Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde],
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK, GELEGEN AAN DE GROTE BEER 216 TE (1188 BG) AMSTELVEEN,
1.De procedure
2.De feiten
Artikel 6 Algemene verplichtingen huurder
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 december 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en gedaagden, waaronder een huurder van een woning aan de Grote Beer 216 te Amstelveen. Eigen Haard vorderde de ontruiming van de woning op basis van het vermoeden dat er prostitutie heeft plaatsgevonden en dat er overlast werd veroorzaakt. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de woning niet conform de huurovereenkomst werd gebruikt, aangezien er prostitutie werd bedreven. Dit werd onderbouwd door verschillende proces-verbaal van de politie, waarin werd vastgesteld dat er prostituees in de woning aanwezig waren en dat de huurder, [gedaagde], niet adequaat had gereageerd op eerdere waarschuwingen van Eigen Haard. De voorzieningenrechter concludeerde dat Eigen Haard een spoedeisend belang had bij de ontruiming, gezien de schaarste van sociale huurwoningen en de overlast die werd veroorzaakt. De rechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, en dat de gedaagden hoofdelijk in de proceskosten moesten worden veroordeeld. De niet verschenen gedaagden kregen verstek verleend. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.