ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ0598

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CV 12-2622
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afrekening van het dienstverband; berekening vakantiedagen tijdens Deeltijd WW

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 28 januari 2013, staat de afrekening van het dienstverband van [eiser in conventie] bij de besloten vennootschap HET INTERIM COLLECTIEF B.V. (HIC) centraal. [eiser in conventie] was werkzaam als accountmanager en heeft een aantal vorderingen ingesteld tegen HIC, waaronder de betaling van openstaande vakantie-uren, een ten onrechte ingehouden eigen risico voor een auto, en niet uitgekeerde telefoonkosten. HIC heeft op haar beurt een reconventionele vordering ingesteld voor onverschuldigd betaald loon en te veel genoten verlof-uren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser in conventie] op 1 maart 2002 in dienst trad bij HIC en dat zijn laatst genoten loon € 4.059,58 bruto per maand bedroeg. De arbeidsovereenkomst bepaalde dat hij 30 vakantiedagen per jaar opbouwde. Gedurende zijn dienstverband ontving hij een uitkering uit de Deeltijd-WW, wat invloed had op zijn vakantiedagen. HIC heeft op bedrijfseconomische gronden een ontslagvergunning aangevraagd, die op 26 september 2011 werd verleend. [eiser in conventie] heeft zijn arbeidsovereenkomst op 23 september 2011 mondeling opgezegd.

De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser in conventie] beoordeeld en vastgesteld dat hij recht had op betaling van € 226,52 netto aan eigen risico voor de auto, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering tot betaling van openstaande vakantie-uren werd afgewezen, omdat HIC kon aantonen dat [eiser in conventie] meer vakantie-uren had opgenomen dan hij had opgebouwd. De rechtbank heeft ook de vordering van HIC in reconventie toegewezen, waarbij [eiser in conventie] werd veroordeeld tot betaling van € 327,88 bruto aan HIC voor te veel genoten vakantie-uren. De rechtbank heeft de wettelijke verhoging en buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat beide partijen onjuiste standpunten hadden ingenomen.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat HIC de gelegenheid krijgt om tegenbewijs te leveren met betrekking tot de wachtdagen en dat verdere beslissingen omtrent proceskosten worden aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
Kenmerk : CV 12-2622
Datum : (bij vervroeging) 28 januari 2013
245
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:
[eiser in conventie]
wonende te Diemen
eiser in conventie, verweerder in reconventie
nader te noemen [eiser in conventie]
gemachtigde: mr. M.J.A. Frankevijle, DAS Rechtsbijstand
t e g e n:
de besloten vennootschap HET INTERIM COLLECTIEF B.V.
gevestigd te Amstelveen
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
nader te noemen HIC
gemachtigde: mr J.M.A. Mooij (ARAG)
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 10 januari 2012 inhoudende de vordering van [eiser in conventie] met bewijsstukken
- de conclusie van antwoord - met eis in reconventie – van HIC met bewijsstukken
Bij tussenvonnis van 16 april 2012 is bepaald dat de procedure schriftelijk werd voortgezet. Vervolgens zijn ingediend:
- de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie van [eiser in conventie] met bewijsstukken
- de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie van HIC met bewijsstukken
- de conclusie van dupliek in reconventie van [eiser in conventie].
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
In conventie en reconventie
1. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. [eiser in conventie] is op 1 maart 2002 bij HIC als accountmanager in dienst getreden. Zijn laatst genoten loon bedroeg € 4.059,58 bruto per maand, inclusief vakantietoeslag.
1.2. De arbeidsovereenkomst bepaalt in artikel 3.1 dat [eiser in conventie] 30 vakantiedagen per jaar opbouwt.
1.3. In artikel 5.1 van de arbeidsovereenkomst wordt bepaald dat [eiser in conventie] een auto ter beschikking krijgt en dat bij schade voor [eiser in conventie] een eigen risico geldt van € 226,52.
1.4. In artikel 5.2 is opgenomen dat [eiser in conventie] een telefoon ter beschikking gesteld krijgt, waarbij de kosten, met uitzondering van het gebruik in het buitenland, voor rekening van HIC zijn.
1.5. In artikel 6 is bepaald dat bij ziekte de werknemer gedurende de eerste dag geen recht heeft op doorbetaling (een zogenaamde wachtdag) en HIC daarna het loon tijdens ziekte doorbetaalt tot 90% van het salaris.
1.6. Van 3 januari 2011 tot en met 30 juni 2011 heeft [eiser in conventie] een uitkering ontvangen uit hoofde van De tijdelijke regeling deeltijd-WW tot behoud van vakkrachten (verder: Deeltijd-WW). [eiser in conventie] was toen 20 uur per week werkzaam en heeft in die periode van HIC 50% salaris ontvangen.
1.7. Op 14 juli 2011 heeft HIC op bedrijfseconomische gronden een ontslagvergunning aan-gevraagd bij UWV Werkbedrijf. De ontslagvergunning is op 26 september 2011 verleend.
1.8. Op 23 september 2011 heeft [eiser in conventie] de arbeidsovereenkomst mondeling opgezegd tegen 1 november 2011. [eiser in conventie] heeft dit op 17 oktober 2011 schriftelijk en op 28 oktober 2011 per mail bevestigd. HIC heeft de opzegging geaccepteerd. Aansluitend is [eiser in conventie] bij een nieuwe werkgever in dienst getreden.
1.9. Vanaf 23 september 2011 heeft [eiser in conventie] geen werkzaamheden meer voor HIC verricht; vanaf dat moment tot het einde van het dienstverband heeft [eiser in conventie] vakantiedagen opgenomen.
1.10. Bij mail van 27 oktober 2011 heeft HIC [eiser in conventie] voorgerekend dat zijn vakantie-tegoed niet toereikend was voor alle dagen tot het einde van zijn dienstverband.
1.11. Op 30 oktober 2011 heeft [eiser in conventie] de telefoon en de auto ingeleverd.
1.12. Na het einde van de arbeidsovereenkomst hebben [eiser in conventie] en HIC gecorrespondeerd over de openstaande vakantie-uren en andere aspecten van de eindafrekening.
Vordering in conventie
2. [eiser in conventie] vordert veroordeling van HIC tot betaling aan [eiser in conventie] van de volgende bedragen:
€ 2.950,92 bruto aan openstaande vakantie-uren,
€ 226,52 netto aan ten onrechte ingehouden eigen risico van de auto,
€ 39,22 netto aan niet uitgekeerde telefoonkosten,
vermeerderd met de wettelijke verhoging over diverse bedragen, waaronder het te laat betaalde salaris over oktober 2011,
en de wettelijke rente over alle bedragen vanaf 1 november 2011 tot de dag der voldoening. Daarnaast vordert [eiser in conventie] hem een herziene specificatie van de eindafrekening te verstrekken, op straffe van een dwangsom en veroordeling van HIC tot betaling van de buitengerechtelijke kosten tot het bedrag van € 714,00, alles met veroordeling van HIC in de kosten van de procedure.
3. HIC betwist - kort gezegd - de door [eiser in conventie] gestelde eindafrekening per onderdeel en bepleit dat de vordering van [eiser in conventie] wordt afgewezen. HIC beroept zich daarbij tevens op verrekening met haar tegenvordering.
Partijen stellen ieder ten aanzien van de onderscheidenlijke posten inhoudelijk als volgt.
De vakantie-uren
4. [eiser in conventie] heeft berekend dat hij (uiteindelijk) nog 126 uur vakantie-uren tegoed heeft, bij de beëindiging van het dienstverband. [eiser in conventie] stelt daarbij dat HIC geen deugdelijke vakantie-administratie heeft bijgehouden - het overzicht met de aanpassingen van [eiser in conventie] mag niet als zodanig worden aangemerkt - en meent dat daardoor de door hem berekende dagen toegewezen kunnen worden.
5. [eiser in conventie] stelt dat in een periode dat hij extra veel werkte, hij zijn overwerkuren compenseerde door minder dan de opgenomen vakantie-uren te noteren; [eiser in conventie] heeft daarbij destijds verzuimd aan te geven wanneer hij wat compenseerde en kan dat nu niet meer herstellen. [eiser in conventie] heeft echter wel recht op die (overgewerkte) uren.
6. Voorts stelt [eiser in conventie] dat hij in verband met de bereikbaarheid soms aan HIC opgaf dat hij voornemens was dagen of uren vrij te nemen voor tandartsbezoek of de perikelen rond zijn verhuizing, maar dat dan in werkelijkheid niet deed. Bovendien behoort tandartsbezoek voor rekening van de werkgever te komen.
7. Tot slot meent [eiser in conventie] dat HIC de opname van vakantie tijdens de Deeltijd-WW verkeerd berekent. In de Deeltijd-WW heeft [eiser in conventie] de verplichte scholing gevolgd. Op de dagen dat hij bij HIC vrij nam, is [eiser in conventie] wel bij die scholing aanwezig geweest. Zijn opname was daardoor dus maar voor 50%, een halve dag. De opbouw heeft volgens de informatie van [eiser in conventie] in die periode geen wijziging ondergaan. [eiser in conventie] heeft dus wel voor 100% dagen opgebouwd.
8. HIC heeft harerzijds een berekening ingebracht, waaruit een tekort van 145,6 uur volgt. Vol-gens HIC heeft [eiser in conventie] 160 uur meer opgenomen dan in zijn berekening staat weergegeven. HIC heeft gespecificeerd de opgenomen uren, die [eiser in conventie] wel heeft vermeld in het overzicht, maar niet in mindering heeft gebracht bij de afrekening (28 uur), de uren die [eiser in conventie] wel heeft opgenomen, maar verzuimd heeft te verrekenen in het overzicht (92 uur) en de uren, die [eiser in conventie] heeft opgenomen in de tijd, dat hij Deeltijd-WW genoot maar niet in mindering heeft gebracht (40 uren). [eiser in conventie] berekent een 100% opbouw, tegen maar 50% opname. In die periode moeten echter, volgens HIC, wel hele dagen en niet halve dagen worden opgenomen. HIC legt stukken van de opnames over, waaronder een brief met bijlagen van de gemachtigde van HIC van 9 januari 2012. Deze opnames leiden tot een correctie op de berekening van [eiser in conventie] (40 uur).
9. Daarbij betwist HIC dat [eiser in conventie] op enig moment overuren (28 uur) heeft moeten maken. Er was al niet genoeg werk om [eiser in conventie] bezig te houden, vandaar de Deeltijd-WW en het uiteindelijke ontslag. HIC heeft ook nooit met overwerk ingestemd. Er viel dus niets te compenseren.
Voor wat betreft de opnames aangekondigd via de mail (92 uur) heeft [eiser in conventie] HIC nooit laten weten dat hij de aangekondigde vrije uren toch niet opnam. De heer [naam] van HIC heeft [eiser in conventie] tijdens de betreffende uren ook niet op kantoor gezien. De opgenomen uren moeten worden verrekend met zijn tegoed. En hoewel tandartsbezoeken in beginsel voor rekening van de werknemer komen, heeft HIC deze niet verrekend.
Eigen risico auto
10. Volgens [eiser in conventie] heeft HIC ten onrechte een € 226,52 netto ingehouden op de eindafrekening van oktober 2011, wegens het ingehouden eigen risico voor autoschade. Er was geen schade aan de auto, hooguit enkele krasjes. De door HIC gestelde schade was toen in elk geval niet aanwezig. HIC heeft bij inlevering deze schade ook niet vastgelegd of er een schaderapport van opgemaakt. Tijdens het dienstverband heeft [eiser in conventie] wel schades aan HIC doorgegeven, maar dat was toen geen reden om het eigen risico bij [eiser in conventie] in rekening te brengen. De auto was al te oud voor reparatie. Bovendien vermeldt de arbeidsovereenkomst dat [eiser in conventie] na 4 jaar een nieuwe auto zou krijgen. Dat is nooit gebeurd. Bij inlevering was de auto 9 jaar oud. Het in rekening brengen van het eigen risico is in dit licht onredelijk.
11. HIC heeft gewezen op artikel 5.1 van de arbeidsovereenkomst en gesteld dat sprake was van aanzienlijke schade. HIC brengt foto’s van de schades in evenals een mail, waaruit blijkt dat zij [eiser in conventie] al begin november 2011 over de schades heeft bericht.
Telefoonkosten
12. Volgens [eiser in conventie] heeft HIC bij de salarisbetaling van oktober 2011 een bedrag van € 55,06 netto in mindering gebracht aan telefoonkosten of sms-berichten vanuit het buitenland. [eiser in conventie] is van mening dat hij slechts een bedrag van (lees:) € 15,84 hoeft bij te dragen en dus is een bedrag van € 39,22 netto teveel ingehouden. [eiser in conventie] hoeft namelijk niet op te draaien voor telefoongebruik in het buitenland, dat voor zijn werk is. [eiser in conventie] licht nog toe dat hij door zijn ontslagname en vertrek kort daarop, niet meer alle klanten van HIC in kennis heeft kunnen stellen. Hij heeft tijdens zijn vakantie de voice-mail afgeluisterd en diverse klanten van HIC teruggebeld. Die kosten hoeft [eiser in conventie] niet zelf te voldoen.
13. HIC verweert zich tegen deze vordering en voert aan dat artikel 5.2 van de arbeidsovereen-komst duidelijk is; [eiser in conventie] moet de telefoonkosten in het buitenland zelf betalen. Dat de kosten voor HIC zijn gemaakt, wordt daarbij betwist. [eiser in conventie] werkte na 24 september 2011 feitelijk niet meer voor HIC en dus is niet aannemelijk dat de kosten in het buitenland zijn gemaakt in verband met uitvoering van werkzaamheden voor HIC.
Wettelijke verhoging en buitengerechtelijke kosten
14. [eiser in conventie] vordert de wettelijke verhoging over de hem nog toekomende bedragen, alsmede over het te laat betaalde salaris van oktober 2011. Het salaris over oktober 2011 is pas op 1 december 2011 ontvangen en dus is het een maand te laat betaald. HIC is als werkgever verantwoordelijk voor het correct en tijdig opmaken en betalen van de eindafrekening en een discussie over openstaande vakantiedagen doet daar niet aan af.
15. [eiser in conventie] heeft eerst buiten rechte getracht HIC tot nakoming cq een correcte eindafrekening te bewegen, maar dat is niet gelukt. De ingebrachte mailwisseling geeft daar blijk van. De buitengerechtelijke kosten zijn geen kosten ter instructie van de zaak.
16. HIC meent dat de wettelijke verhoging en de buitengerechtelijke kosten afgewezen dienen te worden. HIC heeft weliswaar het loon van oktober 2011 later dan gebruikelijk betaald, maar dat heeft [eiser in conventie] aan zichzelf te wijten. HIC was in afwachting van stukken en gegevens van [eiser in conventie], welke zij nodig had om tot een afrekening te komen. [eiser in conventie] had dit toegezegd bij mail van 28 oktober 2011, maar is er niet meer op terug gekomen. [eiser in conventie] heeft volgens HIC gekregen waar hij recht op had en bovendien zijn door [eiser in conventie] geen buitengerechtelijke werkzaamheden verricht, maar slechts werkzaamheden ter instructie van de zaak.
Vordering in reconventie
17. HIC heeft een tegenvordering ingesteld en vordert [eiser in conventie] te veroordelen om HIC te betalen het bedrag van € 2.200,38 bruto ter zake van het onverschuldigd betaald loon over de wachtdagen en ziektedagen, alsmede € 796,28 bruto wegens te veel genoten verlof-uren, alles vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2012 en met de buitengerechtelijke kosten ad € 450,00.
Wacht- en ziektedagen
18. HIC stelt dat partijen in artikel 6 van de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen dat één wachtdag tijdens ziekte in mindering zal worden gebracht en voorts dat tijdens ziekte het loon slechts voor 90% wordt doorbetaald. Op verzoek van [eiser in conventie] is echter het loon tijdens ziekte volledig doorbetaald en zouden de wachtdagen en het teveel betaalde loon tijdens ziekte verrekend worden met zijn verlof-uren. Deze afspraak is in bijzijn van mevrouw [naam] gemaakt en die kan daarover verklaren. HIC heeft de uren bijgehouden: het betreft 93,95 uren. [eiser in conventie] had - volgens HIC - bij het einde van het dienstverband echter te weinig vakantie-uren om deze uren te verrekenen en dus dient [eiser in conventie] nog 93,95 uur terug te betalen. Dat heeft HIC berekend op € 2.200,38 bruto.
19. Daarnaast heeft [eiser in conventie] meer vakantie-uren opgenomen dan hij heeft opgebouwd, waardoor HIC een vordering op [eiser in conventie] heeft ter grootte van € 796,28 bruto. Pas bij de eindafrekening van het dienstverband en de afrekening van de vakantie-uren werd duidelijk dat [eiser in conventie] te weinig tegoed had om dit te verrekenen. Er staat een tekort van 34 uur.
20. [eiser in conventie] verweert zich tegen deze vordering en voert aan dat meteen vanaf de aanvang van het dienstverband artikel 6 van de arbeidsovereenkomst is gewijzigd door de mondelinge afspraak, dat bij ziekte geen wachtdag zou gelden en bovendien de doorbetaling 100% zou bedragen. Daaraan is ook uitvoering gegeven. Er is altijd 100% doorbetaald. Daarnaast beroept [eiser in conventie] zich op de redelijkheid en billijkheid en artikel 6: 248 lid 2 BW. Na 9 jaar 100% te hebben doorbetaald, is het niet mogelijk plots bij de eindafrekening alsnog dagen in mindering te brengen.
Beoordeling in conventie en reconventie
21. De vorderingen in conventie en reconventie zijn (met name op het punt van de vakantie-rechten van [eiser in conventie] bij het einde van het dienstverband) dermate verweven dat deze gezamenlijk zullen worden beoordeeld.
De vakantie-uren en wachtdagen
22. [eiser in conventie] heeft gesteld nog 126 uur tegoed te hebben en HIC heeft daartegenover gesteld dat [eiser in conventie] deze uren en zelfs nog 34 uur meer heeft opgenomen. Ten aanzien van de vakantie-uren van [eiser in conventie] bij het einde van het dienstverband wordt allereerst overwogen dat de stelling van [eiser in conventie] - dat HIC geen deugdelijke administratie heeft bijgehouden en reeds daarom zijn vordering op dit punt moet worden toegewezen - wordt gepasseerd. HIC heeft harerzijds een overzicht ingebracht, heeft het overzicht van [eiser in conventie] inhoudelijk en gespecificeerd betwist en nergens blijkt uit dat HIC geen eigen vakantie-administratie heeft bijgehouden. Bovendien wordt die eis niet in artikel 7: 641 BW gesteld.
23. Ook de stelling van [eiser in conventie] dat hij (28 uur) overwerk met vakantie-uren heeft gecompenseerd, wordt gepasseerd. Niet alleen is door [eiser in conventie] niet onderbouwd dat, wanneer, en/of hoelang hij overwerk heeft verricht, evenmin is gesteld dat HIC tot dat overwerk opdracht heeft gegeven.
24. Hetzelfde geldt voor de opgenomen uren (92 uur), waarvoor [eiser in conventie] middels mails vrij heeft gevraagd. [eiser in conventie] heeft tegenover de stellingen van HIC terzake nagelaten te onderbouwen dat hij die uren alsnog heeft gewerkt.
25. Met betrekking tot de opbouw van vakantie tijdens Deeltijd-WW wordt overwogen dat - gelet op het bepaalde in artikel 7: 628 lid 2 jo artikel 7: 635 lid 1 BW en nu de Deeltijd-WW naar zijn aard een vergoeding van loonkosten voor de werkgever is - [eiser in conventie] over zijn volledige dienst-verband vakantie-uren opbouwt, maar bij vakantie ook hele dagen opneemt. In de woorden van partijen: 100% opbouw en 100% opname. Dit betekent dat [eiser in conventie] zichzelf 20 uur teveel toerekent en HIC 20 uur teveel in mindering brengt.
26. Overigens is het effect hetzelfde indien naar analogie van artikel 7: 629 jo artikel 635 lid 4 BW [eiser in conventie] alleen over de uren dat hij voor HIC werkzaamheden verricht, vakantie opbouwt en geniet; in de woorden van partijen: 50% opbouw en 50% opname.
27. Dit betekent dat aan het einde van het dienstverband door HIC in mindering mogen worden gebracht: 28 uur + 92 uur + 20 uur, zodat [eiser in conventie] een negatief saldo van 14 uur heeft. Daarmee moet de vordering van [eiser in conventie] in conventie worden afgewezen en de vordering van HIC in reconventie op dit punt worden toegewezen tot een bedrag van € 327,88 (bruto). De wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, als gevorderd.
28. Met betrekking tot de wachtdagen wordt overwogen dat in beginsel artikel 6.2 van de arbeidsovereenkomst duidelijk is: HIC mag per ziektegeval een wachtdag in rekening brengen en daarna heeft [eiser in conventie] recht op doorbetaling van 90% van het loon tijdens ziekte. Onbetwist is echter gebleven dat gedurende het gehele dienstverband, HIC deze bepaling in zoverre niet heeft toegepast dat bij ziekte van [eiser in conventie] niet eerder wachtdagen in mindering zijn gebracht of 90% loon is doorbetaald. Deze feitelijke handelwijze van HIC brengt mee dat voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat een andersluidende afspraak is gemaakt. HIC mag daarvan tegenbewijs leveren, waarbij dan ook zal moeten worden meegenomen dat (dan) is afgesproken dat pas bij het einde van het dienstverband afrekening van deze wachtdagen en loondoorbetaling zou plaatsvinden. Immers, pas dan hoefde [eiser in conventie] er rekening mee te houden dat verrekening alsnog zou gebeuren. Het gaat hier om 93,95 uur.
Eigen risico auto
29. Op dit onderdeel van de vordering zal [eiser in conventie] in zijn stellingen worden gevolgd. Onbetwist is gebleven dat het een 9 jaar oude auto betreft, dat ten tijde van het inleveren geen schade-rapport is opgemaakt (de mail van HIC van 2 november 2011 kan niet als zodanig worden aangemerkt) en door HIC niets is gesteld over reparaties en de kosten daarvan. Aldus wordt het bedrag van € 226,52 (netto) aan [eiser in conventie] toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2011 als de dag der opeisbaarheid.
Telefoonkosten
30. Op dit punt is de arbeidsovereenkomst tussen partijen duidelijk. [eiser in conventie] heeft gesteld dat buiten het bedrag van € 15,84 de telefoonkosten werk-gerelateerd waren. Dit is door HIC uitdrukkelijk betwist. Uit de stukken valt geen steun voor het standpunt van [eiser in conventie] te halen en nu [eiser in conventie] geen gespecificeerd bewijs heeft aangeboden, zal dit deel van zijn vordering worden afgewezen.
Wettelijke verhoging en buitengerechtelijke kosten
31. Vaststaat dat HIC het salaris over oktober 2011 eerst op 1 december 2011 aan [eiser in conventie] heeft voldaan. HIC zal niet worden gevolgd in haar stelling dat dit door toedoen van [eiser in conventie] is geweest, althans op die grond de wettelijke verhoging moet worden afgewezen. HIC heeft hier een eigen verantwoordelijkheid, zij had haar eigen afrekening moeten opstellen en het corresponderende bedrag tijdig aan [eiser in conventie] moeten uitbetalen. [eiser in conventie] heeft aldus recht op de verhoging wegens vertraging.
32. De vertragingsrente zal worden gematigd tot 25% en worden toegewezen over het bruto salaris ad € 4.059,58, minus het bedrag van de teveel opgenomen vakantie-uren ad € 327,88 bruto. Aldus wordt toegewezen het bedrag van € 932,93 (bruto).
33. De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding. Ook de wettelijke rente over het salaris zelf over de maand november 2011 zal worden toegewezen.
34. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, nu partijen ieder onjuiste standpunten hebben ingenomen en derhalve onjuiste bedragen van elkaar hebben gevorderd.
35. De gevorderde specificatie wordt afgewezen, nu niet duidelijk is op welke grond [eiser in conventie] deze (thans nog) behoeft. Overigens zal HIC desgewenst [eiser in conventie] eenvoudig daarvan kunnen voorzien en hoeft een veroordeling niet plaats te vinden.
36. Dat betekent dat over en weer de vorderingen als onderstaand zullen worden toegewezen en iedere verdere beslissing wordt aangehouden, waaronder een beslissing omtrent de proceskosten.
BESLISSING
De kantonrechter:
In conventie:
I. veroordeelt HIC tot betaling aan [eiser in conventie] van :
- het bedrag van € 226,52 netto aan eigen risico auto, vermeerderd met de wettelijke
rente vanaf 1 november 2011 tot aan de dag der voldoening;
- de wettelijke rente over € 4.059,58 vanaf 1 november 2011 tot 1 december 2011;
- het bedrag van € 932,93 bruto aan wettelijke verhoging, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2011 tot aan die der voldoening;
II. wijst de vordering in conventie voor het overige af;
In reconventie:
III. veroordeelt [eiser in conventie] tot betaling aan HIC van:
- het bedrag van € 327,88 (bruto) aan teveel genoten vakantie-uren, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2012 tot aan de dag der voldoening;
IV. laat HIC toe tegenbewijs te leveren, als in rov. 28 in dit vonnis omschreven;
V. bepaalt dat HIC ter rolzitting van 25 februari 2013 te 10.00 uur de gelegenheid wordt geboden zich uit te laten of, en zo ja op welke wijze van die mogelijkheid gebruik wordt gemaakt en zo daartoe getuigen zullen worden gehoord, welke getuigen worden voorgedragen, waarna daarvoor plaats, dag en uur zullen worden bepaald;
VI. houdt iedere verdere beslissing aan;
In conventie en reconventie:
- houdt de beslissing omtrent de proceskosten aan;
Aldus gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 januari 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter