Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 11 december 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de stichting Woningstichting Rochdale. De eiser had een huurovereenkomst met Rochdale, maar deze was op 1 maart 2012 beëindigd door de verkoop van de woning aan Stichting Stadgenoot. Rochdale had echter beslag gelegd op de huurtoeslag van de eiser, wat leidde tot een geschil over de rechtmatigheid van dit beslag.
De eiser vorderde dat Rochdale zou worden verboden om beslag te leggen op zijn huurtoeslag en dat het reeds gelegde beslag zou worden opgeheven. Rochdale voerde verweer en stelde dat de huurovereenkomst nog steeds van kracht was, omdat de rechten en verplichtingen uit de huurovereenkomst waren overgegaan op Stadgenoot. De voorzieningenrechter moest beoordelen of het beslag op de huurtoeslag in strijd was met artikel 45 van de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (Awir).
De voorzieningenrechter oordeelde dat de huurtoeslag een tegemoetkoming is die bedoeld is om de huur te betalen en dat het beslag door Rochdale rechtmatig was, omdat de eiser nog steeds huur verschuldigd was aan Rochdale. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de complexiteit van de rechtsverhouding tussen huurders en verhuurders, vooral in situaties waarin woningen worden verkocht en de rechten en verplichtingen van huurovereenkomsten worden overgedragen.