ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ2851

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
13-660370-12 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen poging doodslag en poging tot afpersing na onvoldoende bewijs van betrokkenheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 februari 2013 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van poging tot doodslag en poging tot afpersing. De verdachte was aanwezig bij een conflict tussen zijn baas, een aannemer, en het slachtoffer, waarbij de aannemer het slachtoffer met een mes verwondde. De verdachte heeft echter steeds verklaard dat hij probeerde te helpen en niet betrokken was bij de aanvallen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte als medepleger had opgetreden. De verklaringen van het slachtoffer waren inconsistent en gaven ruimte voor de mogelijkheid dat de verdachte niet op de hoogte was van de intenties van de aannemer. Bovendien sprak de rechtbank de verdachte vrij van de poging tot afpersing, omdat hij de Nederlandse taal niet machtig was en niet begreep wat er werd besproken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wist wat het doel van het bezoek aan het slachtoffer was en dat er geen bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de misdrijven. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide ten laste gelegde feiten en gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen.

Uitspraak

Parketnummer : 13/660370-12 (Promis)
Datum uitspraak : 28 februari 2013
RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1967],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [postcode] [plaats], gedetineerd in het Huis van Bewaring “[locatie]” te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 februari 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.M. Römer en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. I Güclü, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 20 april 2012 te Bussum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [A] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, eenmaal of meermalen (met kracht) met een mes en/of een beitel, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de hals/nek en/of in de rug en/of in het/de be(e)n(en) en/of in de arm(en) en/of in de bil(len)/heup(en), in elk geval in het lichaam van voornoemde [A], heeft gestoken en/of op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het bovenlichaam en/of op/tegen het onderlichaam, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [A], heeft gestompt en/of geslagen;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 20 april 2012 te Bussum tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon (te weten [A]), opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, althans
opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (een of meer steekwond(en) in de hals/nek en/of in de rug en/of in het/de be(e)n(en) en/of in de arm(en) en/of in de bil(len)/heup(en) en/of een of meer bloeduitstorting(en)/kneuzing(en)
(onder andere aan de buitenkant van de linkerwenkbrauw en de linkeroogkas) en/of een ingeklapte long en/of mogelijk een hersenschudding), heeft toegebracht, door deze opzettelijk, al dan niet na kalm beraad en rustig
overleg, althans opzettelijk eenmaal of meermalen (met kracht) met een mes en/of een beitel, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de hals/nek en/of in de rug en/of in het/de be(e)n(en) en/of in de arm(en) en/of in de bil(len)/heup(en), in elk geval in het lichaam van voornoemde [A], te steken en/of op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het bovenlichaam en/of op/tegen het onderlichaam, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [A], te stompen en/of te slaan;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 20 april 2012 te Bussum tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [A], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg eenmaal of meermalen (met kracht) met een mes en/of een beitel, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de hals/nek en/of in de rug en/of in het/de be(e)n(en) en/of in de arm(en) en/of in de bil(len)/heup(en), in elk geval in het lichaam van voornoemde [A], heeft gestoken en/of op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het bovenlichaam en/of op/tegen het onderlichaam, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [A], heeft gestompt en/of geslagen;
2.
hij op of omstreeks 20 april 2012 te Bussum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [A] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- naar voornoemde [A] is/zijn gegaan en/of
- (vervolgens) voornoemde [A] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik kom mijn geld halen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (daarbij/vervolgens) eenmaal of meermalen (met kracht) met een mes en/of een beitel, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de hals/nek en/of in de rug en/of in het/de be(e)n(en) en/of in de arm(en) en/of in de
bil(len)/heup(en), in elk geval in het lichaam van voornoemde [A], heeft/hebben gestoken en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het bovenlichaam en/of op/tegen het onderlichaam, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [A], heeft/hebben gestompt en/of geslagen;
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Vrijspraak
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 2 ten laste gelegde poging tot afpersing in vereniging omdat daartoe onvoldoende bewijs aanwezig is. Ten aanzien van de onder 1 primair ten laste gelegde heeft zij het volgende aangevoerd. Hoewel verdachte zelf geen wapens heeft gebruikt, kan hij wel als medepleger verantwoordelijk worden gehouden voor de ten laste gelegde poging tot doodslag. Hij heeft niet ingegrepen, maar heeft juist deelgenomen aan het gevecht. Dat is voldoende voor de bewezenverklaring van een nauwe en bewuste samenwerking.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Daartoe heeft zij aangevoerd dat verdachte vanaf het begin heeft verklaard dat hij tussenbeide is gekomen en dat hij [A] slechts heeft willen helpen. Dit alternatieve scenario is niet onaannemelijk en verdachte dient dan ook in zijn lezing te worden gevolgd. Dat geldt temeer nu niet uit de bewijsmiddelen blijkt dat het tegendeel waar is. Nu geen sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] dient verdachte te worden vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten niet bewezen. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van beide feiten.
De rechtbank heeft daartoe het volgende overwogen.
Uit de bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat [medeverdachte] [A] meermalen met het mes heeft gestoken. Hoewel [A] in beginsel heeft verklaard dat het erop leek dat verdachte als bodyguard met [medeverdachte] mee was gekomen en dat hij eenmaal door verdachte is geslagen, blijkt uit zijn latere verklaring dat hij hiervan niet geheel zeker is. In zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft hij immers verklaard dat niet uitgesloten kan worden dat verdachte hem juist probeerde te helpen. Nu verdachte voorts in grote lijnen steeds consistent heeft verklaard over zijn rol kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat hij als medepleger van het onder 1 tenlastegelegde heeft opgetreden. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat vastgesteld kan worden dat verdachte de Nederlandse taal niet machtig is. Derhalve is het geloofwaardig dat hij niet heeft geweten wat werd besproken tussen [medeverdachte] en [A]. Dit wordt ondersteund door verklaringen van [medeverdachte] waaruit blijkt dat hij verdachte niet in vertrouwen had genomen over het doel van zijn bezoek aan [A]. Uit de bewijsmiddelen blijkt evenmin dat verdachte op een andere manier op de hoogte was van het doel van het bezoek van [medeverdachte] aan [A]. Derhalve kan het onder 2 ten laste gelegde evenmin worden bewezen en verdachte zal daarvan eveneens worden vrijgesproken.
5. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave van de onder [verdachte] in beslag genomen voorwerpen op de aangehechte beslaglijst genoemd onder de nummer 1, 2, 3, 4 en 5.
Verklaart [A] ten aanzien van verdachte niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M. van den Bergh, voorzitter,
mrs. B.C. Langendoen en P.J. van Eekeren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Flikkenschild, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 februari 2013.