beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rekestnummer: C/13/532613 / KG RK 12-3233 SR/MB
Beschikking van de voorzieningenrechter van 24 januari 2013
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EYEWORKS NL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EYEWORKS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoeksters,
advocaat mr. M.N. van Dam te Amsterdam,
1. [verweerder 1],
wonende te [plaats],
2. [verweerster 2],
wonende te [plaats],
verweerster,
advocaat mr. T. Vink te Amsterdam.
1. De procedure
1.1. Verzoeksters, hierna afzonderlijk ook Eyeworks NL en Eyeworks en gezamenlijk (in enkelvoud) Eyeworks c.s., hebben op 17 december 2012 een verzoekschrift tot het leggen van conservatoir (derden-)beslag ingediend ten laste van [verweerder 1] (hierna: [verweerder 1]) en zijn echtgenote [verweerster 2] (hierna: [verweerster 2]). Het verzoekschrift is in fotokopie aan deze beschikking gehecht.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft op 18 december 2012 het gevraagde verlof verleend, met uitzondering van het gevraagde verlof onder FacilityLinq B.V., de werkgeefster van [verweerster 2], (hierna ook: FLQ), aangezien het hier een loonbeslag betreft, terzake waarvan de schuldenaar voorafgaand aan het beslagverlof dient te worden gehoord. De vordering waarvoor het verlof is verleend is ten gunste van Eyeworks NL begroot op € 462.981,- en ten gunste van Eyeworks op € 104.000,-.
1.2. [verweerster 2] is, na verplaatsing van de aanvankelijk voor 8 januari 2013 geplande zitting, gehoord op 16 januari 2013. Eyeworks c.s. heeft voorafgaand aan de zitting producties overgelegd en [verweerster 2] een productie. [verweerster 2] heeft verweer gevoerd aan de hand van een pleitnota.
1.3. Ter terechtzitting waren aanwezig, voor zover van belang:
- aan de zijde van Eyeworks c.s.: [A], [functie] en mr. Van Dam;
- aan de zijde [verweerster 2]: [verweerster 2] en mr. Vink.
2. De feiten
2.1. Eyeworks B.V. is een televisie- en filmproductiemaatschappij. Eyeworks c.s. maakt deel uit van Eyeworks Holding B.V. (hierna: Eyeworks Holding).
2.2. [verweerder 1] en [verweerster 2] zijn op 15 mei 2009 met elkaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen.
2.3. [verweerder 1] was werkzaam bij Eyeworks c.s., sinds 1 september 2010 als Project Controller, voor onbepaalde tijd, bij Eyeworks B.V.
2.4. Op 20 oktober 2012 heeft [B] namens Eyeworks Holding aangifte van fraude gedaan tegen [verweerder 1]. In deze aangifte is vermeld dat [verweerder 1] in zijn functie kan beschikken over gelden van Eyeworks door gebruik te maken van creditcards van Eyeworks en door facturen in te dienen en deze contant te laten uitbetalen. Volgens deze aangifte heeft [verweerder 1] een bedrag van rond de € 340.000,- verduisterd van Eyeworks door middel van het indienen van valse facturen en het doen van betalingen met gelden van Eyeworks, vermoedelijk aan bedrijven die goksites exploiteren.
2.5. Eyeworks B.V. heeft [verweerder 1] op 30 oktober 2012 op staande voet ontslagen.
2.6. Op 31 oktober 2012 zijn partijen huwelijkse voorwaarden aangegaan, waarbij elke gemeenschap van goederen is uitgesloten.
2.7. In opdracht van Eyeworks c.s. heeft Hoffmann Bedrijfsrecherche B.V. (hierna: Hoffmann) een onderzoek ingesteld en op basis daarvan op 22 november 2012 een rapport uitgebracht. In de conclusies van dit rapport is het volgende vermeld:
“De heer [verweerder 1] heeft met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een bedrag van € 337.602,33 en zeer waarschijnlijk € 360.818,16 op onrechtmatige wijze aan Eyeworks onttrokken. Dit heeft de heer [verweerder 1] gedaan door privé-uitgaven ten laste van Eyeworks niet of als zakelijke kosten te verantwoorden. De heer [verweerder 1] heeft hierbij zijn kennis alsmede het vertrouwen dat hij vanuit zijn functie als [functie] genoot, misbruikt.”
2.8. Op 28 november 2012 heeft Eyeworks c.s. [verweerder 1] gedagvaard bij deze rechtbank, sector kanton en onder meer veroordeling van [verweerder 1] gevorderd tot voldoening van bedragen van € 360.818,16 en € 70.000,-, te vermeerderen met kosten en rente, als schadevergoeding terzake van zijn onrechtmatig handelen jegens Eyeworks c.s., althans terzake van het tekort schieten in de nakoming van zijn arbeidsovereenkomst.
2.9. [verweerster 2] is ruim zes jaar werkzaam bij FLQ, tegen een netto salaris van € 2.200,- per maand.
2.10. [verweerder 1] en [verweerster 2] hebben samen een zoontje van twee jaar.
2.11. In een verklaring van 14 januari 2013 van [C], [functie] van FLQ, staat onder meer het volgende:
“Vrijwel onmiddellijk toen [verweerster 2] geconfronteerd werd met de verdenking van het plegen van fraude door haar echtgenoot heeft zij mij hiervan in kennis gesteld. Vanaf dat moment stortte haar wereld in. (…) Pas doordat de werkgever van haar echtgenoot hem op non-actief stelde werd [verweerster 2] bekend met de feitelijke situatie. Zij heeft zelf nimmer enige kennis gehad van de aan haar echtgenoot ten laste gelegde feiten. Dit heeft zij mij meermaals stellig verklaard. (…) Ik ken [verweerster 2] goed genoeg om ervan overtuigd te zijn dat ze hier 100% oprecht in was.
(…) Bij het toestaan van het loonbeslag zal het voor [verweerster 2] op korte termijn vrijwel zinloos zijn nog langer te werken. Het netto bedrag dat zal resteren voor het levensonderhoud zal zeer gering zijn. In elk geval zal het niet echt lukken om bijv. nog langer dagelijks in de file aan te sluiten om op tijd vanuit Hoorn op haar werkadres in Muiden te komen. Alleen al om op haar werk te komen is ze feitelijk afhankelijk van mobiliteit per auto. Het belang om zo goed mogelijk nog te zorgen voor haar jonge zoon zal (begrijpelijk) voor haar prevaleren. FLQ vraagt zich dus af op welke wijze wij [verweerster 2] kunnen behouden voor de FLQ organisatie. Zij heeft immers heel specifieke kennis opgebouwd en beschikt over een unieke combinatie van vaardigheden dit erg schaars zijn in de markt. (…)”
2.12. Eyeworks c.s. heeft inmiddels op basis van het verleende (en een eerder) verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank beslag gelegd op het woonhuis en de inboedel van [verweerder 1] en [verweerster 2] en op bankrekeningen van hen beiden.
3. Het verzoek
3.1. Het verzoek strekt tot het verkrijgen van verlof tot het leggen van beslag op het loon van [verweerster 2]. Eyeworks c.s. heeft de vordering van Eyeworks NL begroot op € 462.981,80 (bestaand uit het volgens haar onttrokken bedrag van
€ 360.818,16, vermeerderd met kosten en rente), en de vordering van Eyeworks BV op € 104.000,- (schadevergoeding, kosten onderzoek Hoffman, juridische bijstand en dergelijke, vermeerderd met rente en overige kosten).
3.2. Eyeworks c.s. heeft het verzoek gebaseerd op de stelling dat de Eyeworks c.s. de vordering die zij stelt te hebben op [verweerder 1] kan verhalen op de huwelijksgemeenschap. Zij heeft haar stelling, kort samengevat, als volgt toegelicht. Op grond van artikel 1:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan Eyeworks c.s. de schuld van [verweerder 1] – ongeacht of die schuld zelf in de gemeenschap valt – worden verhaald op de goederen van de gemeenschap, waaronder ook de vorderingen van [verweerster 2] op de bank en haar werkgever vallen. Van een zogenoemde ‘verknochte schuld’ is geen sprake. De huwelijkse voorwaarden kunnen niet werken tegen Eyeworks c.s., omdat ze pas zijn aangegaan toen de vordering al bestond. Bovendien zijn de huwelijkse voorwaarden alleen aangegaan met het doel om Eyeworks c.s. als schuldeiser te benadelen en dus vernietigbaar op grond van artikel 3:45 BW. Er zijn geen andere vermogensbestanddelen waarop beslag kan worden gelegd en het woonhuis heeft een onderwaarde. Eyeworks c.s. heeft daarom geen andere mogelijkheid dan beslag leggen op het loon van [verweerster 2], hoezeer zij zich ook realiseert dat dit voor [verweerster 2] een bijzonder ingrijpende maatregel is.
3.3. [verweerster 2] voert verweer, dat hierna, voor zover van belang, aan de orde zal komen. [verweerster 2] heeft ter zitting verklaard om zeer korte termijn een verzoek tot echtscheiding tegen [verweerder 1] te zullen indienen.
4. De beoordeling
4.1. Het gevraagde verlof tot het leggen van conservatoir beslag kan worden verleend, indien de aan het verzoek ten grondslag liggende vordering summierlijk deugdelijk is en geen andere gronden aanwezig zijn om het verlof te weigeren.
4.2. Op grond van hetgeen is vermeld in de tegen [verweerder 1] verrichte aangifte en het rapport van Hoffmann zijn de door Eyeworks c.s. gestelde vorderingen op [verweerder 1] terzake van diens toe-eigening van aan Eyeworks c.s. toebehorende gelden, summierlijk deugdelijk. [verweerster 2] heeft de deugdelijkheid van de gestelde vorderingen als zodanig ook niet, althans onvoldoende, betwist. De vraag is echter of deze vorderingen niet alleen op [verweerder 1], maar ook op [verweerster 2] als zijn echtgenote kunnen worden verhaald. Als de schuld in de gemeenschap valt kan deze ook na de ontbinding daarvan op [verweerster 2] worden verhaald.
4.3. Voorop staat dat de op 31 oktober 2012 opgemaakte huwelijkse voorwaarden, waarop [verweerster 2] zich in de eerste plaats heeft beroepen – de zogenoemde ‘koude uitsluiting’ – voor wat betreft de gemeenschapsschulden in beginsel geen werking hebben tegenover Eyeworks c.s., aangezien de gestelde vorderingen op [verweerder 1] van vóór die datum dateren. Eyeworks BV heeft [verweerder 1] immers op 30 oktober 2012 op staande voet ontslagen en hem aansprakelijk gesteld voor de geleden schade. Bovendien valt niet uit te sluiten dat de huwelijkse voorwaarden op grond van het bepaalde in artikel 3:45 BW vernietigbaar zijn.
4.4. Een andere vraag die voorligt, is of de vordering op [verweerder 1] op zichzelf wel binnen de gemeenschap valt, of dat sprake is van een ‘verknochte schuld’ waarbij dat niet het geval is, zoals [verweerster 2] heeft bepleit. Dienaangaande is het volgende van belang.
4.5. Uit de stukken komt naar voren dat [verweerder 1] de gelden die hij zou hebben verduisterd, hoofdzakelijk heeft aangewend voor (on-line) gokken. Gesteld noch gebleken is dat [verweerder 1] van deze activiteiten en/of van de gestelde verduistering van gelden op de hoogte was. Ook is niet aannemelijk geworden dat zij, dan wel de huwelijksgemeenschap op enigerlei wijze daarbij gebaat zijn geweest. Eyeworks heeft weliswaar gesteld dat [verweerder 1] een deel van de gelden heeft aangewend voor ‘privé-uitgaven’ (anders dan ten behoeve van het gokken), maar niet nader gemotiveerd dat dit aan [verweerster 2] en/of de huwelijksgemeenschap ten goede zou zijn gekomen. [verweerster 2] heeft, daartoe ondersteund door haar werkgever FLQ, voldoende aannemelijk gemaakt dat de hele affaire voor haar volkomen uit de lucht is komen vallen. De stelling van Eyeworks, met verwijzing naar het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 29 juli 2009 (LJN BJ4187) dat naar gangbare maatschappelijke opvattingen de ene echtgenoot altijd aansprakelijk zou zijn voor gokschulden van de andere echtgenoot, aangezien die als deelgenoot van de gemeenschap daarbij in elk geval zou zijn gebaat (vanwege ‘het gokken’ zelf) kan niet zonder meer worden gevolgd. Het ging daar om een ander soort vordering. Een gokschuld werd alleen als voorbeeld genoemd. In het arrest van het Hof
’s-Gravenhage van 22 november 2006 (LJN AZ4511) daarentegen werd er vanuit gegaan dat een schuld terzake van een handelen waarbij de huwelijksgemeenschap niet was gebaat, onder de daarin van toepassing zijnde omstandigheden, verknocht was. De specifieke omstandigheden van het geval zijn derhalve doorslaggevend. In de onderhavige zaak valt op grond van eerdergenoemde omstandigheden niet uit te sluiten dat de rechter in een bodemprocedure zou oordelen dat in dit geval sprake is van een bijzondere verknochtheid van de schuld aan [verweerder 1]. Dit leidt nog niet zonder meer tot de summiere ondeugdelijkheid van de aanspraak jegens [verweerster 2], maar weegt wel mee bij de beoordeling van het gevraagde verlof.
4.6. [verweerster 2] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij tengevolge van een loonbeslag in ernstige financiële problemen zal geraken, geen kinderopvang zal kunnen betalen en mogelijk haar baan zal verliezen. Op zichzelf is dat evenmin een zelfstandige grond voor een weigering van het verlof. Wel is ter zitting besproken dat Eyeworks c.s. tegen de achtergrond van deze zaak, gezien de schrijnende situatie waarin [verweerster 2] verkeert en door een loonbeslag nog in ernstiger mate zal komen te verkeren, zou kunnen overwegen akkoord te gaan met betaling van een bedrag ineens door [verweerster 2], tegen finale kwijting. Mogelijk zou FLQ – voor wie [verweerster 2] duidelijk van zeer grote waarde is –
daarin iets kunnen betekenen door een bedrag aan [verweerster 2] voor te schieten; zij zou dat dan als afkoopsom aan Eyeworks c.s. kunnen voldoen en in termijnen aan FLQ kunnen terugbetalen. Voorts heeft Eyeworks c.s. desgevraagd ter zitting aan de
voorzieningenrechter meegedeeld, bereid te zijn, nadat het verlof zou zijn verleend, om met [verweerster 2] in overleg te treden over mogelijke alternatieven voor een loonbeslag waarbij zij slechts 90% van de bijstandsnorm zou overhouden.
Opgemerkt wordt daarbij nog dat het niet in het belang van Eyeworks zou zijn (net zomin als in het belang van [verweerster 2]) als [verweerster 2] haar baan zou verliezen, aangezien haar loon als verhaalsobject dan geheel zou wegvallen.
4.7. Alle omstandigheden van dit geval in aanmerking genomen, rechtdoende aan deze specifieke situatie en alle belangen afwegende, ziet de voorzieningen-rechter aanleiding om het gevraagde verlof te beperken tot een in beslag te nemen bedrag van € 100,- per maand. Het verlof zal dan ook met inachtneming van die beperking worden verleend.
4.8. Aangezien de eis in de hoofdzaak al aanhangig is, behoeft daarvoor geen termijn meer te worden vastgesteld.
4.9. Geen aanleiding bestaat om deze beschikking uitvoerbaar te verklaren op alle dagen en uren.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. staat Eyeworks c.s. toe ter verzekering van het verhaal van haar vorderingen op [verweerder 1], ten laste van [verweerster 2] conservatoir beslag te doen leggen onder FacilityLinQ B.V., op alle gelden en/of geldswaarden welke deze verschuldigd is en/of zal worden aan [verweerster 2], voor een bedrag van € 100,- per maand;
5.2. begroot het bedrag waarvoor het verlof is verleend ten aanzien van Eyeworks NL B.V. inclusief rente en kosten voorlopig op € 462.981,80 en ten aanzien van Eyeworks B.V. op € 104.000,-;
5.3. verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. Sj.A. Rullmann en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2013.?