ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ3576

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
517336 / HA ZA 12-615
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in verzet inzake de niet-ontvankelijkheid van de curator van Champ Car World Series LLC

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 februari 2013 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een vordering van Worldwide Advisors Inc. (WWA) tegen de curator van Champ Car World Series LLC, [A] q.q. De rechtbank heeft vastgesteld dat de advocaat van de eiser, mr. [B], niet bevoegd was om op te treden voor de curator, omdat deze niet rechtsgeldig in het geding was verschenen. Hierdoor werd de vordering van [A] q.q. niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft tevens geoordeeld dat mr. [B] op grond van artikel 245 Rv in de proceskosten moet worden veroordeeld, omdat hij heeft gehandeld zonder de juiste bevoegdheid. De proceskosten zijn vastgesteld op € 10.034,96. Daarnaast heeft de rechtbank de eerder gelegde beslagen opgeheven, omdat de curator niet meer bestaat na de opheffing van het faillissement. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/517336 / HA ZA 12-615
Vonnis in verzet van 20 februari 2013
in de zaak van
[A]
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
de vennootschap naar buitenlands recht
CHAMP CAR WORLD SERIES LLC,
kantoorhoudende te Indianapolis, Indiana, Verenigde Staten van Amerika,
oorspronkelijk eiser,
gedaagde in het verzet,
verweerster in reconventie,
advocaat: voorheen mr. [B] te Amsterdam (onttrokken), terwijl mr. [B] zich vanaf zijn onttrekking heeft laten bijstaan door mr. B.D. Roelink, advocaat te Hoofddorp,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
WORLDWIDE ADVISORS INC.,
gevestigd te Weston, Connecticut, Verenigde Staten van Amerika,
oorspronkelijk gedaagde,
eiseres in het verzet,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. B. van der Horst te Maarheze.
Oorspronkelijk eiser zal hierna ook [A] q.q. worden genoemd. Oorspronkelijk gedaagde zal hierna WWA worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 mei 2012 met producties waardoor verzet werd gedaan tegen de veroordeling uitgesproken bij het verstekvonnis van 18 augustus 2010 met zaaknummer / rolnummer: 465250 / HA ZA 10-2391,
- het herstelexploot van 4 juni 2012,
- het tussenvonnis van 11 juli 2012,
- het proces-verbaal van comparitie van 25 januari 2013 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Bij vonnis van 24 februari 2010 heeft de rechtbank Zutphen (zaaknummer / rolnummer: 87465 / HA ZA 07-727) vonnis gewezen in een zaak tussen WWA als eiseres en [C] (hierna: “[C]”), [C] Sales and Design B.V. (hierna: “[C]SD”) en Champ Car Europe B.V. (hierna “Champ Car Europe”) als gedaagden. De rechtbank heeft de vordering van WWA tegen [C]SD toegewezen voor een bedrag van $ 355.560,00. [C]SD in conventie en reconventie en [C] in reconventie zijn tevens in de proceskosten veroordeeld. Tegen het vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
2.2. Op 12 maart 2010 heeft WWA uit kracht van de grosse van het onder 2.1 genoemde vonnis ten laste van [C] en [C]SD onder meer executoriaal beslag gelegd onder de Coöperatieve Rabobank Noordoost-Veluwe U.A.
2.3. Op 30 maart 2010 is namens [A] q.q. en met verlof van de voorzieningenrechter te Zutphen van 23 maart 2010, conservatoir derdenbeslag gelegd onder [C] alsmede onder [C]SD, een en ander ten laste van WWA.
2.4. Bij dagvaarding van 13 april 2010 is namens [A] q.q. de hoofdzaak tegen WWA aanhangig gemaakt bij de rechtbank Amsterdam. In deze hoofdzaak heeft de rechtbank bij het voornoemde verstekvonnis van 18 augustus 2010 (hierna: “verstekvonnis”) WWA veroordeeld tot betaling aan [A] in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Champ Car World Series LLC van een bedrag van $ 355.560,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, een bedrag van € 22.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede de beslagkosten, de proceskosten en de nakosten.
2.5. Hangende het onderhavige verzet heeft WWA stukken in geding gebracht waaruit blijkt dat de curator (“trustee”) van Champ Car World Series LLC [D] is en dat het faillissement is opgeheven. Voorts heeft WWA een aan de advocaat van WWA gerichte brief afkomstig van de heer ‘[E], Esq’ (hierna: “[E]”) in het geding gebracht, als volgt luidend:
(…)
Pursuant to our previous discussions and your correspondence dated Wednesday, November 28, 2012, I have reviewed the Champ Car World Series, LLC (“Champ Car”) files retained in my office. I have endeavored to answers all of your questions regarding the Champ Car Estate’s dealing concerning World Wide Advisors, Inc. (“WWA”).
First, my last name is not spelled correctly on the writ you attached to your correspondence. As is evidenced by my letterhead, my last name is “[E]” not “[A].”
Second, I was never the Chapter 7 Trustee for the Champ Car bankruptcy. Champ Car filed a Voluntary for Relief under Chapter 11 of Title 11 of the United States Code (the “Bankruptcy Code”) on March 5, 2008 (the “Petition Date”). The bankruptcy case was converted to a case under Chapter 7 of the Bankruptcy Code on June 23, 2008. Ms. [D], was appointed interim trustee (“Trustee”) on June 23, 2008, and became the case trustee following the first meeting of creditors convened on August 8, 2008, pursuant to Bankruptcy Code Section 702(d). My firm, [F & G] was retained by the Champ Car Estate as legal counsel to the Trustee, Ms. [D].
Third, as legal counsel to the Trustee, neither I nor my firm ever gave Mr. [B] the authority or permission to represent the Champ Car bankruptcy in any capacity.
Fourth, to the best of my knowledge neither I nor my firm ever received notification from Mr. [B] regarding either his alleged representation of the Champ Car bankruptcy or his resignation from the alleged representation.
Fifth, our internal records show that on March 12, 2010, I received a call at my office from a Mr. [H] giving a Netherland’s phone number of 31-20-(…). On March 23, 2010, I received a letter from Mr. [B] stating that he represented a Mr. [I] and that his company, [C] Sales and Design B.V. sought to purchase Champ Car’s default judgment against WWA.
Mr. [B]’s letter, enclosed, references a telephone conference I had on or around Wednesday, March 17, 2010, with Mr. [B]. My associate, [J], confirms that this telephone conversation with Mr. [B] took place on that day, as it occurred during the firm’s St. Patrick’s day Party. However, neither Ms. [J] nor I recall the specifics of the conversation. Both Ms. [J] and I recall only that Mr. [B] expressed an interest in purchasing’s the Champ Car’s default judgment against WWA, and that I asked Ms. [J] to research the history of the transaction.
The results of Ms. [J]’s research are, obviously, protected by attorney-work product and attorney-client privileged. However, I can say that at no time did the Champ Car Estate sell its default judgment against WWA to Mr. [C], Mr. [B] or any other party. Additionally, at no time did the Champ Car Estate give anyone the right to pursue an action to the WWA’s receivable.
Sincerely yours,
[F & G], P.C.
(handtekening)
[E]
(…)
3. Het geschil
3.1. Bij de dagvaarding in verzet vorderde WWA, samengevat, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I WWA ontheft van de bij het verstekvonnis uitgesproken veroordeling;
II [A] q.q. in haar oorspronkelijke vordering niet-ontvankelijk verklaart, dan wel die vordering afwijst;
III [A] q.q. veroordeelt om de beslagen op te heffen op straffe van een dwangsom dan wel de vordering van [A] q.q. herbegroot en/of [A] q.q. verbiedt om opnieuw beslag te leggen;
IV [A] q.q. veroordeelt in de volledige kosten van deze verzetprocedure.
3.2. Bij akte heeft WWA vervolgens verklaard dat nu mr. [B] zich heeft onttrokken omdat de procespartij [A] q.q. niet meer bestaat daar het faillissement van Champ Car World Series LLC inmiddels is opgeheven, WWA vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I verval van instantie uitspreekt;
II mr. [B] veroordeelt in de kosten van het geding.
3.3. Bij nadere akte heeft WWA vervolgens het volgende naar voren gebracht.
Inmiddels is gebleken, gezien de hiervoor onder 2.5 weergegeven brief van [E], dat mr. [B] niet bevoegd was om op te treden voor [A] q.q. Verder wordt geconstateerd dat de op 30 maart 2010 gelegde beslagen (zie hiervoor onder 2.3) er nog steeds liggen. Gelet hierop vordert WWA aanvullend op het reeds gevorderde dat:
I mr. [B] wordt veroordeeld om de ten laste van WWA gelegde beslagen op te heffen en opgeheven te houden op straffe van een dwangsom.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het verzet kan worden geacht tijdig en op de juiste wijze te zijn ingesteld, nu het tegendeel gesteld noch gebleken is. WWA kan daarom in haar verzet worden ontvangen.
4.2. Als meest verstrekkend verweer beroept WWA zich op nietigheid van de dagvaarding, waartoe zij stelt dat deze niet rechtsgeldig aan WWA is betekend. De vraag of de dagvaarding rechtsgeldig is betekend, kan in het midden blijven nu de nietigheid van de dagvaarding is gedekt doordat WWA verzet tegen het verstekvonnis heeft ingesteld en zo rechtsgeldig in het geding is verschenen (artikel 122 Rv). Niet kan worden geoordeeld dat een mogelijk onjuiste betekening van de inleidende dagvaarding WWA in haar belangen heeft geschaad. Aldus wordt het beroep op nietigheid van de dagvaarding verworpen.
4.3. Bij de verdere beoordeling is het volgende van belang. Mr. [B] heeft zich hangende de verzetprocedure onttrokken als advocaat van oorspronkelijk eiser. Voor oorspronkelijk eiser heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld. Bij zijn laatste handeling in dit geding als advocaat van [A] q.q. heeft mr. [B] medegedeeld dat [A] q.q. als procespartij heeft opgehouden te bestaan. Uit de onder 2.5 aangehaalde brief van [E] blijkt dat de hoedanigheid van deze procespartij, ook als de naam juist gespeld was geweest, niet juist is weegegeven; [E] was immers niet de curator (‘trustee’) van Champ Car World Series LLC, maar de advocaat c.q. juridisch adviseur (‘legal counsel’) van de curator van Champ Car World Series LLC. Uit de brief kan verder worden opgemaakt dat mr. [B] niet bevoegd was om namens de curator van Champ Car World Series LLC op te treden. Mr. [B] heeft hierover ter zitting verklaard dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij bevoegdelijk optrad, maar die veronderstelling is, zo heeft mr. [B] ter zitting ook verklaard, onjuist gebleken.
de hoofdvordering
4.4. Het onder 4.3 overwogene betekent dat de vordering van ‘[A] q.q.’ niet toewijsbaar is omdat de procespartij ‘[A] in hoedanigheid van curator van Champ Car World Series LLC’ niet bestaat, althans omdat de curator van Champ Car World Series LLC onbevoegdelijk in dit geding is vertegenwoordigd. Het verzet is dan ook gegrond en het verstekvonnis zal worden vernietigd. Opnieuw rechtdoende zal de rechtbank [A] q.q. niet-ontvankelijk verklaren in de oorspronkelijke vordering. Het door WWA bij nadere akte gevraagde verval van instantie kan niet worden uitgesproken nu niet is voldaan aan het daarvoor door artikel 251 Rv vereiste – kort gezegd – langdurig stil liggen van de procedure.
de proceskosten
4.5. Wegens de hiervoor onder 4.4. vermelde niet-ontvankelijkheid dient oorspronkelijk eiser in de proceskosten te worden verwezen. WWA heeft daar geen baat bij nu een proceskostenveroordeling ten laste van oorspronkelijk eiser niet geëxecuteerd zal kunnen worden. Daarom heeft WWA veroordeling gevorderd van de advocaat van oorspronkelijk eiser. Artikel 245, eerste lid, Rv bepaalt dat, indien blijkt dat een partij niet bestaat, dan wel niet rechtsgeldig in het geding is verschenen doordat een daartoe niet bevoegde voor haar is opgetreden of tot het voeren van een geding opdracht heeft gegeven, de veroordeling in de kosten kan geschieden ten laste van de advocaat in plaats van ten laste van de partij in naam van wie is opgetreden. Het tweede lid van artikel 245 Rv schrijft voor dat de rechtbank de betrokken advocaat in de gelegenheid moet stellen zijn standpunt naar voren te brengen en toe te lichten.
4.5.1. Het onder 4.3 overwogene geeft aanleiding om op grond van artikel 245 Rv
mr. [B] in de aan de zijde van WWA gevallen kosten van het geding te veroordelen.
Ter zitting heeft WWA haar kosten gespecificeerd, als volgt:
€ 4.951,00 aan griffierecht;
€ 162,33 aan rente tot oktober 2012;
€ 84,63 aan betekeningskosten;
€ 712,00 voor het vliegticket van de heer [K] van WWA (in verband met de
comparitie, die is uitgesteld);
€ 125,00 voor het vliegticket van de heer [K] van WWA (in verband met de
comparitie van 25 januari 2013);
€ 4.000,00 aan salaris advocaat: 1 punt voor de verzetdagvaarding, 1 punt voor deze
comparitie, tarief VI.
In totaal een bedrag van € 10.034,96, waarbij WWA heeft verklaard dat de rente wordt gefixeerd op genoemd bedrag van € 162,33.
4.5.2. Mr. [B] heeft zich ter zitting akkoord verklaard met deze specificatie, behoudens voor zover hem kosten voor de comparitie in rekening worden gebracht. Immers, mr. [B] heeft de rechtbank, voorafgaand aan de comparitie, bij brief laten weten dat hij bereid is om de kosten te voldoen, dat hij afziet van het recht om in dit verband te worden gehoord, dat er verder niets meer te bespreken valt en dat de comparitie derhalve geen doorgang behoeft te vinden. Alles aldus mr. [B].
4.5.3. De rechtbank zal de proceskosten waarover tussen mr. [B] en WWA geen geschil bestaat toewijzen. Voor wat betreft de kosten van de comparitie geldt het volgende. De rechtbank heeft het gezien de procedurele verwikkelingen in deze zaak opportuun geacht om een comparitie van partijen te houden. Daar is ingevolge artikel 245 lid 2 Rv ook mr. [B] verschenen. De bedoelde verwikkelingen vloeiden mede voort uit processueel handelen van mr. [B], zodat er geen aanleiding is om hem de kosten van de comparitie niet aan te rekenen.
in reconventie: opheffing beslag
4.6. In de verzetdagvaarding heeft WWA gevorderd dat [A] q.q. wordt veroordeeld de hiervoor onder 2.3 bedoelde ten laste van WWA gelegde beslagen op te heffen. In de nadere akte heeft WWA haar vordering in die zin aangepast dat zij veroordeling van mr. [B] tot opheffing van de beslagen vordert. In de onderhavige procedure is het echter niet mogelijk zelfstandige vorderingen in te stellen tegen mr. [B], anders dan de hiervoor onder 4.5 genoemde proceskostenveroordeling. Omdat een veroordeling van oorspronkelijk eiser, een niet-bestaande dan wel onbevoegdelijk vertegenwoordigde partij, geen goede zin heeft, het gezien de status van oorspronkelijk eiser überhaupt de vraag is of er sprake is van een rechtsgeldig beslag en vanwege het ontbreken van belang van ‘[A] q.q.’ bij voortduring van het beslag, zal de rechtbank bij dit vonnis de opheffing van de beslagen uitspreken.
4.7. Mr. [B] zal op grond van artikel 245 Rv worden veroordeeld in de kosten van het geding in reconventie, aan de zijde van WWA begroot op nihil.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart het verzet gegrond,
5.2. vernietigt het verstekvonnis van deze rechtbank van 18 augustus 2010 met zaaknummer / rolnummer 465250 / HA ZA 10-2391 tussen ‘[A] in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de vennootschap naar buitenlands recht
Champ Car World Series LLC’ als eiser en ‘de rechtspersoon naar buitenlands recht
Worldwide Advisors Inc’ als gedaagde,
en opnieuw rechtdoende:
in conventie
5.3. verklaart ‘[A] in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de vennootschap naar buitenlands recht Champ Car World Series LLC’ niet-ontvankelijk in de tegen WWA ingestelde vordering,
5.4. veroordeelt mr. [B] op grond van artikel 245 Rv in de kosten van het geding, aan de zijde van WWA tot heden begroot op € 10.034,96,
5.5. verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.6. heft op de beslagen die namens ‘[A] in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de vennootschap naar buitenlands recht Champ Car World Series LLC’ zijn gelegd ten laste van WWA onder [C] en [C] Sales and Design B.V., zoals hiervoor weergegeven onder 2.3,
5.7. verklaart de onder 5.6 uitgesproken opheffing van de beslagen uitvoerbaar bij voorraad,
5.8. veroordeelt mr. [B] op grond van artikel 245 Rv in de kosten van het geding, aan de zijde van WWA begroot op nihil,
5.9. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Voetelink en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2013.?