RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 12/2355 AW
AWB 12/2578 AW
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1],
wonende te [plaats],
[eiser 2],
wonende te [plaats],
eisers,
gemachtigde mr. J. van Overdam,
de korpschef van het landelijke politiekorps, voorheen de korpsbeheerder van de politieregio Amsterdam-Amstelland,
verweerder,
gemachtigde mr. Y. Kuijt.
Bij besluit van 21 oktober 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek om functieonderhoud van eisers afgewezen.
Bij besluit van 3 april 2012 heeft verweerder het bezwaar van eiseres [eiser 1] tegen het primaire besluit ongegrond verklaard (het bestreden besluit).
Bij besluit van 28 april 2012 heeft verweerder het bezwaar van eiseres [eiser 2] tegen het primaire besluit ongegrond verklaard (het bestreden besluit).
Eisers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 november 2012.
Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en [A], functiedeskundige.
1. Feiten en omstandigheden
1.1. In het Arbeidsvoorwaardenakkoord Politie (CAO) 2008-2010 is vastgelegd dat er één functiegebouw voor de Politie Nederland: het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP), zal worden ingevoerd met daarbij een nieuw functiewaarderingssysteem waarmee de functies uit het LFNP worden gewaardeerd. Het nieuwe LFNP kent circa 100 landelijk geldende functiebeschrijvingen, voorzien van een waardering per functie. Met de invoering van het LFNP bestaat er voor de organisaties niet langer een mogelijkheid om zelf functies te beschrijven en te waarderen, omdat uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van functies uit het LFNP. De functie die een politiemedewerker bekleedt op 31 maart 2011 wordt in beginsel als uitgangspunt genomen voor de omzetting (matching) van de ‘oude’ functie naar een functie binnen het nieuwe LFNP. Voor een goede omzetting is daarom van belang dat de functie die op die datum wordt vervuld goed is omschreven. De medewerkers van de politie hebben daarom eenmalig de mogelijkheid gekregen om functieonderhoud aan te vragen.
1.2. Eisers waren werkzaam in de functie van specialist schaal 8 bij het team Grootschalig en Bijzonder Politieoptreden (GBO). Omdat de functiebeschrijving in deze functie volgens verweerder niet meer overeenkwam met de feitelijk door eisers uitgevoerde werkzaamheden, heeft hij functieonderhoud toegepast en bepaald dat de functie van coördinator 016/08/8 (hierna: coördinator schaal 8) op eisers van toepassing is. Deze functie vormt voor verweerder het uitgangspunt voor de omzetting naar het LFNP. Omdat eisers van mening zijn dat met de werkzaamheden die zij verrichten in de functiebeschrijving van de functie coördinator schaal 8 nog steeds onvoldoende tegemoet wordt gekomen aan de feitelijk door hen verrichte werkzaamheden hebben eisers in mei 2011 functieonderhoud aangevraagd.
2.1. Artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp) luidt ten tijde hier van belang als volgt:
De ambtenaar kan bij het bevoegd gezag een aanvraag indienen om, indien de feitelijk opgedragen werkzaamheden ten minste één jaar wezenlijk afwijken van een hem in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011 opgedragen functie, de werkzaamheden en de functie met elkaar in overeenstemming te brengen. Bij ministeriële regeling worden regels vastgesteld over de behandeling van deze aanvraag.
2.2. De bedoelde ministeriële regeling is de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp):
Artikel 2, tweede lid, van de Trfp luidt als volgt:
In de aanvraag tot functieonderhoud bedoeld in artikel 6, negende lid, van het Bbp, maakt de ambtenaar aannemelijk dat hij gedurende ten minste een jaar op enig moment binnen de referteperiode feitelijk opgedragen werkzaamheden heeft verricht die wezenlijk afwijken van de voor hem geldende functie in samenhang daarmee van de voor hem geldende functiebeschrijving.
Artikel 4 van de Trfp luidt als volgt:
Het bevoegd gezag wijst de aanvraag om functieonderhoud af indien de feitelijke werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, tweede lid:
a. niet zijn opgedragen
b. niet gedurende ten minste één jaar op enig moment geheel of gedeeltelijk binnen de referteperiode zijn verricht of
c. niet wezenlijk afwijken van de functie van de ambtenaar en in samenhang daarmee van de voor hem geldende functiebeschrijving.
2.3. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (zie onder meer de uitspraak van 25 februari 2010, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer BL6876) gaat het bij (een verzoek om) functieonderhoud om de vraag of de feitelijk opgedragen werkzaamheden gedurende langere tijd wezenlijk afwijken van de functiebeschrijving. Bij de beantwoording van deze vraag is een slechts terughoudende toetsing niet op haar plaats. Die beantwoording moet zich immers richten op de vaststelling van feiten.
3. Beoordeling van het beroep.
3.1. Op deze zaak is, gelet op het overgangsrecht van deel C, artikel 1, van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht, de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zoals deze wet luidde tot en met 31 december 2012. Het in beroep bestreden besluit is namelijk bekend gemaakt vóór 1 januari 2013.
3.2. Verweerder is - kort samengevat - van mening dat de door eisers verrichte werkzaamheden niet wezenlijk afwijken van en passen binnen de functiebeschrijving van coördinator schaal 8.
3.3 Eisers hebben allereerst aangevoerd dat zij de op hen van toepassing verklaarde functiebeschrijving te abstract vinden en dat deze geen recht doet aan de werkelijk door hen uitgeoefende werkzaamheden.
Verweerder heeft verwezen naar het feit dat hij generieke functiebeschrijvingen hanteert.
De rechtbank is van oordeel dat de weergave van taken in een functiebeschrijving per definitie abstracter is dan die in een taakomschrijving die door de medewerker zelf en/of zijn leidinggevende is opgesteld. Dit heeft te maken met het feit dat in een organisatie de organieke functies worden beschreven en vervolgens in een systeem van beredeneerd vergelijken worden gewaardeerd. De kern van die taken die de medewerker verricht, moet wel zijn terug te vinden in de functiebeschrijving, niet alleen in de definitie van de functie, maar ook in de Hoofdbestanddelen en de uitwerking daarvan. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep moet verweerder daarbij consistent handelen. De stelling van eisers dat de functiebeschrijving te abstract is, treft om die reden geen doel.
Eisers hebben aangevoerd dat zij adviseren vanuit gezaghebbendheid op het vakgebied capaciteitsinzet bij evenementen en incidenten. Ook zijn zij formeel adviseur in veiligheidsmaatregelen met betrekking tot bedreigde personen, objecten en instellingen. Eisers zijn van mening dat hun adviestaak te weinig in de functiebeschrijving terugkomt.
Verweerder heeft aangevoerd dat de adviestaak te scharen is onder het kopje “ondersteunt en assisteert onder meer door deelname in multidisciplinair verband” en “adviseert vanuit gezaghebbendheid”.
De rechtbank is van oordeel dat de adviserende taak van eisers in voldoende mate in de functiebeschrijving terugkomt. Uit de door eisers ter zitting gegeven toelichting ter zitting is niet gebleken dat zij in het kader van deze taak werkzaamheden verrichten die niet in de functiebeschrijving zijn opgenomen. Zoals hierboven onder 3.3 is overwogen, is beschrijving in extenso van deze taken niet aan de orde. De rechtbank acht tevens van belang dat bij de niveaubepalende elementen in de functiebeschrijving is opgenomen: “Deskundige inbreng in uitvoerende zin inzake wetshandhaving dan wel in de bedrijfs- cq beleidsmatige sfeer”. De grond slaagt daarom niet.
Eisers hebben aangevoerd dat zij zorg dragen voor de complete afhandeling van de budgettering ten aanzien van personeel, dienstverbanden, overwerk, vergoedingen van de inzet van de Mobiele Eenheid, budgetcodering en bijstand. Dit willen zij terugzien in hun functiebeschrijving. Eisers hebben zich vergeleken met de projectleiders A en B die deze taak eveneens uitoefenen.
Verweerder heeft aangevoerd dat het feit dat een taak in de functiebeschrijving van de ene functie wordt genoemd niet betekent dat dit ook in de andere functie dient te worden opgenomen. De taak die eisers vervullen op het gebied van budgettering is meer administratief, terwijl de projectleiders A en B hierin een beheersmatige verantwoordelijkheid hebben.
De rechtbank overweegt dat in de taakinventarisatie van eisers is opgenomen dat zij zorg dragen voor de financiële afhandeling van de budgettering op diverse gebieden, zoals onder meer personeel en dienstverbanden. De rechtbank is van oordeel dat dit valt onder het kopje: “verzorgt administratieve afhandeling van de werkzaamheden”. Dat houdt in dat de taak niet zodanig afwijkend is dat hij in de functiebeschrijving dient te worden opgenomen. Vergelijking met de projectleiders A en B gaat naar het oordeel van de rechtbank om die reden al niet op. Daarnaast overweegt de rechtbank dat de functiebeschrijving van de projectleiders A en B de volgende taak bevat: “Beheert toegewezen budgetten en legt daarover verantwoording af”. Deze omschrijving impliceert een grotere verantwoordelijkheid dan eisers op dit gebied hebben. Eisers verrichten een meer uitvoerende functie, zo is tijdens de behandeling ter zitting gebleken. De grond slaagt daarom niet.
Eisers hebben aangevoerd dat zij risico-inschattingen maken met betrekking tot grootschalige evenementen en bedreigde personen dan wel objecten.
Verweerder is van mening dat deze werkzaamheden vallen onder de specifieke deskundigheid die van de coördinator schaal 8 wordt gevraagd.
De rechtbank overweegt als volgt. In de functiebeschrijving van de functie coördinator schaal 8 is de volgende taak opgenomen: “Is vanuit het specialisme belast met ondersteuning van wetshandhaving en adviseert omtrent de wijze van aanpak”. Ter zitting hebben eisers een gedetailleerde toelichting gegeven op de werkzaamheden die bij de beveiliging van een bedreigd persoon aan de orde zijn. Zij coördineren de in het kader van die beveiliging te nemen maatregelen en nemen beslissingen aan de hand van globale aanwijzingen. De rechtbank is van oordeel dat deze taken inhoudelijk terugkomen in de functiebeschrijving van de coördinator schaal 8. De rechtbank verwijst tevens naar hetgeen eerder in 3.3 is overwogen.
3.7. Coördineren en plannen
Eisers hebben aangevoerd dat zij zijn belast met omvangrijke regiobrede, soms zelfs landelijke, werkzaamheden, waarbij veel externen zijn betrokken. In de functiebeschrijving van de coördinator schaal 10 zijn deze werkzaamheden letterlijk opgenomen, zodat ook deze functiebeschrijving op eisers van toepassing moet zijn.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eisers niet verantwoordelijk zijn voor de beleidsmatige kant van het inzetten van personeel en middelen, zodat de werkzaamheden niet afwijkend zijn van hun functiebeschrijving.
De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgrond niet slaagt. Onder het kopje Coördineren is in de functiebeschrijving van eisers opgenomen de taak: “Coördineert activiteiten en acties waarin eventueel externen participeren”. Dat het verzorgingsgebied van eiseres niet is beperkt tot de regio Amsterdam is daarmee ondervangen. De rechtbank kan uit hetgeen eiseres hebben meegedeeld niet afleiden dat deze omschrijving niet op hen van toepassing zou zijn. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
3.8. Werkzaamheden op vakgebied
Eisers hebben aangevoerd dat zij werkzaam zijn op een breed vakgebied, zodat uit hun functiebeschrijving moet blijken dat zij worden ingezet op een specifiek meeromvattend vakgebied in de vorm van meer gecompliceerde taken of uitwerking van grotere meer samengestelde opdrachten. Uit de term “specifiek vakgebied” blijkt volgens eisers dat zij op meerdere vakgebieden werkzaam zijn.
Verweerder is van mening dat eisers op drie vakgebieden werkzaam zijn, maar in die vakgebieden niet over de volle breedte worden ingezet. Eisers voeren zelfstandig coördinerende en adviserende werkzaamheden uit en werkzaamheden ten behoeve van het korpsmanagement. Verweerder heeft ter zitting nader uiteengezet dat hij kijkt naar de gehele functie en wat de essentie daarvan is. Het verschil tussen de functie van coördinator schaal 8 en coördinator schaal 9 zit in het beleidsmatige aspect dat bij de coördinator schaal 9 meer aanwezig is. Eisers zijn meer coördinerend en vanuit een ondersteunende invalshoek bezig. Daar komt bij dat het bij grootschalig optreden in meeromvattende vakgebieden gaat om het gehele project, en niet gedeeltes daarvan, zoals bij eisers het geval is.
De rechtbank overweegt dat onder het kopje Ondersteuning in de functiebeschrijving van eisers de volgende taken zijn opgenomen: “Verricht werkzaamheden op een specifiek vakgebied in de vorm van meer gecompliceerde taken of uitwerking van grotere meer samengestelde opdrachten die naar aard en inhoud wisselend zijn. Uitvoering vindt doorgaans plaats aan de hand van globale aanwijzingen”.
De rechtbank volgt verweerder in diens standpunt dat eisers weliswaar op drie vakgebieden werkzaam zijn, maar in die vakgebieden niet over de volle breedte worden ingezet. Er is dus geen sprake van “meeromvattende” werkzaamheden op één van de drie vakgebieden.
3.9. Assisteren en ondersteunen
Eisers hebben aangevoerd dat zij op dit onderdeel zowel op uitvoerend als beleidsmatig gebied actief zijn. Zij hebben daarvoor specifieke kennis en inbreng nodig. Zij fungeren als formeel adviseur in veiligheidsmaatregelen met betrekking tot de beveiliging van hoogwaardigheidsbekleders.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers niet eindverantwoordelijk zijn voor de beslissingen die genomen worden; dat is namelijk hun leidinggevende.
De rechtbank overweegt dat uit de door eisers ter zitting gegeven toelichting blijkt dat zij een voorstel doen aan de beleidsadviseur en daarmee een doorgeefluik zijn naar de korpsleiding. Eisers bepalen niet het volledige beleid; zij zijn ondersteunend werkzaam. De rechtbank is van oordeel dat de door eisers omschreven werkzaamheden terugkomen in de functiebeschrijving onder het kopje Ondersteuning: “Adviseert vanuit gezaghebbendheid op het vakgebied”, “Verricht werkzaamheden op een specifiek vakgebied in de vorm van meer gecompliceerde taken of uitwerking van grotere meer samengestelde opdrachten die naar aard en inhoud wisselend zijn. Uitvoering vindt doorgaans plaats aan de hand van globale aanwijzingen” en “Ondersteunt en assisteert onder meer door deelname in multidisciplinair verband”.
Eisers hebben aangevoerd dat zij bij het verrichten van deelonderzoeken zelfstandig te werk gaan, hetgeen niet terugkomt in hun functiebeschrijving, maar wel in die van de coördinator schaal 9.
Verweerder heeft daar tegenover gesteld dat eisers weliswaar geacht worden zelfstandig te werken, maar dat hun leidinggevende de relevantie van de door hen gevonden informatie beoordeelt. Dit beleidsmatige aspect komt niet voor in de functie van coördinator schaal 8.
De rechtbank overweegt dat eisers zichzelf vergelijken met de coördinator schaal 9. Afgezien van het feit dat bij functieonderhoud dient te worden beoordeeld of de verrichte werkzaamheden afwijken van de functiebeschrijving, is vergelijking met de coördinator schaal 9 hier niet aan de orde. De functiedeskundige van verweerder heeft ter zitting het verschil tussen de coördinatoren in schaal 8 en 9 uiteengezet. De coördinator schaal 9 verricht overschrijdende werkzaamheden, terwijl eisers op operationeel niveau werken. Ook heeft de coördinator schaal 9 een meer beleidsmatige insteek en geeft hij opdrachten aan de coördinator schaal 8. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verrichte taken in overeenstemming zijn met de functiebeschrijving. De beroepsgrond slaagt niet.
3.11. Verantwoordelijkheid
Eisers hebben aangevoerd dat in hun functiebeschrijving moet worden opgenomen dat zij resultaatsverantwoordelijkheid hebben binnen diverse specifieke dan wel complexe taakstellingen.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de leidinggevende van eisers de eindverantwoordelijkheid draagt. De leidinggevende geeft aan wat nodig is, waaraan eisers vervolgens zelfstandig invulling geven.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de door eisers verrichte werkzaamheden in voldoende mate in de functiebeschrijving zijn terug te vinden. Uit de uitgebreide toelichting die eisers van hun dagelijkse werkzaamheden ter zitting hebben gegeven is naar voren gekomen dat zij opdrachten van hun leidinggevende ontvangen. Bij grootschalige optredens wordt een commandant verantwoordelijk gesteld voor het gehele optreden. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank al dat die verantwoordelijkheid niet bij eisers ligt, hoe zelfstandig zij ook opereren. Eisers hebben ter zitting daarnaast aangevoerd dat hun leidinggevende coördinator schaal 9 van eind 2010 tot juni 2011 niet aanwezig is geweest en dat zij dientengevolge de leiding moesten overnemen. De rechtbank is van oordeel dat deze situatie eerder duidt op vervanging, hetgeen in het kader van functieonderhoud niet kan worden meegenomen. Daar komt bij dat deze vervanging niet langer dan een jaar heeft geduurd, wat een vereiste is voor het toekennen van functieonderhoud.
3.12 Representant van het korps
Eisers willen voorts in hun functiebeschrijving vermeld zien dat zij het korps officieel vertegenwoordigen in hun contacten met bedreigde personen en instellingen.
De rechtbank is ten aanzien van dit punt met verweerder van oordeel dat eisers deze contacten onderhouden in het kader van hun werkzaamheden. Deze taak komt in voldoende mate terug in de functiebeschrijving, waarin is opgenomen dat zij contacten onderhouden met bedrijven, (overheids)instanties en personen. De beroepsgrond van eisers slaagt dan ook niet.
4. Concluderend is de rechtbank van oordeel dat de beroepsgronden niet slagen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Voor vergoeding van het griffiegeld of een proceskostenveroordeling ziet de rechtbank geen aanleiding.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Polak, rechter, in aanwezigheid van M. van Velzen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2013.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB