ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ1089
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- R.H.C. Jongeneel
- G.H. Felix
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in kort geding met betrekking tot BKR-registratie en betalingsregeling
In deze zaak, die diende als kort geding, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], beiden wonende te [plaats], een vordering ingesteld tegen ING Bank N.V. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A.P. Kolsteren-van Heijst, hebben op 16 januari 2013 een dagvaarding uitgebracht. De gedaagde, ING Bank N.V., is niet verschenen op de zitting van 10 januari 2013, waarop verstek is verleend. De eisers hebben verzocht om een vonnis te wijzen, waarbij zij een voorlopige voorziening vorderden in verband met hun BKR-registratie en een betalingsregeling van € 500,00 per maand die door de bank werd geëist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling artikel 127a lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering buiten beschouwing gelaten, omdat toepassing hiervan zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, gezien het belang van eisers bij toegang tot de rechter. De rechter heeft vastgesteld dat eisers een schuld hebben aan de gedaagde en dat zij geregistreerd staan bij het Bureau Krediet Registratie, wat hen belemmert in hun dagelijks leven, met name bij de aankoop van een woning.
Eisers hebben voorgesteld om een eenmalig bedrag te betalen tegen finale kwijting, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen verplichting voor de gedaagde bestaat om in te stemmen met dit voorstel. De vordering van eisers werd dan ook afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil zijn begroot. Het vonnis is uitgesproken op 31 januari 2013 door mr. R.H.C. Jongeneel, voorzieningenrechter, en mr. G.H. Felix, griffier.