ECLI:NL:RBAMS:2013:8901

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2013
Publicatiedatum
23 december 2013
Zaaknummer
C/13/555350 / KG ZA 13-1484 MW/MV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tariefswijziging bij bloemenveiling Floraholland in kort geding

In kort geding heeft de voorzieningenrechter te Amsterdam op 23 december 2013 uitspraak gedaan over de aangekondigde tariefswijziging bij de bloemenveiling Floraholland, die per 1 januari 2014 zou ingaan. De eisers, een groep van 31 handelaren, vorderden een verbod op de invoering van deze wijziging totdat in een bodemprocedure een oordeel zou zijn gegeven over de besluitvorming rondom de tarieven. De eisers stelden dat de wijziging in strijd was met het Veilingreglement van Floraholland, omdat de goedkeuring van de VGB (Vereniging van Groothandelaren in Bloemen en Planten) ontbrak.

Tijdens de zitting op 19 december 2013 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De eisers waren vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. A.W. Brantjes, en enkele andere advocaten. Floraholland werd vertegenwoordigd door mr. G. van der Wal en mr. P.D. van der Eijk. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling overwogen dat de bodemrechter niet enkel zal toetsen of de goedkeuring van de VGB aanwezig is, maar ook of Floraholland in redelijkheid tot de tariefswijziging heeft kunnen komen.

De voorzieningenrechter concludeerde dat het niet aannemelijk is dat de bodemrechter de tariefswijziging zal vernietigen, gezien de afspraken die zijn gemaakt tussen Floraholland en de VGB. De eisers vorderden ook een uitzondering voor hun oude tarieven, maar dit zou leiden tot complicaties in de software van Floraholland. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Floraholland zijn begroot op € 1.405,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 23 december 2013.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/555350 / KG ZA 13-1484 MW/MV
Vonnis in kort geding van 23 december 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser]
gevestigd te [vestigingsplaats],
en 31 andere eisers zoals opgenomen in de aan dit vonnis gehechte dagvaarding,
eisers bij dagvaarding van 11 december 2013,
advocaat mr. A.W. Brantjes te Amsterdam,
tegen
de coöperatie
KONINKLIJKE COÖPERATIEVE BLOEMENVEILING FLORAHOLLAND U.A.,
gevestigd te Aalsmeer,
gedaagde,
advocaat mr. G. van der Wal te Den Haag.
Gedaagde zal hierna ook Floraholland worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 19 december 2013 hebben eisers gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Floraholland heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter zitting waren aanwezig:
Aan de zijde van eisers: [naam 1], [naam 2] en [naam 3] met
mr. Brantjes en met mrs. T.H. Geukes Foppen en S. Visser, beiden advocaat te Amsterdam.
Aan de zijde van Floraholland: [naam 4] met mr. Van der Wal en met
mr. P.D. van der Eijk, advocaat te Rotterdam.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is heden de beslissing gegeven.
De uitwerking hiervan zal volgen op 16 januari 2014.

2.De feiten

De feiten volgen in de uitwerking van dit vonnis.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen Floraholland te verbieden de aangekondigde wijziging van de kloktarieven voor het jaar 2014 in te voeren totdat in de bodemprocedure (met zaaknummer C/13/546798) een oordeel is gegeven over de besluitvorming daaromrent en totdat dat vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, op straffe van dwangsommen en met veroordeling van Floraholland in de kosten van dit geding en in de nakosten.
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt in de uitwerking van dit vonnis, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In de uitwerking van het vonnis zal in ieder geval het volgende worden opgenomen:
Primair beroepen eisers zich erop dat het handelen van Floraholland in strijd is met artikel 26 lid 2 van het Veilingreglement van Floraholland. De uitleg die eisers aan dit artikel geven komt erop neer dat de rechter in de bodemprocedure de tariefswijziging van Floraholland hoe dan ook zal vernietigen omdat VGB/Commissie van de Handel (hierna VGB) aan die tariefswijziging haar goedkeuring niet heeft verleend. Eisers worden hierin voorshands niet gevolgd. Indien de goedkeuring van VGB ontbreekt, kan krachtens artikel 26 lid 2 van het Veilingreglement een vernietigingsvordering worden ingesteld bij de bevoegde rechter te Amsterdam. Voorshands zal de bodemrechter bij zijn toetsing van artikel 26 lid 2 van het Veilingreglement niet enkel hebben te beoordelen of VGB haar goedkeuring aan de tariefswijziging heeft verleend. Dat zou immers betekenen dat zonder die goedkeuring een tariefswijziging niet mogelijk is. Het is niet aannemelijk dat dit in het reglement is bedoeld. De bodemrechter zal het reglement moeten uitleggen. Het is aannemelijk dat de bodemrechter artikel 26 lid 2 van het Veilingreglement zo zal uitleggen dat de rechter de tariefswijziging moet vernietigen indien Floraholland in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot het besluit om de tarieven te wijzigen. Op grond van de thans bekende feiten en omstandigheden is dan niet aannemelijk dat de bodemrechter de vernietiging van de tariefswijziging zal uitspreken. Het handelen van Floraholland zal door de rechter onder meer worden getoetst aan artikel 8 van het onderhandelingsprotocol 2010: Floraholland moet tot het uiterste gaan om het eenzijdig vaststellen van (primaire) tarieven te voorkomen. In dit geval hebben Floraholland en VGB op 20 december 2012 afspraken gemaakt over uitgangspunten met betrekking tot de door eenieder gewenste harmonisatie van tarieven. Gesteld noch gebleken is dat Floraholland zich niet aan deze afspraken heeft gehouden. Het feit dat het niet mogelijk bleek om binnen de afspraken tot een tariefswijziging te komen die voor geen van de handelaren een substantiële kostenverhoging met zich mee zou brengen, maakt de tariefswijziging niet onredelijk. Aannemelijk is dat de meeste handelaren de tariefswijziging kunnen opvangen, eventueel door hun bedrijfsvoering aan te passen, waarbij van belang is dat de tariefswijziging al geruime tijd geleden door Floraholland is aangekondigd. Mochten er toch handelaren zijn die buiten hun eigen toedoen ernstig gedupeerd raken door de wijziging, dan is niet aannemelijk geworden dat het om meer dan een enkeling gaat. Gelet op het totale aantal van ongeveer duizend handelaren, is dat onvermijdelijk en niet onacceptabel. De conclusie is dan ook dat het onvoldoende aannemelijk is dat de tariefswijziging in de bodemprocedure zal worden vernietigd.
Eisers vorderen dat voor hen een uitzondering wordt gemaakt met ingang van
1 januari 2014, in die zin dat voorlopig alleen voor hen de oude tarieven blijven gelden. Toewijzing van de vordering van eisers zou betekenen dat Floraholland met twee softwaretariefsystemen moet gaan werken per 1 januari 2014: het nieuwe systeem en het oude systeem. Nu voldoende aannemelijk wordt geacht dat de vordering van eisers in de bodemprocedure niet zal slagen, weegt het belang van Floraholland om per 1 januari 2014 één nieuw softwaresysteem te kunnen gaan gebruiken, zwaarder dan het belang van eisers dat de wijziging per 1 januari 2014 voor hen nog geen doorgang vindt. Daarom zal de vordering worden afgewezen.
4.2.
Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Floraholland worden begroot op:
- griffierecht €  589,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal €  1.405,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van Floraholland tot op heden begroot op € 1.405,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2013. [1]

Voetnoten

1.type: MV