ECLI:NL:RBAMS:2013:9046

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 december 2013
Publicatiedatum
30 december 2013
Zaaknummer
CV 13-20396.1
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter in luchtvaartzaak tussen Egyptair en meerdere eisers

In deze zaak, die voor de kantonrechter te Amsterdam is behandeld, hebben meerdere eisers, wonend verspreid over Nederland, een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Egyptair. De eisers hebben hun vordering gegrond op artikel 7 van Verordening 261/2004, in verband met een vertraging van een vlucht van Schiphol naar Cairo. Egyptair heeft betwist dat de kantonrechter te Amsterdam bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, en heeft aangevoerd dat de bevoegdheid enkel geldt voor de eisers die in Amsterdam wonen, op basis van artikel 99 Rv in samenhang met artikel 101 Rv.

De kantonrechter heeft overwogen dat, hoewel de drie eisers uit Amsterdam onder de bevoegdheid van de kantonrechter vallen, het wenselijk is dat alle vorderingen gezamenlijk door dezelfde rechter worden behandeld. Dit is in het belang van de proceseconomie, aangezien het onwenselijk is om de eisers verspreid over Nederland apart te laten procederen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen wettelijke bepalingen zijn die zich verzetten tegen het gezamenlijk behandelen van de vorderingen van alle eisers, en dat Egyptair niet heeft aangetoond dat haar belangen hierdoor geschaad zouden worden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter zich bevoegd verklaard om van de vorderingen van alle eisers kennis te nemen en heeft Egyptair in de kosten van het incident veroordeeld. De zaak is vervolgens doorverwezen naar de terechtzitting van de kantonrechter voor verdere behandeling in de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

AFDELING PRIVAATRECHT TEAM KANTON

Kenmerk : CV 13-20396.1
Datum : 9 december 2013

245

Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:

1.[eiser 1], voor zichzelf en als wettelijk vertegenwoordiger van[eiser 2] en [eiser 3]

allen wonende te [woonplaats]

2. [eiser 4]

3. [eiser 5]4. [eiser 6]allen wonende te [woonplaats]

5.[eiser 7]

6. [eiser 8]

7. [eiser 9]allen wonende te [woonplaats]

9.[eiser 11]wonende te [woonplaats]

eisers, verweerders in het incident
gemachtigde: [gemachtigde]
t e g e n:
de vennootschap naar buitenlands recht EGYPTAIR
statutair gevestigd te Cairo, Egypte en kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde, eiseres in het incident
nader te noemen Egyptair
gemachtigde: mr. T. Teke
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 11 juli 2013 inhoudende de vordering van eisers
  • de incidentele conclusie van Egyptair tot onbevoegd-verklaring van de kantonrechter te Amsterdam
  • de reactie van eisers op de incidentele vordering.
Daarna is in het incident vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
In het incident
Egyptair heeft omtrent de bevoegdheid opgeworpen dat de kantonrechter te Amsterdam slechts voor de eerste (3) eisers, wonende te [woonplaats], op de voet van artikel 99 Rv jo 101 Rv bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. Voor de overige 8 eisers geldt dat niet, nu deze niet in [woonplaats] woonachtig zijn, de regels van 99 jo 101 Rv niet gelden en de bevoegdheid van de kantonrechter te Amsterdam ook niet op grond van artikel 109 Rv kan worden gebaseerd.
Eisers hebben in dit verband betoogd dat de kantonrechter te Amsterdam wel bevoegd is om van de vordering van alle eisers kennis te nemen. Zij hebben daarbij onder meer verwezen naar artikel 109 Rv en naar eerdere vonnissen, waaronder dat van de kantonrechter Amsterdam van 29 oktober 2012 (gewezen onder rolnummer CV 12-2130).
Overwogen wordt als volgt.
Eisers hebben allen op basis van artikel 7 van Verordening 261/2004 een gelijkluidende vordering jegens Egyptair ingesteld, gegrond in een vertraging van dezelfde vlucht, namelijk de vlucht [vluchtnummer] van Schiphol (Amsterdam, Nederland) naar Cairo International Airport (Cairo, Egypte) met als vertrek [vertrekdatum] uur. Drie van de eisers wonen in [woonplaats]; de 8 overige eisers zijn verspreid over Nederland woonachtig. Egyptair is in Cairo, Egypte gevestigd en houdt (mede) kantoor in Amsterdam.
Gelet op het bepaalde in artikel 6 aanhef en sub d Rv heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht. Niet is gesteld of gebleken dat het in onderhavig geval een aangelegenheid is, die het kantoor in Amsterdam betreft, zodat de bevoegdheid van de kantonrechter te Amsterdam niet kan worden gebaseerd op de hoofdregel van artikel 99 Rv.
Ten aanzien van de vordering van de drie Amsterdamse eisers is de kantonrechter op grond van artikel 101 Rv bevoegd. Vanuit proceseconomisch oogpunt is het wenselijk dat alle vorderingen op dezelfde wijze en door dezelfde kantonrechter worden beoordeeld en beslist, terwijl de omslachtige wijze van apart dagvaarden bij over het land verspreide rechtbanken en vervolgens het verzoeken van verwijzing ex artikel 220 - 222 Rv in redelijkheid van eisers niet kan worden gevergd. Er is tot slot geen wettelijke bepaling die zich ertegen verzet dat de kantonrechter te Amsterdam van de vorderingen van de overige eisers tevens kennis neemt, terwijl Egyptair niet heeft gesteld dat zij in die situatie in haar belangen zou worden geschaad.
De kantonrechter acht zich derhalve bevoegd om van de vorderingen van alle eisers kennis te nemen.
De vordering in het incident wordt afgewezen, waarbij Egyptair wordt veroordeeld in de kosten van het incident.
BESLISSING
De kantonrechter:
in het incident
verklaart zich bevoegd om van de vorderingen van alle eisers kennis te nemen;
veroordeelt Egyptair in de kosten van het incident aan de zijde van eisers begroot op € 250,00, voor zover verschuldigd inclusief BTW, aan salaris van hun gemachtigde;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de terechtzitting van de kantonrechter op
6 januari 2014 om 10.00 uurom voort te procederen, middels een conclusie van antwoord aan de zijde van Egyptair.
Aldus gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 december 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter