ECLI:NL:RBAMS:2013:8450

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 december 2013
Publicatiedatum
12 december 2013
Zaaknummer
C/13/529783 HA ZA 12-1341
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Distributieovereenkomst en toerekenbare tekortkoming tussen distributeur en L'Oréal Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [bedrijfsnaam] en L'Oréal Nederland B.V. over de vraag of er een distributieovereenkomst bestond tussen partijen. [bedrijfsnaam] had van 2003 tot 2010 als distributeur gefungeerd voor de Essie nagellak van Essie Cosmetics Ltd. Na de overname van Essie door L'Oréal in 2010, heeft [bedrijfsnaam] haar bestellingen bij L'Oréal SA geplaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen distributieovereenkomst bestond tussen [bedrijfsnaam] en L'Oréal Nederland, maar dat de overeenkomst enkel tussen [bedrijfsnaam] en L'Oréal SA gold. De rechtbank oordeelde dat [bedrijfsnaam] onvoldoende bewijs had geleverd voor het bestaan van een contractuele relatie met L'Oréal Nederland. Hierdoor kon er geen sprake zijn van een toerekenbare tekortkoming door L'Oréal Nederland in de nakoming van een overeenkomst. De vorderingen van [bedrijfsnaam] werden afgewezen, evenals de vorderingen in reconventie van L'Oréal Nederland tegen [bedrijfsnaam]. De rechtbank heeft [bedrijfsnaam] veroordeeld in de proceskosten van L'Oréal Nederland, die zijn begroot op € 6.201,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/529783 / HA ZA 12-1341
Vonnis van 11 december 2013
in de zaak van
[eisers],
t.h.o.d.n. [bedrijfsnaam],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
advocaat mr. R.R.G.M. van Beurden te ‘s-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
L'ORÉAL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. D.P. Cras te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [bedrijfsnaam] en L'Oréal Nederland worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 20 maart 2013 met de daarin genoemde stukken;
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens conclusie van repliek in conventie, met producties;
  • de conclusie van dupliek tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties;
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Sedert 2003 fungeert [bedrijfsnaam] als distributeur voor Nederland en, later, ook voor de Benelux van de nagellak Essie (hierna: Essie nagellak) van het Amerikaanse Essie Cosmetics Ltd. (hierna: Essie Cosmetics). Tussen [bedrijfsnaam] en Essie Cosmetics bestond een distributieovereenkomst.
2.2.
In april 2010 heeft het L’Oréal-concern (hierna: L’Oréal) Essie nagellak van Essie Cosmetics overgenomen. Het hoofdkantoor van L’Oréal (hierna: L’Oréal SA) is gevestigd in Parijs. L'Oréal Nederland is een 100% dochtervennootschap van L'Oréal SA.
2.3.
Vanaf de overname van Essie nagellak door L’Oréal heeft [bedrijfsnaam] haar bestellingen geplaatst bij L'Oréal SA en de facturen afkomstig van L'Oréal SA ter zake van deze bestellingen overgemaakt naar de bankrekening van L'Oréal SA.
2.4.
Als laatste pagina bij de facturen die door L'Oréal SA aan [bedrijfsnaam] werden verzonden waren steeds de ‘General Terms & Conditions of Sale’ (hierna: de algemene voorwaarden) gevoegd die onder meer inhouden:
“(…)
1. DEFINITIONS
In these General Terms of Sale, “Company” means L’OREAL SA – Etablissement OA Marly. (…)
2.5.
Op enig moment heeft L'Oréal SA besloten naast de professionele lijn van Essie nagellak (hierna: Essie Pro) een goedkopere nagellaklijn voor de ‘mass market’ (hierna: Essie mass market) op de markt te brengen.
2.6.
In een e-mail van 29 juli 2011 van [naam 1] (hierna: [naam 1]), werkzaam bij L'Oréal SA, aan [bedrijfsnaam], en CC aan [naam 2] (hierna: [naam 2]), [functie] van L'Oréal Belgilux (de vestiging van L’Oréal voor België en Luxemburg) en van L'Oréal Nederland, staat onder meer:
“ (…) I am not really involved with the mass launch of the brand but yes, Essie will be sold in Monoprix in France at the end of the year.
It will not be the same product as for the mass market: there is a specific formula designed for the “not professional consumer”. Therefore we do not foresee any conflict between professional and mass (...)”
2.7.
In reactie hierop schrijft [bedrijfsnaam] aan [naam 1], voor zover van belang:
“(…) How about Belgium, any news on Paris XL because our points of sales sell the products to their costumers too. So a new formula, which is sold by the chains, might be confusing for them….
I understand you make a difference between mass and professional market but our customers do not only use the products but sell them too (…)”
2.8.
Op 1 september 2011 heeft een ontmoeting plaatsgehad tussen [naam 2] en [naam 3], de ‘[functie]’ van L'Oréal Nederland enerzijds en [bedrijfsnaam] anderzijds. Tijdens deze bespreking is onder meer gesproken over de strategie van L’Oréal om twee producten van Essie nagellak op de markt te zetten, namelijk Essie Pro en de goedkopere nagellaklijn Essie mass market.
2.9.
[bedrijfsnaam] schrijft op 30 september 2011 aan [naam 2], voor zover van belang:
“(…) Also I am interested to know to which chain you will sell the mass market products in Belgium and when (…)”
2.10.
Op 17 oktober 2011 vond in Brussel een lanceringsevenement voor Essie mass market plaats.
2.11.
[bedrijfsnaam] heeft geen distributiewerkzaamheden verricht met betrekking tot Essie mass market. [bedrijfsnaam] distribueerde Essie Pro in de Benelux.
2.12.
Op 8 december 2011 schrijft [bedrijfsnaam] aan [naam 4], [functie] van L'Oréal Belgilux onder meer:
“(…) For the forecast for next year on the colors I would suggest you contact [naam 1] on what we purchased this year. (…)
For the contract I would like you to send me an proposal with the following points:
• Exclusive distribution for Essie Professional for our region: The Netherlands, Belgium, Luxembourg
(…)”
2.13.
[naam 5] (hierna: [naam 5]), werkzaam bij L'Oréal Belgilux heeft in een e-mailbericht van 13 februari 2012 aan [bedrijfsnaam] geschreven, voor zover relevant:
“(…) 1)
Price– just to confirm, as we agreed last week the price of a nail polish for you will be 3.5€ (…)
4) Forecast
The orders of Essie products until June will be still happening via [naam 1] [[naam 1]]. (…)
5)
Contract– I’m sending you a base for a contract attached. (…) We can also talk about those points you mentioned before:
•Exclusive distribution for Essie Professional for our region: The Netherlands, Belgium, Luxembourg
(…)”
2.14.
In het hiervoor onder 2.13 onder 5) aangehaalde ‘contract’ (hierna: het concept contract) staat, voor zover van belang:

DISTRIBUTION AGREEMENT
ESSIE PROFESSIONAL APPLICATION
(…)
RELEVANT MARKET:professional nail polish (≠ mass market nail polish)
PARTIES:L’Oreal local subsidiary («
L’OREAL»)
Company retained by the L’Oréal local subsidiary (…) for the distribution of the Essie Professional application Products («the
DISTRIBUTOR») (…)
SIGNATORIES:Legal representative of L’OREAL (prior internal approval by representative of the involved zone at L’Oréal S.A. in Paris)
Local representative of the DISTRIBUTOR
(…)”
2.15.
In een e-mailbericht van 4 april 2012 van [bedrijfsnaam] aan [naam 5] staat onder meer:
“(…) because we are losing a lot of old doors now (…)”
2.16.
Vervolgens op 5 april 2011 schrijft [bedrijfsnaam] aan [naam 5] onder meer:
“ (…) They want to discontinue because it is not exclusive anymore. (…)”
2.17.
In een door [naam 2] ondertekende brief van L'Oréal Nederland van 14 juni 2012 aan [bedrijfsnaam] staat onder meer:
“(…) First of all, please allow me to restate our wish to continue to collaborate with [bedrijfsnaam] in the future, as promised to you when Essie was acquired bij L’Oréal. (…)
2.18.
Op 13 augustus 2012 schrijft [bedrijfsnaam] aan L’Oréal, voor zover van belang:
“ (…) Had I known beforehand that L’Oréal had the intention of selling Essie nailpolish (of lower grade quality) directly in the Benelux as she did as a mass consumer product in (virtually) the same packaging as I sold it (at a high grade quality) as exclusive distributor for the Benelux in the previous eight years to the professional market and at a (consumer)price well below my professional market pricing, then I never would have ordered new products, which is now rendered unmarketable for me.
Henceforth I have no other option but to annul (‘vernietigen’) the purchase agreements corresponding with your invoice numbers (…) based on this error (‘dwaling’) as a consequence of L’Oréal’s doing.(…)”
2.19.
In een brief van 13 september 2012 van L’Oréal aan [bedrijfsnaam] staat voor zover van belang:
“Therefore, if and insofar as an (exclusive) agreement exists, l’Oréal hereby terminates such agreement with immediate effect and you are kindly requested to take notice of this.”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[bedrijfsnaam] vordert, zakelijk weergegeven, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
L'Oréal Nederland te veroordelen tot betaling van € 718.387,00, althans een bedrag als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, uit hoofde van gederfde omzet, te vermeerderen met wettelijke rente;
L'Oréal Nederland te veroordelen tot betaling van € 120.000,00, althans een bedrag als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, uit hoofde van veroorzaakte reputatieschade, te vermeerderen met wettelijke rente;
L'Oréal Nederland te veroordelen tot betaling van € 120.000,00, althans een bedrag als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, uit hoofde van verrichte marketinginspanning, te vermeerderen met wettelijke rente;
L'Oréal Nederland te veroordelen tot het verstrekken van inlichtingen omtrent de direct of indirect in de Benelux verkochte hoeveelheid Essie nagellak en de prijs daarvan aan de verschillende voordeeldrogisten en alle anderen dan [bedrijfsnaam] tot en met 13 september 2012, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
L'Oréal Nederland te veroordelen tot voldoening aan [bedrijfsnaam] van € 1,90 per flesje van de direct of indirect aan de diverse voordeeldrogisten verkochte hoeveelheid Essie nagellak, althans een bedrag als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
L'Oréal Nederland te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Aan haar vordering legt [bedrijfsnaam] het volgende ten grondslag. [bedrijfsnaam] had met Essie Cosmetics een overeenkomst voor de exclusieve distributie van Essie nagellak in de Benelux. Na de overname van Essie door L’Oréal is deze overeenkomst overgegaan op L'Oréal Nederland, zodat L'Oréal Nederland vanaf deze overname de contractspartij van [bedrijfsnaam] was ter zake van de distributie van Essie nagellak. Doordat L’Oréal zelf, buiten [bedrijfsnaam] als exclusief distributeur om, Essie mass market in de Benelux op de markt heeft gebracht, is sprake van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de distributieovereenkomst met [bedrijfsnaam]. [bedrijfsnaam] heeft hierdoor, onder meer, de marge op de producten gemist die zij wel gehad zou hebben indien L'Oréal Nederland de (exclusieve) distributieovereenkomst met [bedrijfsnaam] zou hebben gerespecteerd. Het handelen van L'Oréal Nederland levert voorts een onrechtmatige gedraging jegens [bedrijfsnaam] op. De schade die [bedrijfsnaam] dientengevolge heeft geleden, dient te worden vergoed door L'Oréal Nederland.
3.3.
L'Oréal Nederland voert verweer. Primair voert L'Oréal Nederland aan dat tussen haar en [bedrijfsnaam] nimmer een overeenkomst heeft bestaan. De distributieovereenkomst gold tussen [bedrijfsnaam] en L'Oréal SA. Deze overeenkomst hield geen exclusiviteit voor [bedrijfsnaam] in haar positie als distributeur in de Benelux van Essie nagellak in. Voorts is van de zijde van L'Oréal Nederland geen sprake van wanprestatie, noch heeft zij onrechtmatig gehandeld jegens [bedrijfsnaam].
3.4.
Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
L'Oréal Nederland vordert bij vonnis [bedrijfsnaam] te veroordelen tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met veroordeling van [bedrijfsnaam] in de proceskosten.
3.6.
L'Oréal Nederland stelt dat [bedrijfsnaam] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst die zij met L'Oréal SA had. [bedrijfsnaam] heeft nagelaten haar klanten op een goede manier te informeren over de introductie van Essie mass market en/of zich onvoldoende ingespannen haar klanten en omzet te behouden voor zichzelf en voor L'Oréal SA. De gedragingen van [bedrijfsnaam] zijn jegens L'Oréal Nederland en L'Oréal SA als onrechtmatig te kwalificeren. L'Oréal SA heeft haar vordering op [bedrijfsnaam] overgedragen aan L'Oréal Nederland.
3.7.
[bedrijfsnaam] voert verweer.
3.8.
Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Het meest verstrekkende verweer van L'Oréal Nederland is dat tussen haar en [bedrijfsnaam] geen overeenkomst bestaat dan wel heeft bestaan. [bedrijfsnaam] had met L'Oréal SA een overeenkomst van distributie.
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat op [bedrijfsnaam] de stelplicht en zo nodig de bewijslast rust van het bestaan van een overeenkomst tussen haar en L'Oréal Nederland. [bedrijfsnaam] verwijst ter onderbouwing van haar standpunt onder meer naar het concept contract dat in februari 2012 (onder 2.14) aan haar is voorgelegd. In het concept contract staat aangegeven dat L'Oréal Nederland de contractspartij van [bedrijfsnaam] is. Voorts heeft [bedrijfsnaam] alle belangrijke contractuele zaken met [naam 2] van L'Oréal Nederland besproken. Uit de brief van [naam 2] 14 juni 2012 (onder 2.17), aldus nog steeds [bedrijfsnaam], mocht [bedrijfsnaam] begrijpen dat L'Oréal Nederland Essie nagellak heeft overgenomen en dat L'Oréal Nederland de overeenkomst met [bedrijfsnaam] voort wilde zetten na deze overname door L’Oréal van Essie nagellak.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat [bedrijfsnaam], mede gelet op de gemotiveerde betwisting door L’Oréal Nederland, onvoldoende concrete feiten en omstandigheden heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar stelling dat zij met L'Oréal Nederland een overeenkomst had. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
4.4.
Onbetwist is gesteld dat de facturen die aan [bedrijfsnaam] werden gezonden naar aanleiding van de bestellingen voor Essie nagellak afkomstig waren van L'Oréal SA. [bedrijfsnaam] heeft haar bestellingen altijd geplaatst bij L'Oréal SA en aan L'Oréal SA de facturen ter zake van de geplaatste bestellingen voldaan. Bij alle facturen waren bovendien de algemene voorwaarden gevoegd van L’Oréal SA. Vaststaat voorts dat [bedrijfsnaam] contact had met (werknemers van) L'Oréal SA over allerlei uitvoeringshandelingen ter zake van de distributie. [bedrijfsnaam] stelt dat belangrijke zaken echter werden besproken met [naam 2] van L'Oréal Nederland. Hiertegenover heeft L'Oréal Nederland aangevoerd dat [naam 2] eerst op 29 juli 2011, toen [naam 1] haar e-mailbericht aan [bedrijfsnaam] (CC) tevens stuurde aan [naam 2], in beeld kwam en dat er voordien geen contacten tussen [bedrijfsnaam] en [naam 2] waren. Deze stelling is niet onderbouwd door [bedrijfsnaam] weersproken. [bedrijfsnaam] heeft nagelaten stukken in het geding te brengen waaruit volgt dat contacten tussen haar en [naam 2], dan wel een andere werknemer van L'Oréal Nederland, ook hebben plaatsgehad vóór 29 juli 2011. Bovendien heeft zij geen concrete contacten genoemd op grond waarvan – indien bewezen – zij redelijkerwijze had mogen begrijpen dat haar wederpartij bij de overeenkomst niet dezelfde was als de vennootschap die haar facturen stuurde en aan wie zij betalingen deed. Nu onvoldoende gesteld is op dit punt, wordt aan eventuele bewijslevering ook niet toegekomen. Dit brengt met zich dat het er voor moet worden gehouden dat [bedrijfsnaam] vanaf de overname in 2010 door L’Oréal van Essie nagellak tot aan in ieder geval 29 juli 2011 omtrent de distributie van Essie nagellak geen contacten met L'Oréal Nederland, uit welke contacten zou kunnen blijken van een contractuele relatie tussen [bedrijfsnaam] en L'Oréal Nederland, heeft gehad. Het had in ieder geval op de weg van [bedrijfsnaam] gelegen te onderbouwen op grond van welke feiten en omstandigheden zij sedert de overname van Essie door L’Oréal mocht en kon aannemen dat de overeenkomst die zij had met Essie Cosmetics was overgegaan op L'Oréal Nederland, temeer daar [bedrijfsnaam] haar bestellingen plaatste bij en haar betalingen deed aan L'Oréal SA en niet aan L'Oréal Nederland. De brief van 14 juni 2012 van [naam 2] aan [bedrijfsnaam] (onder 2.17) vormt evenmin voldoende onderbouwing van de stellingen van [bedrijfsnaam]. Hierin staat niet expliciet een verwijzing naar een overeenkomst tussen [bedrijfsnaam] en L'Oréal Nederland.
4.5.
De rechtbank acht voorts de omstandigheid dat in februari 2012 een concept contract aan [bedrijfsnaam] is toegezonden met daarin de vermelding van L'Oréal Nederland als contractspartij (“
the L’Oréal local subsidiary
)onvoldoende ter onderbouwing van de stelling dat [bedrijfsnaam] reeds een overeenkomst met L'Oréal Nederland had. Uit de stukken kan niet worden afgeleid dat het concept contract de voortzetting betekende van een reeds bestaande overeenkomst tussen [bedrijfsnaam] en L'Oréal Nederland. Bovendien is het voorstel als bijlage gevoegd bij een e-mail van [naam 5] van L'Oréal Belgilux en niet ter hand gesteld door L'Oréal Nederland. Nu voorts het voorstel aan [bedrijfsnaam] is gedaan enige tijd ná de overname door L’Oréal van Essie in 2010 valt evenmin in te zien dat [bedrijfsnaam] op grond van dit voorstel er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat L'Oréal Nederland voordien reeds haar contractspartij was. Dit zou anders liggen ingeval [bedrijfsnaam] aan de hand van feiten en omstandigheden die voordien hadden plaatsgevonden concreet had kunnen maken dat het vertrouwen was gewekt dat [bedrijfsnaam] met L'Oréal Nederland een overeenkomst had. Zoals reeds uit het voorgaande blijkt heeft [bedrijfsnaam] daartoe onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld. Dat L'Oréal Nederland voor 100% een dochter is van L'Oréal SA maakt verder niet dat enige overeenkomst van L'Oréal SA over is gegaan op L'Oréal Nederland, althans dat [bedrijfsnaam] hieruit kon afleiden dat L'Oréal Nederland haar contractspartner was.
4.6.
De slotsom is dat de door [bedrijfsnaam] aangevoerde feiten en omstandigheden, ook in onderlinge samenhang bezien, niet tot de slotsom kunnen leiden dat zij een – al dan niet exclusieve – distributieovereenkomst had met L'Oréal Nederland. Van een toerekenbare tekortkoming door L'Oréal Nederland in de nakoming van enige overeenkomst kan derhalve geen sprake zijn.
4.7.
Aan de gestelde onrechtmatige gedraging van de zijde van L'Oréal Nederland legt [bedrijfsnaam] dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag als aan de vordering uit hoofde van wanprestatie. Deze gedragingen zijn aan te merken als gedragingen van L'Oréal SA, met name gelegen in de lancering op de markt van Essie mass market. Nu [bedrijfsnaam] geen feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die onderbouwen dat gedragingen van L'Oréal Nederland jegens [bedrijfsnaam] onrechtmatig zijn geweest, ligt de vordering die is gegrond op een onrechtmatige daad van L'Oréal Nederland ook voor afwijzing gereed.
in reconventie
4.8.
Ten aanzien van de vordering in reconventie overweegt de rechtbank het volgende. L'Oréal Nederland stelt dat de vordering die L'Oréal SA op [bedrijfsnaam] heeft aan haar is overgedragen. Aangezien sprake is van een internationaal geval, L'Oréal SA is gevestigd in Frankrijk, dient de rechtbank te beoordelen of haar in dezen rechtsmacht toekomt alsmede welk recht van toepassing is op de vordering.
4.9.
De rechtbank komt rechtsmacht toe op grond van het bepaalde in artikel 2 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid. Partijen hebben zich niet expliciet uitgelaten over het recht dat van toepassing is op de vordering. Uit de stellingen van partijen en het aan de hand van het Nederlandse recht gevoerde partijdebat leidt de rechtbank af dat zij ten processe een rechtskeuze hebben uitgebracht voor Nederlands recht, zodat de vordering aan de hand van het Nederlandse recht zal worden beoordeeld.
4.10.
L'Oréal Nederland legt aan de vordering ten grondslag dat [bedrijfsnaam] haar op de (niet-exclusieve) distributieovereenkomst rustende verplichting om een zekere inspanning om Essie Pro te verkopen en de markt voor die producten te laten ontwikkelen, niet is nagekomen. [bedrijfsnaam] was ertoe verplicht haar afnemers tijdig en op juiste wijze te informeren over Essie Pro en de verschillen tussen Essie Pro en Essie mass market.
4.11.
De rechtbank overweegt dat weliswaar een distributieovereenkomst tussen Essie Cosmetics en [bedrijfsnaam] over is gegaan op L'Oréal SA, echter dat L'Oréal Nederland niet met concrete feiten en omstandigheden heeft onderbouwd dat L’Oréal SA en [bedrijfsnaam] afspraken hebben gemaakt omtrent de verplichtingen die op [bedrijfsnaam] rustten in het kader van de distributie van Essie Pro. Dit zijn essentialia waarover overeenstemming moet bestaan alvorens nakoming daarvan kan worden afgedwongen of een vordering kan worden ingesteld op grond van het niet naar behoren nakomen van die verplichtingen. In ieder geval dient duidelijk te zijn op basis van welke overeenkomst en welke daaruit voortvloeiende, voldoende bepaalbare, verplichtingen een dergelijke vordering wordt ingesteld. L'Oréal Nederland stelt dat sprake is van een voldoende bepaalbare overeenkomst zonder inzichtelijk te maken welke verplichtingen deze overeenkomst behelst. Gelijk [bedrijfsnaam] stelt heeft L'Oréal SA zelf het onderscheid in het leven geroepen tussen Essie Pro en Essie mass market. L'Oréal Nederland heeft hier tegenover niet gesteld op welke wijze dit, door haar gemaakte onderscheid, in de relatie met [bedrijfsnaam] gevolgen heeft gehad voor de wijze waarop [bedrijfsnaam] zich in moest spannen om Essie Pro in de markt te zetten. Tegenover de gemotiveerde betwisting door [bedrijfsnaam] heeft L'Oréal Nederland ten aanzien van het bestaan van die verplichtingen niet voldaan aan haar stelplicht. Nu de betreffende stelling niet vast is komen te staan, faalt het beroep van L'Oréal Nederland op wanprestatie en onrechtmatig handelen van de zijde van [bedrijfsnaam]. De vordering in reconventie ligt derhalve voor afwijzing gereed.
in conventie en in reconventie
4.12.
[bedrijfsnaam] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Nu in reconventie L'Oréal Nederland de in het ongelijk gestelde partij is, ziet de rechtbank aanleiding de proceskostenveroordeling van [bedrijfsnaam] te matigen op na te melden wijze.
4.13.
De kosten aan de zijde van L'Oréal Nederland worden met inachtneming van het vorenstaande begroot op:
- griffierecht € 3.621,00
- salaris advocaat € 2.580,00 (1 punt × tarief € 2.580,00)
Totaal € 6.201,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
in reconventie
5.2.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
5.3.
veroordeelt [bedrijfsnaam] in de proceskosten, aan de zijde van L'Oréal Nederland tot op heden begroot op € 6.201,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Rombouts en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2013.