.447,50(2,5 punten × tarief € 579,00)