ECLI:NL:RBAMS:2013:7609

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2013
Publicatiedatum
18 november 2013
Zaaknummer
551042 / KG RK 13-2097
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot onderhandse verkoop van registergoed

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, betreft het een verzoekschrift ingediend op 27 september 2013 door de Coöperatieve Rabobank Noord-Gooiland U.A. en Rabohypotheekbank N.V. Het verzoek had betrekking op de onderhandse verkoop van een registergoed, gelegen aan de Tweede Jan Steenstraat 90-H te Amsterdam. De behandeling vond plaats op 22 oktober 2013, waar verschillende partijen aanwezig waren, waaronder de hypotheekdebiteur en meerdere bieders. De hypotheekdebiteur voerde aan dat het onderhandse bod te laag was en verzocht om een nieuwe taxatie van het pand.

Tijdens de zitting gaven meerdere bieders aan bereid te zijn om hogere biedingen uit te brengen. De verzoeksters vroegen om de verkoop aan de hoogste bieder toe te staan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek tot onderhandse verkoop niet toewijsbaar was, omdat er voldoende bewijs was dat een openbare verkoop waarschijnlijk een betere opbrengst zou opleveren. Dit werd onderbouwd door het feit dat er vier partijen waren die een hoger bod dan € 246.123,00 wilden doen.

De voorzieningenrechter besloot dat een openbare verkoop meer op zijn plaats was en stemde in met het verzoek van de verzoeksters om de datum van de openbare verkoop op 18 november 2013 vast te stellen. De beslissing werd op 25 oktober 2013 openbaar uitgesproken, waarbij de voorzieningenrechter geen aanleiding zag voor een kostenveroordeling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

/
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel

Beschikking van 25 oktober 2013

in de zaak met nummers 551042 / KG RK 13-2097 MvW/RB ten verzoeke van
Coöperatieve Rabobank Noord-Gooiland U.A. en Rabohypotheekbank N.V. en ten laste van de hypotheekdebiteur,
betreffende het registergoed plaatselijk bekend als
Tweede Jan Steenstraat 90-H te (1074 CS) Amsterdam,verder te noemen het pand.

Verloop van de procedure

Verzoeksters hebben op 27 september 2013 een verzoekschrift ex artikel 3:268 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek ingediend, welk verzoekschrift aan deze beschikking is gehecht.
Dit verzoek is behandeld ter zitting van 22 oktober 2013.
Ter zitting zijn verschenen:
  • mr. A.A. al Khatib, advocaat, namens verzoeksters;
  • mr. F. Stroucken, notaris;
  • de hypotheekdebiteur;
  • de (beoogde) koper;
  • een bieder;
  • een bieder;
  • een bieder;
  • een bieder.

Gronden van de beslissing

De hypotheekdebiteur heeft ter zitting aangevoerd dat het onderhandse bod te laag is. Hij heeft het pand zelf laten taxeren en de waarden liggen daarbij veel hoger. Hij verzoekt dan ook om de zaak aan te houden om zo een nieuwe taxatie te laten verrichten om zo te kunnen aantonen dat de waarden in het taxatierapport van verzoeksters te laag zijn.

De beoordeling

Ter zitting heeft een bieder te kennen gegeven een hoger bod te willen doen. Vervolgens hebben de ter zitting aanwezige (twee) gegadigden te kennen gegeven ook een hoger bod te willen doen. De beoogde koper wilde in dat geval eveneens een hoger bod doen. Verzoekster heeft vervolgens verzocht om die hogere biedingen te laten plaatsvinden en het pand te gunnen aan de hoogste bieder. Elk van de bieders heeft één bod gedaan. De beoogde koper heeft vervolgens meegedeeld hoger te willen bieden.
Een verzoek als het onderhavige is toewijsbaar als voldoende aannemelijk is gemaakt dat van de voorgestelde onderhandse verkoop een betere opbrengst is te verwachten dan van een openbare verkoop. Aan dit criterium is niet voldaan, omdat ter zitting is gebleken dat er in totaal vier partijen (waaronder de oorspronkelijke koper) een hoger bod dan € 246.123,00 wilden doen. Ter zitting is door de hypotheekdebiteur nog meegedeeld dat hij bekend zou zijn met nog een potentiele bieder om een bod uit te brengen op het pand.
Een openbare verkoop is in het onderhavige geval dan ook meer op zijn plaats.
Bij faxbericht van 22 oktober 2013 hebben verzoeksters verzocht om in de beschikking
18 november 2013 als de nieuwe datum van de openbare verkoop op te nemen. Dit verzoek acht de voorzieningenrechter redelijk
Er is geen aanleiding voor een kostenveroordeling.

De beslissing

De voorzieningenrechter:
 wijst het verzoek af;
 bepaalt dat de (nieuwe) openbare verkoop van het pand zal plaatsvinden op maandag 18 november 2013 .
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door R.D. van Bochove, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2013.
Coll.: