In deze zaak, die op 19 juni 2013 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Amsterdam, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die niet verschenen zijn. De eiseres vorderde ontruiming van een onroerende zaak en een boete wegens het niet nakomen van de huurovereenkomst. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed, maar dat de vordering tot betaling van de boete nietig was, omdat het boetebeding als onredelijk bezwarend werd aangemerkt. Dit was gebaseerd op het feit dat er geen limiet was gesteld aan de te verbeuren boete, waardoor deze onevenredig hoog kon uitvallen. De rechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming wel toewijsbaar was, en verleende het gevraagde verstek voor de ontruiming van de atelierruimte en bijbehorende woonruimte. De gedaagden werden veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de ontruiming te effectueren. Daarnaast werd gedaagde sub 1 veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en een gebruiksvergoeding. De kosten van de procedure werden aan de gedaagden opgelegd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak van redelijkheid in boetebedingen en de bescherming van consumenten in huurrelaties.