ECLI:NL:RBAMS:2013:9472

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2013
Publicatiedatum
28 januari 2014
Zaaknummer
KG ZA 13-1484
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tariefswijziging bij bloemenveiling FloraHolland in kort geding

In kort geding heeft de voorzieningenrechter te Amsterdam op 23 december 2013 uitspraak gedaan over de voorgenomen tariefswijziging van de bloemenveiling FloraHolland, die per 1 januari 2014 zou ingaan. Eisers, een groep handelaren in bloemen en planten, vorderden een verbod op de invoering van deze tariefswijziging totdat er in een aanhangige bodemprocedure een oordeel zou zijn gegeven. De eisers stelden dat de wijziging in strijd was met eerdere afspraken tussen hen en FloraHolland, en dat de wijziging hen in ernstige financiële problemen zou brengen. FloraHolland voerde verweer en stelde dat de wijziging niet onredelijk was en dat de goedkeuring van de Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten (VGB) niet noodzakelijk was voor de geldigheid van de wijziging.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de eisers niet voldoende was aangetoond, en dat de bodemrechter waarschijnlijk niet tot vernietiging van de tariefswijziging zou overgaan. De rechter wees de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten. De uitspraak benadrukte dat de belangen van FloraHolland en de meerderheid van de handelaren zwaarder wogen dan die van de eisers, en dat de tariefswijziging in overeenstemming was met de gemaakte afspraken en reglementen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/555350 / KG ZA 13-1484 MW/MV
Vonnis in kort geding van 23 december 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser]
gevestigd te [vestigingsplaats],
en 31 andere eisers zoals opgenomen in de aan dit vonnis gehechte dagvaarding,
eisers bij dagvaarding van 11 december 2013,
advocaat mr. A.W. Brantjes te Amsterdam,
tegen
de coöperatie
KONINKLIJKE COÖPERATIEVE BLOEMENVEILING FLORAHOLLAND U.A.,
gevestigd te Aalsmeer,
gedaagde,
procesadvocaat mr. A. Knigge te Amsterdam,
advocaat mr. G. van der Wal te Den Haag.
Gedaagde zal hierna ook FloraHolland worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 19 december 2013 hebben eisers gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. FloraHolland heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter zitting waren aanwezig:
Aan de zijde van eisers: [naam 1], [naam 2] en [naam 3] met
mr. Brantjes en met mrs. T.H. Geukes Foppen en S. Visser, beiden advocaat te Amsterdam.
Aan de zijde van FloraHolland: [naam 4] met mr. Van der Wal en met
mr. P.D. van der Eijk, advocaat te Rotterdam.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 23 december 2013 de beslissing alsmede een verkorte motivering gegeven. Het onderstaande vormt hiervan de uitwerking die op 16 januari 2014 aan partijen wordt verstrekt.

2.De feiten

2.1.
Eisers zijn handelaren in bloemen en planten op de Nederlandse en internationale markt. Nagenoeg alle eisers zijn lid van de Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten (hierna VGB). De VGB behartigt de belangen van haar leden in de groothandel.
2.2.
FloraHolland is een coöperatie voor de afzet, onder andere via de veilingklok, van bloemkwekerijproducten. FloraHolland rekent hiervoor kosten.
2.3.
Sinds 1 januari 2010 is het Veilingreglement FloraHolland van toepassing. In artikel 26 van dit reglement is het volgende opgenomen:
1. FloraHolland kan tarieven met betrekking tot haar Faciliteiten invoeren of wijzigen, tenzij in statuten, reglementen, algemene voorwaarden of overeenkomsten van FloraHolland anders is bepaald. Nieuwe tarieven zullen één maand voor de invoering bekend worden gemaakt in het Mededelingenblad of per algemene circulaire, al dan niet met een verwijzing naar de Website tenzij aanmerkelijke bedrijfsbelangen van FloraHolland zich hiertegen verzetten.2. Tarieven of tariefswijzigingen waaraan VGB/Commissie van de Handel haar goedkeuring heeft verleend, zijn bindend. Tegen tarieven of tariefswijzigingen waaraan VGB/Commissie van de Handel geen goedkeuring heeft verleend, kan binnen twee maanden gerekend vanaf de aankondiging van het betreffende tarief door belanghebbenden een vordering tot vernietiging bij de bevoegde rechter te Amsterdam worden ingesteld, bij gebreke waarvan het tarief of de wijziging onherroepelijk is.
2.4.
Op 23 mei 2013 heeft FloraHolland bekend gemaakt de tarieven voor de handel via de veilingklok (de zogenaamde kloktarieven) met ingang van 1 januari 2014 te verhogen.
2.5.
Bij dagvaarding van 22 juli 2013 hebben eisers, tezamen met 19 andere partijen, bij deze rechtbank een bodemprocedure aanhangig gemaakt tegen FloraHolland (met zaaknummer C/13/546798). In de bodemprocedure is op grond van artikel 26 van het Veilingreglement alsmede op grond van artikel 2:15 lid 1 sub c BW (strijd met een reglement) vernietiging gevorderd van het besluit de kloktarieven met ingang van 1 januari 2014 te wijzigen. Op 20 maart 2014 zal in deze procedure een comparitie na antwoord plaatsvinden.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen FloraHolland te verbieden de aangekondigde wijziging van de kloktarieven voor het jaar 2014 in te voeren totdat in de bodemprocedure (met zaaknummer C/13/546798) een oordeel is gegeven over de besluitvorming daaromtrent en totdat dat vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, op straffe van dwangsommen en met veroordeling van FloraHolland in de kosten van dit geding en in de nakosten.
3.2.
Eisers stellen hiertoe – samengevat weergegeven – het volgende. In 2007 zijn tussen VGB en FloraHolland kaderafspraken gemaakt. Hierin is onder meer vastgelegd dat de primaire tarieven (dit zijn de tarieven voor diensten waar een handelaar redelijkerwijs geen alternatieve mogelijkheden heeft) in consensus met de handel moeten worden vastgesteld. Indien geen consensus wordt bereikt dient een arbitragecommissie zich te buigen over een tariefswijziging, aldus de kaderafspraken. In 2010 is het onder 2.3 genoemde Veilingreglement vastgesteld dat aan VGB een goedkeringsrecht geeft en in 2011 hebben VGB en FloraHolland een onderhandelingsprotocol ondertekend. Hierin is vastgelegd dat immer moet worden onderhandeld tussen VGB en FloraHolland over wijzigingen in de primaire tarieven. De begrippen transparantie en consensus spelen hierin een belangrijke rol. In de afgelopen drie jaren heeft FloraHolland bij de vaststelling van de tarieven geen of onvoldoende rekening gehouden met de hiervoor bedoelde afspraken. VGB heeft in de laatste drie jaar geen goedkeuring gegeven als bedoeld in artikel 26 van het Veilingreglement. Overigens is in 2012 nogmaals bevestigd dat communicatie en consensus door VGB en haar leden zeer belangrijk wordt geacht. Bovendien is in 2012 afgesproken dat de kloktarieven tot 1 januari 2014 niet zouden worden gewijzigd en dat in 2013 – op basis van consensus – nieuwe tarieven zouden worden vastgesteld. In 2013 hebben partijen hierover echter geen overeenstemming bereikt. De adviezen van VGB zijn geheel van tafel geschoven. FloraHolland heeft vervolgens eenzijdig en zonder instemming van VGB de kloktarieven per 1 januari 2014 gewijzigd. Eisers zagen zich daarna genoodzaakt de onder 2.5 genoemde bodemprocedure aanhangig te maken. Omdat vaststaat dat in die bodemprocedure niet vóór 1 januari 2014 vonnis zal worden gewezen, hebben zij een spoedeisend belang bij toewijzing van de in dit kort geding gevraagde voorzieningen. Vanwege het onrechtmatig karakter van het besluit tot het wijzigen van de kloktarieven (er is immers geen goedkeuring van VGB, hetgeen op grond van artikel 26 van het Veilingreglement is vereist), zal het besluit door de bodemrechter worden vernietigd. Van belang hierbij is dat FloraHolland ook in strijd heeft gehandeld met de kaderafspraken en het onderhandelingsprotocol (zie hiervoor). Het invoeren van de nieuwe kloktarieven per 1 januari 2014 zal – na vernietiging van het besluit tot wijziging in de bodemprocedure – tot grote praktische (en onherstelbare) problemen leiden. De hogere tarieven zullen sommige handelaren bovendien in ernstige en onevenredige financiële problemen brengen, terwijl zij niet beschikken over een mogelijkheid om buiten FloraHolland om handel te drijven. Sommige handelaren krijgen te maken met een tariefsverhoging van meer dan 200% of 300%.
3.3. FloraHolland heeft – samengevat weergegeven – het volgende verweer gevoerd. Onjuist is de stelling van eisers dat het feit dat VGB haar goedkeuring aan de tariefswijziging niet heeft gegeven, hoe dan ook zal leiden tot vernietiging van het desbetreffende besluit door de bodemrechter. Dat VGB haar goedkeuring niet heeft gegeven, heeft enkel tot gevolg dat belanghebbenden een vordering tot vernietiging bij de bodemrechter kunnen instellen. De bodemrechter zal alleen tot vernietiging overgaan indien hiervoor inhoudelijke redenen aanwezig zijn (bijvoorbeeld strijd met de statuten of de gemaakte afspraken of de redelijkheid en billijkheid). In dit geval valt niet te verwachten dat de bodemrechter de tariefswijziging zal vernietigen. De afspraken waarnaar eisers hebben verwezen (kaderafspraken, onderhandelingsprotocol) zijn afspraken gemaakt tussen VGB en FloraHolland en kunnen daarom niet dienen als grondslag voor de vordering van eisers. De tariefswijziging is volgens FloraHolland niet onredelijk; het gaat immers om een herverdeling van de kosten die voor FloraHolland niet tot meer inkomsten leidt. Op 20 december 2012 hebben VGB en FloraHolland de randvoorwaarden afgesproken waaraan de tariefswijziging moest voldoen en FloraHolland heeft zich hieraan gehouden. Binnen deze randvoorwaarden is het beste resultaat behaald, waarbij een feit is dat nooit alle meer dan 1.000 handelaren tevreden kunnen worden gesteld. Voorts is FloraHolland van mening dat haar belangen (en die van de meer dan 1.000 bij haar aangesloten handelaren) zwaarder wegen dan die van de 32 eisers in dit geding. Eisers zijn reeds sinds 23 mei 2013 op de hoogte van de tariefswijziging en hebben hierop dus kunnen anticiperen. Opschorting van de tariefswijziging heeft ingrijpende gevolgen voor de ongeveer 97% van de handelaren die niet aan deze procedure deelnemen en van wie een groot gedeelte (ongeveer 400) met ingang van 1 januari 2014 juist minder gaat betalen. Tot slot is FloraHolland van mening dat opschorting van de tariefswijziging tot grote reputatieschade zal leiden.
4. De beoordeling
4.1.
FloraHolland heeft allereerst het verweer gevoerd dat eisers niet-ontvankelijk zijn in dit kort geding, nu het spoedeisend belang ontbreekt. Eisers zijn, aldus FloraHolland, reeds op 23 mei 2013 op de hoogte gesteld van de tariefswijziging per 1 januari 2014 en bovendien moet het hen al geruime tijd kenbaar zijn geweest dat in de bodemprocedure niet vóór 1 januari 2014 een (eind)vonnis zou worden gewezen. De voorzieningenrechter zal FloraHolland in dit verweer niet volgen. Het enkele tijdsverloop tussen het moment van bekendmaken van de tariefswijziging en het aanspannen van dit kort geding is onvoldoende om eisers niet-ontvankelijk te verklaren. De voorzieningenrechter dient het spoedeisend belang te beoordelen naar de stand van zaken op dit moment en acht het spoedeisend belang aanwezig.
4.2.
Primair beroepen eisers zich erop dat het handelen van FloraHolland in strijd is met artikel 26 lid 2 van het Veilingreglement van FloraHolland. De uitleg die eisers aan dit artikel geven komt erop neer dat de rechter in de bodemprocedure de tariefswijziging van FloraHolland hoe dan ook zal vernietigen omdat VGB/Commissie van de Handel (hierna VGB) aan die tariefswijziging haar goedkeuring niet heeft verleend. Eisers worden hierin voorshands niet gevolgd. Indien de goedkeuring van VGB ontbreekt, kan krachtens artikel 26 lid 2 van het Veilingreglement een vernietigingsvordering worden ingesteld bij de bevoegde rechter te Amsterdam. Voorshands zal de bodemrechter bij zijn toetsing van artikel 26 lid 2 van het Veilingreglement niet enkel hebben te beoordelen of VGB haar goedkeuring aan de tariefswijziging heeft verleend. Dat zou immers betekenen dat zonder die goedkeuring een tariefswijziging niet mogelijk is. Het is niet aannemelijk dat dit in het reglement is bedoeld. De bodemrechter zal het reglement moeten uitleggen. Het is aannemelijk dat de bodemrechter artikel 26 lid 2 van het Veilingreglement zo zal uitleggen dat de rechter de tariefswijziging moet vernietigen indien FloraHolland in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot het besluit om de tarieven te wijzigen. Op grond van de thans bekende feiten en omstandigheden is dan niet aannemelijk dat de bodemrechter de vernietiging van de tariefswijziging zal uitspreken. Het handelen van FloraHolland zal door de rechter onder meer worden getoetst aan artikel 8 van het Onderhandelingsprotocol 2010: FloraHolland moet tot het uiterste gaan om het eenzijdig vaststellen van (primaire) tarieven te voorkomen. In dit geval hebben FloraHolland en VGB op 20 december 2012 afspraken gemaakt over uitgangspunten met betrekking tot de door eenieder gewenste harmonisatie van tarieven. Gesteld noch gebleken is dat FloraHolland zich niet aan deze afspraken heeft gehouden. Het feit dat het niet mogelijk bleek om binnen de afspraken tot een tariefswijziging te komen die voor geen van de handelaren een substantiële kostenverhoging met zich mee zou brengen, maakt de tariefswijziging niet onredelijk. Aannemelijk is dat de meeste handelaren de tariefswijziging kunnen opvangen, eventueel door hun bedrijfsvoering aan te passen, waarbij van belang is dat de tariefswijziging al geruime tijd geleden door FloraHolland is aangekondigd. Mochten er toch handelaren zijn die buiten hun eigen toedoen ernstig gedupeerd raken door de wijziging, dan is niet aannemelijk geworden dat het om meer dan een enkeling gaat. Gelet op het totale aantal van ongeveer duizend handelaren, is dat onvermijdelijk en niet onacceptabel. De conclusie is dan ook dat het onvoldoende aannemelijk is dat de tariefswijziging in de bodemprocedure zal worden vernietigd.
4.3.
Eisers vorderen dat voor hen een uitzondering wordt gemaakt met ingang van 1 januari 2014, in die zin dat voorlopig alleen voor hen de oude tarieven blijven gelden. Toewijzing van de vordering van eisers zou betekenen dat FloraHolland met twee softwaretariefsystemen moet gaan werken per 1 januari 2014: het nieuwe systeem en het oude systeem. Nu voldoende aannemelijk wordt geacht dat de vordering van eisers in de bodemprocedure niet zal slagen, weegt het belang van FloraHolland om per 1 januari 2014 één nieuw softwaresysteem te kunnen gaan gebruiken, zwaarder dan het belang van eisers dat de wijziging per 1 januari 2014 voor hen nog geen doorgang vindt. Daarom zal de vordering worden afgewezen.
4.4.
Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van FloraHolland worden begroot op:
- griffierecht €  589,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal €  1.405,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van FloraHolland tot op heden begroot op € 1.405,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2013. [1]

Voetnoten

1.type: MV