ECLI:NL:RBAMS:2013:7747

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2013
Publicatiedatum
21 november 2013
Zaaknummer
AWB-13_2598
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geschiktheid van een re-integratietraject in het licht van geloofsbeleving

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een bijstandsuitkering ontvangt op basis van de Wet Werk en Bijstand (WWB), en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarbij haar bijstandsuitkering gedurende één maand met 100% was verlaagd wegens vermeende niet-meewerking aan een re-integratietraject. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde maatregel niet standhield, omdat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met de geloofsbeleving van eiseres. Eiseres had aangegeven dat zij niet met varkensvlees in contact mocht komen, maar de communicatieproblemen, veroorzaakt door het ontbreken van een tolk, leidden ertoe dat zij niet duidelijk kon maken wat zij wel en niet kon doen op de werkplek. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet had kunnen vaststellen dat de werkplek geschikt was voor eiseres, en dat er onvoldoende maatwerk was geleverd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde de situatie door het primaire besluit te herroepen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 13/2598

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 november 2013 in de zaak tussen

[eiseres] te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde mr. A. Berends),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde C. Telting).

Procesverloop

Bij besluit van 7 november 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de bijstandsuitkering van eiseres gedurende één maand met 100% verlaagd.
Bij besluit van 9 april 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 september 2013.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tevens is verschenen Y.M. Mahamoud, tolk Somalische taal.

Overwegingen

1.
Eiseres ontvangt een uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand (WWB). Vanaf
3 november 2011 volgt zij een re-integratietraject. Op 30 augustus 2012 is eiseres via de [Stichting] geplaatst op een werktestplek bij [werkplek] als [functie1] voor twee dagdelen. Eiseres is met dit werk begonnen op 18 september 2012, onder de voorwaarde dat zij niet met varkensvlees hoefde te werken. Vrijwel meteen bleek dat eiseres problemen had met de haar opgelegde taken en kledingvoorschriften. Op 8 oktober 2012 heeft zij hierover een gesprek gehad met de leidinggevende van [werkplek] en de consulent van [instelling]. Toen is afgesproken dat eiseres op 10 oktober 2012 haar werk zou hervatten. Die dag heeft ze zich echter ziek gemeld. Op 15 oktober 2012 heeft ze het werk hervat, maar vanaf 29 oktober 2012 is ze niet meer verschenen. Daarom heeft verweerder haar een waarschuwing op grond van de Maatregelenverordening Inkomstenvoorziening (hierna: de Maatregelverordening) gegeven.
Eiseres heeft zich vervolgens op 1 november 2012 weer gemeld met de mededeling dat ze niet meer komt werken, omdat de gehele keuken verboden terrein voor haar is.
Op 5 november 2012 is eiseres toch weer op het werk verschenen. Eiseres is op 6 november 2012 naar huis gestuurd, omdat er geen werk meer voor haar was.
2.
Verweerder verwijt eiseres dat zij niet heeft meegewerkt aan een voorziening en heeft haar een maatregel uit categorie 2 van de Maatregelverordening opgelegd. Er is volgens verweerder genoeg rekening met de religie van eiseres gehouden. Haar taken zijn daarop aangepast. Ze heeft pas achteraf medegedeeld dat ze überhaupt niet in een keuken kan werken waar varkensvlees aanwezig is en dat het snijden van kaas en de kopjes in de afwasmachine stoppen niet halal (rein) is. Bij [werkplek] werken meer moslims zonder problemen. Eiseres heeft verwijtbaar niet meegewerkt. Er is geen aanleiding om af te zien van de maatregel of deze te matigen.
3.
Eiseres heeft aangevoerd dat ze zeer gemotiveerd is om te werken. Het snijden van tomaten en pellen van eieren vormde geen enkel probleem. Ze is naar huis gestuurd, omdat er geen andere werkzaamheden meer waren die ze kon verrichten. Eiseres ontkent dat zij heeft geweigerd kaas te snijden en kopjes in de afwasmachine te plaatsen. Waarschijnlijk was er sprake van spraakverwarring, omdat eiseres het Nederlands niet goed beheerst. De communicatie tussen eiseres en verweerder verliep namelijk via een werkbegeleider van de Werktestplek. Wat andere moslims doen kan eiseres niet worden tegengeworpen.
4.1.
Artikel 18, tweede lid, van de WWB bepaalt, voor zover van belang, dat indien de belanghebbende naar het oordeel van het college de uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, het college de bijstand verlaagt overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b. Van een verlaging wordt afgezien indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
De hiervoor bedoelde verordening is in dit geval de Maatregelverordening.
4.2.
Artikel 2, tweede lid, van de Maatregelverordening bepaalt dat bij het opleggen van een maatregel de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende en zijn gezin in ogenschouw worden genomen.
4.3.
Artikel 3, eerste lid, van de Maatregelverordening bepaalt dat van het opleggen van een maatregel wordt afgezien, als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
4.4.
Artikel 7, tweede lid, aanhef en onder a, van de Maatregelverordening bepaalt, dat het geen gebruik maken van de door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen sociale activering, een gedraging betreft die behoort tot de tweede categorie. Op grond van artikel 11, eerste lid, aanhef en onder b, van de Maatregelverordening wordt de maatregel bij een gedraging van de tweede categorie vastgesteld op 100% van de uitkering of grondslag voor de duur van een maand.
4.5.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), onder meer de uitspraak van 26 april 2011 (ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3331) is het niet aan de belanghebbende maar aan het college om te bepalen welke re-integratievoorziening voor de belanghebbende is aangewezen om het uiteindelijk beoogde doel, te weten arbeidsinschakeling, te bereiken. Wel is vereist dat het college maatwerk levert en de voorziening het resultaat is van een zorgvuldige, op de persoon toegesneden, afweging. De CRvB verwijst in dat verband naar de totstandkomingsgeschiedenis van de WWB (Kamerstukken II 2002/03, 28 870, nr. 3, blz. 5 en 6). Het college dient verder aan de belanghebbende kenbaar te maken waaruit de voorziening concreet bestaat, waarom deze voorziening, gelet op de individuele feiten en omstandigheden, is aangewezen en welk tijdpad wordt gevolgd.
5.1.
De rechtbank neemt de volgende omstandigheden in overweging. Alvorens haar werk als [functie1] aan te vangen heeft eiseres medegedeeld dat zij niet met varkensvlees in contact mag komen. De werkplek heeft hier rekening mee gehouden door eiseres niet feitelijk met varkensvlees te laten werken en haar evenmin de borden waarop varkensvlees had gelegen te laten afwassen. Verweerder verwijt eiseres echter dat zij ook andere taken, zoals het snijden van kaas en het plaatsen van kopjes in de afwasmachine, zou hebben geweigerd. Eiseres heeft dit betwist. Op onder meer haar laatste werkdag heeft zij tomaten en kaas gesneden en eieren gepeld. Dit werk heeft zij zonder problemen gedaan. Ter zitting heeft eiseres uiteengezet dat alle vuile vaat in een grote bak werd gedaan. Daardoor waren ook de kopjes haram (onrein) voor haar, omdat die in contact waren geweest met de borden waarop varkensvlees had gelegen. Ter zitting is eveneens naar voren gekomen dat de gesprekken tussen eiseres, de leidinggevende en de consulent van het werkbedrijf zonder tolk zijn gevoerd. Dat eiseres heeft geweigerd om ook kaas te snijden, is naar het oordeel van de rechtbank niet vast komen te staan.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet tot het oordeel had mogen komen dat de werktestplek bij [werkplek] voor eiseres geschikt was. Hoewel deze arbeidsplaats aanvankelijk wel, met enige aanpassingen, geschikt leek, is gaandeweg gebleken dat er voor eiseres te weinig werkzaamheden voorhanden waren die zij op grond van haar geloofsbeleving mocht uitvoeren. Eiseres spreekt slecht Nederlands, hetgeen door verweerder niet is betwist. Desondanks zijn de gesprekken waarin haar taken werden uiteengezet en eiseres op haar verplichtingen is gewezen zonder tolk gevoerd. De rechtbank sluit daarom niet uit dat eiseres niet precies duidelijk heeft kunnen maken wat zij volgens haar op grond van haar geloof wel en niet mag doen. Voor de werkplek aan de andere kant was het niet zonneklaar welke eisen men binnen de grenzen van de geloofsbelevenis kon stellen aan eiseres. Uiteindelijk bleek dat de werkzaamheden die eiseres zonder problemen kon verrichten geen volledige dagtaak vormden. Bij een goede communicatie had verweerder al eerder kunnen concluderen dat dit niet de meest geschikte plek voor eiseres was, omdat er te veel werkzaamheden waren die zij niet kon verrichten. Het argument dat er meer moslims zonder problemen op die werktestplek werken gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op. Dat eiseres in de persoonlijke beleving van haar geloof wellicht taken niet wil verrichten die door andere moslims wel worden verricht, betekent op zichzelf nog niet dat verweerder daar geen rekening mee dient te houden. Verweerder heeft in dit geval onvoldoende maatwerk geleverd. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat eiseres niet verwijtbaar gehandeld heeft, zodat verweerder op grond van artikel 3 van de Maatregelverordening van oplegging van een maatregel had moeten afzien.
5.4.
Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat het primaire besluit van 7 november 2012 wordt herroepen. Verweerder zal alsnog de bijstandsuitkering over de maand december 2012 betaalbaar moeten stellen.
5.5.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.888,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 472,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het besluit van 7 november 2012, bepaalt dat de bijstandsuitkering over de maand december 2012 alsnog betaalbaar wordt gesteld en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 44,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het geding tot een bedrag van
€ 1.888,- te betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, rechter,
in aanwezigheid van M. van Velzen, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 november 2013.
de griffier
de rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB