ECLI:NL:RBAMS:2013:BY9986

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C/13/533343 / KG ZA 12-1797 HJ/MRSB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning op basis van zorgleveringsovereenkomst en overlastklachten

In deze zaak vorderde Stichting HVO-Querido de ontruiming van een woning die door [gedaagde] werd bewoond op basis van een zorgleveringsovereenkomst. De achtergrond van de vordering ligt in de overlast die [gedaagde] heeft veroorzaakt, zowel door geluidsoverlast als door het toelaten van haar zoon, die eveneens overlast veroorzaakte. De zorgovereenkomst was in december 2012 geëindigd, en HVO-Querido stelde dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verbleef. Tijdens de zitting op 15 januari 2013 voerde HVO-Querido aan dat [gedaagde] zich niet aan de afspraken had gehouden, ondanks meerdere waarschuwingen en gesprekken over de overlast. [gedaagde] voerde verweer en betwistte dat de zorgovereenkomst niet was verlengd, en stelde dat HVO-Querido haar had toegezegd de overeenkomst te verlengen. De voorzieningenrechter oordeelde dat HVO-Querido op goede gronden had besloten de zorgovereenkomst niet te verlengen, gezien de aanhoudende overlast en de tekortkomingen van [gedaagde]. De rechter concludeerde dat [gedaagde] de woning moest ontruimen, aangezien zij vanaf 16 december 2012 zonder recht in de woning verbleef. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, en [gedaagde] werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/533343 / KG ZA 12-1797 HJ/MRSB
Vonnis in kort geding van 29 januari 2013
in de zaak van
de stichting
STICHTING HVO-QUERIDO,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 3 januari 2013,
advocaat mr. E. van der Hoeden te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. A.R. Kolthof te Amsterdam.
Partijen zullen hierna HVO-Querido en [gedaagde] worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 15 januari 2013 heeft HVO-Querido gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [gedaagde] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. [gedaagde] heeft ter zitting verzocht een voorwaardelijke eis in reconventie in te mogen stellen. HVO-Querido heeft daartegen bezwaar gemaakt. De voorzieningenrechter heeft het instellen van de eis in reconventie als in strijd met de goede procesorde geweigerd. De voorzieningenrechter heeft voorts tijdens de zitting [A] en [B], beiden [functie] bij HVO-Querido, als informant gehoord. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren naast [A] en [B] - voor zover van belang - aanwezig:
Aan de zijde van [gedaagde]: [gedaagde], bijgestaan door mr. Kolthof en mr. L. Nix, een kantoorgenoot van mr. Kolthof.
Aan de zijde van HVO-Querido: [C], [functie], en mr. Van der Hoeden.
2. De feiten
2.1. HVO-Querido is een zorgverlener op het gebied van opvang, woonbegeleiding en dagactiviteiten aan diegenen die zich maatschappelijk of psychosociaal niet zelfstandig staande kunnen houden en van HVO-Querido zorg willen ontvangen.
2.2. [gedaagde] heeft van 23 januari 2002 tot ongeveer 8 januari 2004 van (rechtsvoorgangsters van) Woningstichting Eigen Haard (hierna: Eigen Haard) een woning aan de [adres 1] te [plaats] gehuurd en van 8 januari 2004 tot eind 2011 een woning aan de [adres 2] te [plaats]. De huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres 1] is met wederzijds goedvinden ontbonden. De huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres 2] is bij vonnis van de kantonrechter van 8 oktober 2012 ontbonden. [gedaagde] was daarvoor al ontruimd uit de woning, op grond van een vonnis van de voorzieningenrechter van 24 november 2011. Aan beide beëindigingen van de huurovereenkomsten lag een (hoogopgelopen) burenconflict ten grondslag, waarbij [gedaagde] partij was.
2.3. Eigen Haard heeft [gedaagde] na het vonnis van 24 november 2011 vervangende woonruimte aangeboden aan de [adres 3] te [plaats] (hierna ook: de woning). Eigen Haard heeft daaraan de voorwaarde verbonden dat de huurovereenkomst zou aangegaan met tussenkomst van HVO-Querido, met dien verstande dat de huurovereenkomst zou worden gekoppeld aan een tussen [gedaagde] en HVO-Querido tot stand te brengen zorgleveringsovereenkomst. [gedaagde] is op dit aanbod ingegaan.
2.4. Tussen Eigen Haard en HVO-Querido is vervolgens een huurovereenkomst tot stand gekomen, op grond waarvan Eigen Haard met ingang van 16 december 2012 aan HVO-Querido de woning aan de [adres 3] tegen een door HVO-Querido aan Eigen Haard te betalen huur heeft verhuurd.
2.5. Tussen HVO-Querido en [gedaagde] is een zorgleveringsovereenkomst tot stand gekomen op grond waarvan HVO-Querido met ingang van 16 december 2011 de van Eigen Haard gehuurde woning aan [gedaagde] ter beschikking heeft gesteld. In de zorgleveringsovereenkomst is bepaald dat [gedaagde] voor het gebruik van de woning een vergoeding aan HVO-Querido verschuldigd is. In de zorgleveringsovereenkomst staat verder - voor zover voor deze procedure van belang - het volgende:
“ overwegende dat:
- HVO-QUERIDO professionele en toegankelijke zorgverlening wil bieden op het gebied van opvang, woonbegeleiding en dagactiviteiten aan wie zich maatschappelijk of psychosociaal niet zelfstandig staande kan houden en van HVO-Querido zorg wil ontvangen.
- (…)
- HVO-QUERIDO uitsluitend ten behoeve van haar zorglevering aan cliënten op tijdelijke basis haar woningen in gebruik geeft, waarbij het zorgelement te allen tijde voorop staat en door de cliënt ondubbelzinnig wordt onderkend;
- De huurovereenkomst tussen cliënt en Woningstichting Eigen Haard (gesloten voor de onderhavige woning) is beëindigd door toerekenbare tekortkomingen aan de zijde van cliënt;
- Het recht om in de woning te verblijven, afhankelijk is van het voortbestaan van deze zorgleveringsovereenkomst;
(…)
Artikel 1 Zorgarrangementen en aanvullende diensten
(…)
1.3. Wanneer HVO-QUERIDO van mening is dat cliënt tot zelfstandig wonen in staat is, zal zij cliënt bij Woningstichting Eigen Haard voordragen voor een huurovereenkomst op eigen naam voor de onderhavige woonruimte.
1.4. Het oordeel over het al dan niet slagen van de woonbegeleiding is geheel voorbehouden aan HVO-QUERIDO. Voor deze beoordeling zal gebruikt worden gemaakt van het zorgplan en tussentijdse evaluaties. Woningstichting Eigen Haard beslist uiteindelijk of zij met cliënt (wederom) een huurrelatie wil aangaan.
(…)
Artikel 3 Informatie
(…)
3.4. De cliënt zal naar vermogen meewerken aan de totstandkoming van een adequaat zorgplan en verstrekt hiertoe de benodigde informatie.
(…)
Artikel 4 Zorgplan en toestemming
(…)
4.3. Het zorgplan wordt regelmatig geëvalueerd op initiatief van HVO-QUERIDO of de cliënt en kan zo nodig worden bijgesteld (…)
Artikel 19 Overlastclausule
19.1 Woningstichting Eigen Haard heeft een ontruimingsprocedure gestart tegen cliënt wegens toerekenbare tekortkoming, bestaande uit overlast. Ter beslechting van deze procedure heeft Woningstichting Eigen Haard een ander woning voor cliënt gezocht, hetgeen resulteert in de onderhavige zorgleveringsovereenkomst
19.2. Woningstichting Eigen Haard wenst te voorkomen, dat op het onderhavige adres eveneens een overlastsituatie ontstaat, hetgeen leidt tot de navolgende bijzondere bepalingen:
a) cliënt zal feitelijk op de woning blijven en aldaar zijn hoofdverblijf hebben;
b) cliënt dient zich via de gemeentelijke basisadministratie in te schrijven op het adres. Zonder voorafgaande toestemming van Woningstichting Eigen Haard is het bijschrijven van andere personen op de woning niet toegestaan;
c) cliënt zal zich als een goed huurder gedragen;
d) cliënt is tevens aansprakelijk voor gedragingen van derden, die zich op de woning bevinden met haar toestemming. Ook deze derden dienen zich te onthouden van het geven van overlast.
e) het is cliënt verboden de woning, geheel of gedeeltelijk, in gebruik aan derden af te staan of deze onder te verhuren (…)
f) (…)
g) cliënt zal geen achterstand laten ontstaan van de betaling van de maandelijks verschuldigde huurpenningen;
19.3 Bij overtreding van één of meerdere bepalingen in 19.2 zal cliënt meewerken aan beëindiging van de huurovereenkomst door middel van wederzijds goedvinden. Indien cliënt geen medewerking verleent, zal Woningstichting Eigen Haard overgaan tot het nemen van gerechtelijke maatregelen, waaronder een ontbindings- en ontruimingsprocedure, voor de kosten waarvan cliënt aansprakelijk is.
Artikel 20 beëindiging en tussentijdse beëindiging overeenkomst
(…)
20.2 HVO-QUERIDO kan de overeenkomst in de hiernavolgende gevallen tegen elke dag van de kalendermaand opzeggen, met inachtneming van een opzegtermijn van een maand, tenzij dringende, aan de zorgvrager onverwijld mee te delen redenen, onmiddellijke ingang opzegging rechtvaardigen:
(…)
b. Indien de huurovereenkomst tussen Woningstichting Eigen Haard en HVO-QUERIDO wordt beëindigd.
(…)
f. Indien één of meer voor de cliënt uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet of niet behoorlijk wordt nagekomen.
(…)
20.3 Tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst doet het recht van cliënt vervallen, om in de voor woonbegeleiding beschikbaar gestelde woning te verblijven.
(…)
Artikel 21 Duur
21.1 Deze overeenkomst wordt aangegaan met ingang van 16 december 2012, voor een tijdelijke periode van één (1) jaar en eindigt van rechtswege op ……… 2012. Ter beoordeling van HVO-Querido en afhankelijk van de mogelijkheden van de desbetreffende afdeling die in de woonbegeleiding voorziet kan een tijdelijke verlenging van maximaal één (1) jaar mogelijk zijn.
21.2. Cliënt is zich bewust van de bijzondere en tijdelijke aard van deze overeenkomst en is ermee bekend dat hij zich na afloop van deze overeenkomst niet kan beroepen op de beschermende bepalingen die in het algemeen van het huurrecht deel uitmaken.
21.3 In het geval van artikel 1.3 van deze overeenkomst zal de huurovereenkomst van de onderhavige woning rechtstreeks op naam van cliënt komen.
(…)
2.6. In de loop van 2012 is een achterstand in de door [gedaagde] verschuldigde huurpenningen ontstaan. Verder heeft [gedaagde] aanvankelijk geweigerd de door HVO-Querido geboden begeleiding te aanvaarden. HVO-Querido heeft met [gedaagde] afspraken gemaakt, waarna [gedaagde] de huurpenningen heeft ingelopen en de zorgbegeleiding van de grond is gekomen.
2.7. In de loop van 2012 zijn bij Eigen Haard, dan wel bij HVO-Querido klachten binnengekomen wegens overlast. HVO-Querido heeft daarover met [gedaagde] meerdere malen gesproken.
2.8. HVO-Querido heeft [gedaagde] op grond van de onder 2.6. en 2.7. genoemde feiten op 15 maart 2012, 26 april 2012 en 23 juli 2012 een schriftelijke waarschuwing gegeven.
2.9. In een gespreksverslag van 31 juli 2012 staat - voor zover voor deze procedure van belang - het volgende:
“Betreft: Evaluatie afspraken 8 mei 2012.
Derde waarschuwing: maken van afspraken t.a.v. overlastklachten
Geachte mevrouw [gedaagde],
Naar aanleiding van ons prettige gesprek vanmiddag, geef ik hieronder weer wat de afspraken zijn die we hebben gemaakt ten aanzien van de overlastklachten in en rond uw woning (…) Zoals afgesproken zult u zich aan deze afspraken houden en zullen we in November 2012 evalueren hoe het is gegaan.
De overlastklachten bestaan uit:
- Geluidsoverlast veroorzaakt door huishoudelijke activiteiten op een laat tijdstip (na 22:00 uur ) in de woning. (stofzuigen, wasmachine draaien, muziek, TV etc.)
- Geluidsoverlast door geschreeuw en geroep van uw bezoek of van u. Onder ander door uw zoon [D].
- Overlast in de buurt door de vele bezoeken van de politie aan uw adres in verband met klachten en huiszoekingen.
- Uw houding ten opzicht van uw buren. Er wordt gemeld dat u uw buren intimideert en schoffeert. Tevens wenst uw niet aangesproken te worden op de overlast en uw houding.
Hierover hebben we de volgende afspraken gemaakt:
“ - U houdt zich aan de Zorgleveringsovereenkomst waarin staat dat u onder geen beding andere personen in uw woning mag laten overnachten dan uzelf en uw jongste zoon.
- U veroorzaakt geen geluidsoverlast meer. U gebruik na 22:00 uur geen huishoudelijke apparatuur meer die geluid maakt.
(…)”
2.10. In verband met de uitvoering en het verloop van de Zorgleveringsovereenkomst heeft tussen Eigen Haard, HVO-Querido en een aantal andere maatschappelijke of zorginstellingen, zoals Bureau Jeugdzorg, gedurende 2012 een aantal maal een zogenaamd Uitvoerdersoverleg plaatsgevonden.
2.11. In een brief van 5 november 2012 heeft HVO-Querido [gedaagde] meegedeeld dat bij haar opnieuw klachten over overlast zijn binnengekomen en aangekondigd dat er over het niet naleven van de afspraken, gemaakt in mei 2012 en juli 2012 een uitvoerdersoverleg zou plaatsvinden.
2.12. Op 15 november 2012 heeft, ter evaluatie van de afspraken van 31 juli 2012, een gesprek plaatsgevonden in de woning, waarbij een medewerker van HVO-Querido, de teammanager, de advocaat van [gedaagde] en [gedaagde] aanwezig waren. In het gespreksverslag, dat is gedateerd 27 november 2012, staat - voor zover voor deze procedure van belang - het volgende:
“In het gesprek liepen we door de gemaakte afspraken heen en constateerden we het volgende:
- U houdt zich aan de Zorgleveringsovereenkomst waarin staat dat u onder geen beding andere personen in uw woning mag laten overnachten dan uzelf en uw jongste zoon.
Ten aanzien van deze afspraak is duidelijk geworden dat u zich hier niet aan houdt en tevens geeft u aan dit ook niet waar te kunnen maken. Uw zoon [D] lijkt nog met regelmaat in de nachtelijke uren in de woning (…) te verblijven.
- Na 22:00 uur gebruikt u geen huishoudelijke apparatuur meer die geluid maakt. Tevens bezorgt u na 22:00 uur geen andere geluidsoverlast meer.
Ten aanzien van overlast wat dit betreft zijn er geen klachten meer gekomen, waar wij uit afleiden dat u zich aan deze afspraak houdt. De klachten die er wel zijn gekomen ten aanzien van overlast hielden verband met de aanwezigheid van uw zoon [D] in de woning.
- Voor uw zoon [D] zal een gebiedsverbod/straatverbod worden aangevraagd. Ondanks dat u in juli 2012 akkoord ging met deze aanvraag, is het door omstandigheden niet gelukt dit in orde te maken via de gemeente. U geeft in het gesprek aan niet van plan te zijn/in staat te zijn uw zoon niet binnen te laten in de woning op bovenstaande adres.
(…)
In bovenstaande gesprek hebben we tevens gesproken over het niet op eigen naam krijgen van de woning. Bij aanvang van de woonperiode is afgesproken dat er een mogelijkheid bestond dat de woning op z’n vroegst na 1 jaar op eigen naam zou komen indien de huurperiode zonder problemen zou verlopen. Gezien de situatie rond de overlast en het nog niet volledig nakomen van de afspraken die gemaakt zijn (bij aanvang wonen, mei’12 en juli ’12) heeft HVO Querido besloten het contract nog niet op uw naam over te laten zetten.
Verder spraken we over het Uitvoerders Overleg van 11 december 2012 waar u door Bureau Jeugdzorg voor bent uitgenodigd. (…)
Voorstel van HVO Querido is het uitvoerders overleg van 11 december 2012 af te wachten ten aanzien van een vervolgafspraak om afspraken te maken over uw verdere woonbegeleidingstraject bij onze organisatie. In de tussentijd zult u, vanzelfsprekend, gewoon begeleiding ontvangen van uw Maatschappelijk Werkers.”
2.13. Op het Uitvoerdersoverleg van 11 december 2012 heeft Eigen Haard [gedaagde] in een schriftelijke verklaring te kennen gegeven dat zij de huurovereenkomst met [gedaagde] in verband met de door haar veroorzaakte overlast niet zal voortzetten. Eigen Haard heeft de huurovereenkomst met HVO-Querido opgezegd. HVO-Querido heeft tegen zich tegen de opzegging niet verzet.
2.14. HVO-Querido heeft [gedaagde] bij brief van 17 december 2012 het volgende geschreven:
“Op 16 december hebben wij met u een zorgverleningsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst is aangegaan voor een periode van 1 jaar. De overeenkomst is van rechtswege geëindigd op 16 december 2012. Die overeenkomst wordt met u niet voortgezet, daarover hieronder meer.
Om de zorgverleningsovereenkomst te kunnen uitvoeren hebben wij van Woningstichting EIGEN HAARD met ingang van 16 decmber 2011 de woning aan de [adres 3] te [plaats] gehuurd. Deze woning hebben wij u, op de voorwaarden als in de zorgverleningsovereenkomst gesteld, beschikbaar gesteld.
U bent uw verplichtingen die uit de zorgverleningsovereenkomst voortspruiten niet nagekomen. Wij hebben dit jaar daarover met u en uw advocaat bij herhaling gesprekken gevoerd. Woningstichting Eigen Haard heeft op grond van uw onaangepast gedrag en de zeer ernstige overlast die door u wordt veroorzaakt, althans waarvoor u aansprakelijk bent, besloten om de huurovereenkomst met ons op te zeggen.
Gelet op de gestelde feiten hebben wij besloten de zorgverleningsovereenkomst met u niet te continueren. Dat betekent onder meer dat wij u verzoeken de woning [adres 3] te [plaats] per 11 januari 2013 ontruimd aan ons op te leveren. (…) Indien u aan dit verzoek geen gevolg geeft dan zullen wij u in rechte moeten aanspreken.
2.15. HVO-Querido heeft met betrekking tot de woning een “klachtrapport Woningstichting Eigen haard d.d. 4-1-2013” overgelegd. Het betreft een uitdraai uit het klachtensysteem van Eigen Haard, telt 8 pagina’s en beslaat de periode tussen 12 januari 2012 en 25 december 2012. Voor wat betreft de periode na 31 juli 2012 staat in het rapport - voor zover voor deze procedure van belang - het volgende:
“20 aug 12 uitl ovl MPG: HVO heeft waarschuwing no. 3 afgegeven. Dit houdt in dat bij volgende overlast melding procedure tot ontbinding contract wordt ingezet.
(…)
26 okt 12 tel [E]: in nacht van 23 op 24 oktober (dinsd/woe) feestje door [D] tot diep in de nacht. Aangebeld, maar deed niet open. Om 3.00 uur kwam politie waarna rustig.
(…)
26 okt 12 [F] aan HVO: We zouden nog altijd samen een gesprek met mevrouw [gedaagde] gaan voeren. Nu heb ik van verschillende buren een melding gekregen dat er in de nacht van dinsdag 23 op woensdag 24 oktober jl. weer zware overlast tot diep in de nacht is geweest aan het adres van mevrouw [gedaagde]. [D] was daar met een vriendin en mw [gedaagde] en [G] waren allebei niet thuis. Uiteindelijk is er weer politie bij geweest. Ik begrijp dat, tegen de afspraken in, [D] weer regelmatig bij zijn moeder is. (…)
21 nov 12 mail mw [J]: deze nacht werd wasmachine om 1.30 aangedaan en duurde tot 3 uur. Dan het gebeuren rond het uithalen tot ver na 3uur. Boos word ik ervan, mijn dochter moet vanwege school er om 6.30 uit.
(…)
9/12/12 maildemevrouw [J]: (…) Vannacht tot aan de ochtend 6.30 was er zoveel heen en weer geloop, toilet bezoek, praten op verstaanbare toon, dan douchen om 7.30. Mevr had bezoek. (?)
(…)
25 dec 12 [J]: zo/ma, ma/di was er het gebruik van de wasmachine om 2 uur. (s’nachts). Na 1 uur (s’nachts) douchen.
Onrustiger, dan op 25 dec gooien met de deuren boven. Na blijkt nu, de sleutel van [D] afgebroken in het slot.(…)”
2.16. [gedaagde] heeft een procedure aanhangig gemaakt waarin zij heeft gevorderd de inhoud van de onder 2.13. genoemde schriftelijke verklaring te rectificeren, alsmede, voor zover die verklaring een beëindiging van de huurovereenkomst tussen Eigen Haard en HVO-Querido impliceerde, die beëindiging ongedaan te maken. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft de vorderingen van [gedaagde] bij vonnis van 14 januari 2013 afgewezen.
3. Het geschil
3.1. Stichting HVO-Querido vordert samengevat - ontruiming van de woning aan de [adres 3] met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2. HVO-Querido legt aan haar vordering - samengevat - het volgende ten grondslag. [gedaagde] is in de periode dat zij de woning van HVO-Querido in gebruik heeft stelselmatig tekort geschoten in de nakoming van de verplichtingen die voor haar uit de zorgleveringsovereenkomst voortvloeien. Wat HVO-Querido [gedaagde] met name zwaar aanrekent, is dat zij in de loop van 2012 structureel overlast heeft veroozaakt aan omwonenden. [gedaagde] heeft tijdens een gesprek op 31 juli 2012 in het kader van de preventie van verdere overlast toegezegd haar zoon [D], die een belangrijke bron vormt van de overlast, niet meer in de woning toe te laten en voorts huishoudelijke apparatuur na 22:00 uur niet meer te gebruiken. Ook deze afspraken is [gedaagde] niet nagekomen. [gedaagde] heeft [D] ook na 31 juli 2012 in de woning toegelaten. In de nacht van 23 op 24 oktober 2012 heeft dit de omwonenden er wederom toe gebracht de politie in te schakelen. Ook heeft [gedaagde] meermaals overlast veroorzaakt door diep in de nacht gebruik te maken van huishoudelijke apparatuur. De woning van [gedaagde] is, zo weet [gedaagde] zelf ook, erg gehorig zodat dit voor omwonenden als zeer storend wordt ervaren.
Op 15 november 2012 heeft wederom een gesprek tussen partijen plaatsgevonden over (nieuwe) overlastklachten. Ook is toen de voortzetting van de zorgleveringsovereenkomst aan bod gekomen. HVO-Quirodo heeft [gedaagde] meegedeeld dat zij haar op basis van de ervaringen in het afgelopen jaar nog niet aan Eigen Haard zou voordragen voor een huurovereenkomst op eigen naam. Uit deze toezegging kan, anders dan door [gedaagde] betoogd, niet worden afgeleid, dat HVO-Querido de zorgleveringsovereenkomst in elk geval zou verlengen. Deze toezegging is door HVO-Querido nimmer gedaan. HVO-Querido heeft zich na afloop van het gesprek van 15 november 2012 beraden op de vraag of zij de zorgleveringsovereenkomst wenste te verlengen. Zij heeft daarbij alle andere betrokken partijen, waaronder de Gemeente Amsterdam, de GG&GD, Bureau Jeugdzorg, Eigen Haard en de buurtregisseur van de politie, geconsulteerd. HVO-Querido heeft vervolgens besloten de zorgleveringsovereenkomst niet te verlengen. Dat besluit heeft zij op het uitvoerdersoverleg van 11 december 2012 mondeling en bij brief van 17 december 2012 schriftelijk aan [gedaagde] meegedeeld. Door de zorgleveringsovereenkomst niet te verlengen is deze op 16 december 2012 van rechtswege geëindigd. [gedaagde] verblijft sedert die datum zonder recht of titel in de woning. Aan haar komt gelet op de aard van de zorgleveringsovereenkomst geen beroep toe op de huurbeschermende bepalingen die gelden voor huurders van woonruimte. HVO-Querido heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, aangezien Eigen Haard de huurovereenkomst met HVO-Querido heeft beëindigd en HVO-Querido de woning leeg en ontruimd aan Eigen Haard dient op te leveren.
3.3. [gedaagde] voert - samengevat - het volgende verweer. Ten eerste is HVO-Querido niet-ontvankelijk in haar vordering. In de zorgleveringsovereenkomst is bepaald dat Eigen Haard bepaalt of met [gedaagde] een huurrelatie wordt aangegaan. De beoordeling van het goede huurderschap van [gedaagde] is dan ook niet voorbehouden aan HVO-Querido maar aan Eigen Haard. HVO-Querido heeft, zo blijkt uit de zorgleveringsovereenkomst, slechts te oordelen over de vraag of [gedaagde] op grond van het resultaat van de begeleiding in aanmerking komt voor voordracht voor een huurovereenkomst op eigen naam, dan wel voor verlenging van de zorgleveringsovereenkomst. HVO-Querido treedt derhalve buiten haar bevoegdheid door ontruiming van de woning te vorderen. De bevoegdheid tot ontruiming komt, zo wordt in artikel 19.3 van de overeenkomst ook bepaald, alleen aan Eigen Haard toe.
[gedaagde] heeft erkend dat de huurbeschermende bepalingen voor huurders van woonruimte op haar niet van toepassing zijn. Zij bestrijdt evenwel dat de zorgleveringsovereenkomst van rechtswege is geëindigd, althans dat deze op goede gronden niet is verlengd. HVO-Querido heeft tijdens het gesprek van 15 november 2012 namelijk de toezegging gedaan dat zij de zorgleveringsovereenkomst zou verlengen. [gedaagde] mag HVO-Querido aan die toezegging houden, zodat de zorgleveringsovereenkomst per 16 december 2012 is verlengd voor de duur van een jaar en afloopt op 16 december 2013.
Voor de beslissing de overeenkomst niet te verlengen bestaat bovendien geen goede grond. [gedaagde] heeft haar gedrag in de loop van 2012 sterk verbeterd. Van haar kan niet worden verwacht dat zij meteen bij aanvang van de zorgleveringsovereenkomst aan alle verplichtingen zou voldoen. De reden dat zij de woning op basis van de onderhavige constructie bewoont, is juist omdat zij moeite heeft zich aan te passen. Uit het verloop van 2012 blijkt evenwel juist dat [gedaagde] zich steeds beter weet aan te passen en dat er dus goede hoop is dat de overlast in de toekomst geheel zal zijn verholpen. [gedaagde] heeft een tweetal verklaringen van omwonenden overgelegd die verklaren van [gedaagde] geen last te hebben ondervonden. Ook heeft [gedaagde] een verklaring van [D] overgelegd, waarin hij toezegt de woning niet langer te zullen bezoeken. Op grond van deze omstandigheden kan van HVO-Querido worden verlangd dat zij de zorgleveringsovereenkomst (alsnog) verlengt, zodat de vordering tot ontruiming van de woning dient te worden afgewezen.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt in het hiernavolgende - voor zover nodig - nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) - waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2. De voorzieningenrechter passeert het beroep van [gedaagde] op de niet-ontvankelijkheid van HVO-Querido. Indien [gedaagde] de woning thans zonder recht of titel bewoont, bestaat voor HVO-Querido niet langer de verplichting de woning aan [gedaagde] aan te bieden. HVO-Querido staat in dat geval in haar recht de ontruiming van de woning te vragen. Artikel 19.3, waarin staat dat Eigen Haard [gedaagde] in rechte zal betrekken indien zij weigert de huurovereenkomst bij overtreding van de in 19.2. genoemde verplichtingen met wederzijds goedvinden te beëindigen, ontneemt HVO-Querido het recht niet ook zelfstandig ontruiming van de woning te vragen indien zij tot de conclusie is gekomen dat de zorgbegeleiding is mislukt. Of die conclusie terecht is en de zorgleveringsovereenkomst terecht niet is verlengd, of dat HVO-Querido gehouden is deze voort te zetten, komt in het hiernavolgende aan de orde. De uitkomst van deze vraag is voor de ontvankelijkheid van HVO-Querido evenwel niet van belang.
4.3. Gelet op de omstandigheid dat Eigen Haard de huurovereenkomst met HVO-Querido heeft beëindigd, en HVO-Querido de woning leeg en ontruimd aan Eigen Haard dient op te leveren, heeft HVO-Querido bij haar vordering een spoedeisend belang.
4.4. Partijen zijn het erover eens dat aan [gedaagde] geen grotere of andere huurbescherming toekomt dan die uit de zorgleveringsovereenkomst voortvloeit. De zorgleveringsovereenkomst is een gemengde overeenkomst, waarbij niet de huur maar de aspecten van dienstverlening voorop staan. Voor zover het om huur gaat betreft het niet alleen in naam maar ook door de beoogde wijze van uitvoering van de overeenkomst, gebruik van woonruimte die naar zijn aard van korte duur is. In de zorgleveringsovereenkomst is bepaald dat deze van rechtswege eindigt op 16 december 2012, behoudens voor zover HVO-Querido deze verlengt, of HVO-Querido [gedaagde] aan Eigen Haard voordraagt voor een huurovereenkomst op eigen naam. Dat betekende dat aan de overeenkomst, en daarmee aan het recht van [gedaagde] op bewoning van de woning, in beginsel op 16 december 2012 een einde zou komen.
4.5. HVO-Querido heeft gesteld dat zij (op goede gronden) niet tot verlenging van de overeenkomst, noch tot voordracht van [gedaagde] aan Eigen Haard is overgegaan en dat de overeenkomst daarmee van rechtswege op 16 december 2012 is geëindigd.
4.6. Tussen partijen is niet in geschil dat HVO-Querido [gedaagde] niet heeft voorgedragen voor een huurovereenkomst op eigen naam. [gedaagde] heeft niet weersproken dat HVO-Querido dit besluit aan haar kenbaar heeft gemaakt tijdens het gesprek op 15 november 2012 en dit besluit is ook met zoveel woorden neergelegd in het op 27 november 2012 gedateerde gespreksverslag.
4.7. [gedaagde] betwist evenwel dat de zorgleveringsovereenkomst niet is verlengd. Zij heeft hiertoe ten eerste betoogd dat HVO-Querido haar tijdens het gesprek op 15 november 2012 verlenging van de overeenkomst heeft toegezegd. HVO-Querido heeft dit weersproken. Zij heeft gesteld dat zij slechts heeft meegedeeld dat [gedaagde] niet als zelfstandig huurster aan Eigen Haard zou voordragen. Over de verlenging van de zorgleveringsovereenkomst moest zij nog een beslissing nemen, welke beslissing zij aan [gedaagde] op 11 december 2012 mondeling en op 17 december 2012 schriftelijk heeft meegedeeld.
4.8. De voorzieningenrechter stelt vast dat er van een toezegging van HVO-Querido om de zorgleveringsovereenkomst te verlengen geen schriftelijk bewijs voorhanden is. In het gespreksverslag van het gesprek op 15 november 2012 staat dat [gedaagde] ‘nog niet’ zou worden voorgedragen voor een huurovereenkomst op eigen naam. Dit impliceert dat de optie van een latere voordracht werd open gehouden. Of daarbij ook de mogelijkheid van verlenging aan de orde is gekomen, is niet geheel duidelijk geworden, maar in ieder geval was dat impliciet het geval, want een eventuele latere voordracht zou alleen kunnen plaatsvinden als HVO-Querido de zorgleveringsovereenkomst zou verlengen. Dat die mogelijkheid impliciet of expliciet is besproken, betekent echter nog niet dat ook een toezegging is gedaan dat de overeenkomst zou worden verlengd. [gedaagde] en mr. Kolthof, die ook bij het gesprek op 15 november 2012 aanwezig was, hebben aangeboden onder ede te verklaren dat HVO-Querido heeft toegezegd de overeenkomst te verlengen. Voor het horen van getuigen teneinde de feiten nader vast te stellen is in het kader van deze kort geding procedure evenwel geen plaats, zodat de voorzieningenrechter aan dat aanbod voorbijgaat. De voorzieningenrechter heeft ter zitting wel twee medewerkers van HVO-Querido als informant gehoord. Deze medewerkers hebben de stelling van HVO-Querido, dat HVO-Querido geen toezegging heeft gedaan de zorgleveringsovereenkomst te verlengen, ondersteund.
4.9. Nu de stellingen van partijen voor wat betreft de door HVO-Querido gedane toezegging tot verlenging van de overeenkomst lijnrecht tegenover elkaar staan, dient de voorzieningenrechter zich aan de hand van de omstandigheden van het geval die wel vast staan, althans die door partijen over en weer onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken, een voorlopig oordeel te vormen over de vraag of HVO-Querido al dan niet een toezegging aan [gedaagde] heeft gedaan zoals door [gedaagde] bepleit.
4.10. De voorzieningenrechter overweegt dat bij HVO-Querido, dan wel bij Eigen Haard gedurende het hele jaar klachten van omwonenden zijn binnengekomen over overlast, veroorzaakt door [gedaagde], althans door vanwege [gedaagde] in de woning aanwezige personen. HVO-Querido heeft hierover met [gedaagde] in de loop van 2012 meerdere gesprekken gevoerd en haar in totaal drie schriftelijke waarschuwingen gegeven.
HVO-Querido heeft verder met [gedaagde] schriftelijke afspraken gemaakt teneinde overlastklachten in de toekomst te voorkomen. Op 31 juli 2012 heeft HVO-Querido met [gedaagde] afgesproken dat [gedaagde] haar zoon [D], die een grote bron van overlast vormde, niet langer in de woning zou toelaten. Deze afspraak vormde in feite een nadere bevestiging van hetgeen waartoe [gedaagde] zich in de zorgleveringsovereenkomst al had verbonden. [gedaagde] heeft zich aan deze afspraak niet gehouden. Uit het klachtenrapport blijkt dat [D] ook na 31 juli 2012 nog bij [gedaagde] in de woning kwam. [gedaagde] heeft voorts erkend dat [D] in de nacht van 23 op 24 oktober 2012 met vrienden in de woning heeft verbleven, terwijl [gedaagde] zelf niet thuis was. Dit heeft omwonenden wederom ertoe gebracht de politie in te schakelen. [gedaagde] kan worden verweten dat zij haar zoon, waarvan haar bekend was dat hij tot overlastklachten aanleiding had gegeven, tot de woning heeft toegelaten en bovendien zelf de woning heeft verlaten, zodat zij ook niet de mogelijkheid had ervoor te zorgen dat overlast zou worden voorkomen. Hoewel zij de overlast niet zelf heeft veroorzaakt, komt deze wel voor haar risico. Dat de politie bij aankomst geen overlast (meer) heeft geconstateerd, neemt niet weg dat omwonenden kennelijk wel zodanige overlast hebben ervaren dat zij het nodig vonden de politie in te schakelen.
4.11. Uit het gespreksverslag blijkt voorts dat HVO-Querido [gedaagde] heeft gewezen op haar toezegging dat zij [D] niet langer in de woning zou toelaten. [gedaagde] heeft daarop volgens het verslag verklaard dat zij niet van plan is, althans niet in staat is [D] niet binnen te laten indien hij daarom verzoekt. [gedaagde] heeft ter zitting betwist dat zij deze verklaring heeft gedaan, althans in die bewoordingen. Zij heeft enkel willen aangegeven dat van een moeder niet kan worden gevraagd om een zoon onderdak te weigeren indien hij in nood verkeert. De voorzieningenrechter is van oordeel dat ook indien [gedaagde] niet expliciet zou hebben geweigerd [D] in de woning toe te laten, HVO-Querido uit de stellingname dat dit van een moeder niet gevergd kan worden, mocht afleiden dat er een gerede kans bestond dat [D] ook in de toekomst in de woning aanwezig zou zijn. Gelet op de overlast die [D] in het verleden heeft veroorzaakt, had HVO-Querido er een gerechtvaardigd belang bij dat te voorkomen. Uit niets blijkt immers dat de aanwezigheid van [D] dan niet wederom voor overlast zou zorgen.
4.12. [gedaagde] heeft voorts op 31 juli 2012 met HVO-Querido afgesproken dat zij na 22:00 uur geen (geluidproducerende) huishoudelijke apparatuur zou gebruiken. In het gespreksverslag staat dat er op dit punt geen klachten meer bij HVO-Querido zijn binnengekomen. Daarmee is de tussen [gedaagde] en HVO-Querido op dit punt gemaakte afspraak evenwel niet komen te vervallen. Uit het klachtrapport van Eigen Haard blijkt dat [gedaagde] in elk geval rondom 21 november 2012 en 25 december 2012 ’s nachts overlast heeft veroorzaakt door huishoudelijke apparatuur te gebruiken. Daarmee heeft [gedaagde] de gemaakte afspraak op dit punt alsnog overtreden. Gelet op de uitdrukkelijke afspraak en op het feit dat [gedaagde] wist dat de woning gehorig was, kan haar een verwijt worden gemaakt dat zij in strijd met genoemde afspraak geluidsproducerende huishoudelijke apparatuur heeft gebruikt na 22:00 uur. Dat de apparatuur in kwestie een vaatwasser betrof en niet een wasmachine, zoals door [gedaagde] naar voren gebracht, doet daaraan niet af, noch dat zij de vaatwasser naar eigen zeggen gebruikte in verband met haar werkzaamheden voor de kerk.
4.13. Het voorgaande leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat voorshands niet slechts onvoldoende aannemelijk is dat HVO-Querido verlenging van de zorgleveringsovereenkomst heeft toegezegd, maar ook dat het tegendeel voldoende aannemelijk is, te weten dat geen verlenging is toegezegd. Gelet op de aanhoudende overlast en de tekortkomingen van [gedaagde] in de afspraken om die overlast tegen te gaan enerzijds en de ontegenzeggelijk grote belangen van [gedaagde] bij beëindiging van de zorgleveringsovereenkomst anderzijds, is aannemelijk dat HVO-Querido zich tot op het uitvoerdersoverleg van 11 december 2012 de tijd heeft gegund om zich op de verlenging van de zorgleveringsovereenkomst te beraden. Niet aannemelijk is dat HVO-Querido verlenging zou toezeggen zonder voorafgaand overleg met andere betrokkene partijen, waaronder in ieder geval Eigen Haard. Immers verlenging van de zorgleveringsovereenkomst, die was gekoppeld aan het gebruik van de van Eigen Haard gehuurde woning, zou alleen plaats kunnen vinden als Eigen Haard bereid zou zijn de huurovereenkomst met HVO-Querido voort te zetten. Dat overleg had op 15 november 2012 in ieder geval nog niet plaatsgevonden.
4.14. De voorzieningenrechter acht verder aannemelijk dat nadat Eigen Haard op 11 december 2012 had meegedeeld dat zij de huurovereenkomst met HVO-Querido had beëindigd, althans daartoe zou overgaan, HVO-Querido [gedaagde] toen ook mondeling heeft meegedeeld dat de zorgleveringsovereenkomst niet zou worden verlengd. De brief van HVO-Querido aan [gedaagde] van 17 december 2012, waarin het standpunt wordt ingenomen dat de overeenkomst op 16 december 2012 van rechtswege is geëindigd, kan dan ook als schriftelijke bevestiging daarvan worden beschouwd.
4.15. De stelling van HVO-Querido dat nu [gedaagde] de zorgleveringsovereenkomst niet heeft verlengd, deze dus op 16 december 2012 van rechtswege is geëindigd en dat dit tot de conclusie leidt dat [gedaagde] vanaf dat moment zonder recht of titel in de woning verblijft, kan evenwel niet zonder meer worden gevolgd. Weliswaar kan [gedaagde] gelet op de aard van de overeenkomst geen beroep doen op verdere (huur)bescherming dan haar op grond van de overeenkomst zelf toekomt, hetgeen zij niet weerspreekt. Zoals hierboven reeds is overwogen, betekent dat evenwel niet dat het HVO-Querido vrij staat de zorgleveringsovereenkomst zonder goede grond niet te verlengen. HVO-Querido heeft dit ter zitting desgevraagd ook erkend. Alvorens derhalve geconcludeerd kan worden dat de zorgleveringsovereenkomst op 16 december 2012 van rechtswege is geëindigd, dient onderzocht te worden of de door HVO-Querido aan haar beslissing om de zorgleveringsovereenkomst niet te verlengen ten grondslag gelegde redenen die beslissing kunnen dragen.
4.16. Voorstaande vraag beantwoordt de voorzieningenrechter onder verwijzing naar de bovengenoemde omstandigheden van het geval bevestigend. De overlast heeft ondanks de bepalingen in de zorgleveringsovereenkomst en de specifiek met [gedaagde] ter voorkoming van verdere klachten gemaakte afspraken aangehouden. [gedaagde] kan van die overlast een verwijt worden gemaakt. De verklaringen van [D] en een aantal omwonenden van 27 december 2012 en 9 januari 2013 ten spijt, zijn de klachten niet afgenomen in een mate die bij HVO-Querido het vertrouwen zou moeten wekken dat in de toekomst geen verdere overlast te verwachten zou zijn. Op grond van de wijze waarop [gedaagde] in de gemaakte afspraken is tekort geschoten, is gerechtvaardigd dat HVO-Querido, na daartoe met alle betrokken partijen overleg te hebben gevoerd, tot de conclusie is gekomen dat deze begeleiding is mislukt. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft HVO-Querido de zorgleveringsovereenkomst dan ook op goede gronden niet verlengd en is deze op 16 december 2012 van rechtswege geëindigd. De stelling van HVO-Querido dat [gedaagde] de woning vanaf die datum zonder recht bewoont, treft evenwel geen doel. Immers, HVO-Querido heeft [gedaagde] tot 11 januari 2013 de tijd gegeven om de woning te ontruimen. [gedaagde] verblijft sedert die datum wel zonder recht of titel in de woning, zodat de vordering tot ontruiming van [gedaagde] daarmee toewijsbaar is zoals gevorderd.
4.17. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van HVO-Querido worden begroot op:
- dagvaarding EUR 76,71
- griffierecht 589,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.481,71
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde] om binnen een week na betekening van dit vonnis de onroerende zaak aan de [adres 3] te [plaats] met al de haren en het hare te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van HVO-Querido te stellen,
5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van HVO-Querido tot op heden begroot op EUR 1.481,71,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.R.S. Bacon op 29 januari 2013.?