In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam, stond de schending van de zorgplicht door Dexia Nederland B.V. centraal. Eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, had een beroep gedaan op deze schending in het kader van lease-overeenkomsten. De kantonrechter oordeelde dat Dexia niet had voldaan aan haar onderzoeksplicht, wat leidde tot onaanvaardbare financiële lasten voor eiser. De rechter stelde vast dat 1/3 van de restschuld voor rekening van eiser kwam vanwege eigen schuld. De procedure begon met een tussenvonnis op 17 oktober 2012, waarna Dexia een akte indiende. De kantonrechter verwees naar de feiten zoals vastgesteld in het tussenvonnis en oordeelde dat de verlengingsovereenkomsten tijdig waren vernietigd. De kantonrechter concludeerde dat Dexia € 19.098,00 moest vergoeden voor schade bestaande uit restschuld en € 9.045,36 voor betaalde termijnen. Daarnaast werd Dexia veroordeeld tot het betalen van wettelijke rente vanaf het moment van verzuim. In reconventie werd eiser veroordeeld tot betaling van € 9.549,00 aan Dexia, met wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de eindafrekeningen. De proceskosten werden gecompenseerd, en de kantonrechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.