In deze zaak heeft eiseres, een restauranthouder, schadevergoeding aangevraagd op basis van de Verordening Nadeelcompensatie en Planschade Noord-Zuidlijn. Eiseres stelt dat de aanleg van de Noord-Zuidlijn sinds 2003 de bereikbaarheid en aantrekkelijkheid van haar restaurant heeft verslechterd, wat heeft geleid tot een daling van de omzet. De verweerder, het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam, heeft bij de schadeberekening een referentieperiode van vijf jaar gehanteerd. Eiseres betwist dit en stelt dat een referentieperiode van drie jaar meer representatief is voor haar situatie.
De rechtbank heeft de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) ingeschakeld om de schadeberekening te herzien. De StAB concludeert dat de schadecommissie bij het gebruik van de vijfjarige referentieperiode niet tot een representatieve weergave van de schade is gekomen. De rechtbank volgt het advies van de StAB en oordeelt dat de referentieperiode moet worden aangepast naar drie jaar. Dit leidt tot een vaststelling van de schadevergoeding voor het jaar 2008 op € 33.085,-.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de verweerder en herroept het primaire besluit van 24 mei 2011, waarbij een schadevergoeding van € 6.230,- was toegekend. De rechtbank veroordeelt de verweerder in de proceskosten van eiseres en bepaalt dat het betaalde griffierecht van € 302,- aan eiseres moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan op 23 december 2013.