Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiser],
,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieagent (eiser) en de korpsbeheerder van de politieregio Gooi en Vechtstreek (verweerder). Eiser was sinds 1984 werkzaam bij de politie en was laatstelijk in de rang van brigadier. Naar aanleiding van een disciplinair onderzoek, uitgevoerd door het bureau Beroepshouding, Veiligheid & Integriteit (BV&I), werd eiser op 3 januari 2012 geschorst en werd hem het voornemen tot onvoorwaardelijk ontslag kenbaar gemaakt. Dit besluit volgde op vermoedelijke betrokkenheid bij ernstig plichtsverzuim, waaronder schending van de geheimhoudingsplicht. Eiser maakte bezwaar tegen het primaire besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder op 16 juli 2012.
Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 22 april 2013 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder voldoende gronden had om tot schorsing en inhouding van de bezoldiging over te gaan. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van een derde gedeelte van de bezoldiging niet onrechtmatig was, aangezien verweerder rekening had gehouden met de financiële situatie van eiser. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de gedragingen van eiser niet vast hoefden te staan om tot het voornemen van ontslag te komen, maar dat er voldoende gewicht aan het disciplinaire onderzoek moest worden toegekend. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die de feiten ontkende en stelde dat de inhouding van zijn bezoldiging tot financiële problemen zou leiden, niet gevolgd. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en aangegeven dat tegen deze uitspraak binnen zes weken hoger beroep kan worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.