Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Vonnis van 20 november 2013
[gedaagde],
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- de dagvaarding van 24 november 2011 inhoudende de vordering van [eisers], met producties;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde], met producties;
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde], met betrekking tot de herplaatsing van een ligusterheg die door gedaagde was verwijderd. De eisers stelden dat de heg, die gedeeltelijk op hun perceel stond, zonder hun toestemming was gesloopt, en vorderden herplaatsing van de heg, een schadevergoeding voor geestelijk leed, en vergoeding van gemaakte kosten voor kadaster en advocaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heg sinds circa 50 jaar gedeeltelijk het zicht tussen de percelen afschermde en dat gedaagde op verzoek een kadastrale meting had laten uitvoeren, waarna de heg was verwijderd en vervangen door een rasterwerk.
De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat eisers onvoldoende belang hebben bij de gevorderde herplaatsing van de heg. De rechtbank oordeelde dat het esthetische belang van eisers niet voldoende is om de rechtsvordering te rechtvaardigen, vooral omdat de nieuwe heg naar verwachting binnen een jaar de lelijkheid van het hekwerk zou verdoezelen. De vordering tot herplaatsing werd daarom afgewezen.
Daarnaast vorderden eisers een immateriële schadevergoeding voor geestelijk leed, maar de rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren aangevoerd die dit leed onderbouwden. Ook de vordering tot vergoeding van kadaster- en advocaatkosten werd afgewezen, omdat eisers onvoldoende onderbouwing gaven voor de hoogte van de gevorderde kosten. De rechtbank heeft eisers als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 904,-. Het vonnis is uitgesproken op 20 november 2013.